Advertentie
Advertentie

Ceci nest pas une SBIC!

Het is genoegzaam bekend, de Vlaamse regering zal in het kader van haar ondernemersplan een nieuwe maatregel invoeren die het risicokapitaal in Vlaanderen wil stimuleren. De maatregel zou eind dit jaar operationeel zijn en volgend jaar voelbaar in de fiscale aangifte. De maatregel luistert naar de naam SBIC, verwijzend naar de Amerikaanse overheidsmaatregel die er naar streeft de beschikbaarheid te verhogen van financiering op lange termijn voor de KMOs.SBIC staat voor Small Business Investment Company, wat zoveel betekent als een investeringsmaatschappij die investeert in KMOs. Het is dus een risicokapitaalfonds dat door de SBA (Small Business Admistration) erkend wordt en het label SBIC meekrijgt. Het SBIC- programma is het belangrijkste, zelfs het enige, steunprogramma voor risicodragend kapitaal in de VS op federaal niveau. SBICs zijn private investeringsfondsen die hun eigen kapitaal inzetten, alsook fondsen die aan gunstige tarieven verkregen worden met een waarborg van de SBA. Zij verlenen eigen middelen, bijna-kapitaal of kredieten op lange termijn aan kleine ondernemingen die aan bepaalde vereisten voldoen. Het voordeel van het systeem is de hefboomwerking. In het SBIC-jargon betekent dit de financiering die SBICs kunnen ophalen op de publieke financiële markt, dankzij de SBA-garantie. Om de hefboomwerking te verkrijgen, verkopen SBICs obligaties (schuldeffecten) of effecten (bijna-vermogen) die door de SBA worden gewaarborgd. In het geval van door SBA gewaarborgde obligaties, worden er pools gevormd, en via de SBA worden gewaarborgde participatiecertificaten verkocht aan investeerders via openbaar aanbod. Een SBIC kan via deze hefboomwerking tot 300 procent van het privé-kapitaal ophalen. De SBA koopt nooit effecten van een SBIC zelf; het waarborgt hen slechts. Dit betekent dat in geval van faillissement van de SBIC de onderschrijver wordt terugbetaald door de overheid. Het systeem bestaat sinds 1958, maar werd in 1992 aanzienlijk hervormd. Tussen 1994 en 2000 zijn 190 nieuwe SBIC-vergunningen gegeven met 3,7 miljard dollar privé-kapitaal. Tijdens dezelfde periode werd 3,8 miljard dollar privé-kapitaal geïnvesteerd in bestaande SBIC's wat leidde tot een bijkomende hefboomwerking van 4,6 miljard dollar. Volgens schattingen zouden de SBICs ongeveer 15 procent van de Amerikaanse risicokapitaalmarkt betekenen doch 70 procent van het segment is zaaikapitaal. Anders gezegd, zaaikapitaal in Amerika is een door de overheid gestimuleerde markt.Vlaamse garantieregeling De ongeconcentreerde lezer zou kunnen opmerken dat een dergelijk systeem reeds bestaat in Vlaanderen, zijnde de garantieregeling voor risicokapitaal van 1997. Deze regeling voorziet in garanties aan de risicokapitalist voor bepaalde investeringen. Deze garantie slaat echter op bepaalde projecten waarin de risicokapitalist investeert. We bevinden ons dus op de actiefzijde van de balans van het risicokapitaalfonds, en niet op de passiefzijde zoals het SBIC-systeem.Risicokapitalisten zijn hierdoor geneigd enkel hun minder goede projecten door te geven aan de overheid, in de hoop dat, indien de zaak faliekant afloopt, die tussenbeide komt om een gedeelte van de verliezen (gaande van 20 tot 50 procent) te dekken. Het bovenvermelde hefboomeffect, kern van het Amerikaanse SBIC-verhaal, is bovendien totaal afwezig. Een loodzware bureaucratie dient de individuele aanvragen te bestuderen, wat het beslissingsproces vertraagt. Het effect van deze relatieve dure maatregel in Vlaanderen is dan ook heel beperkt en een herziening is dan ook toe te juichen.Wat zijn nu de kenmerken van de Vlaamse SBIC in wording? De basisgedachte is dat meer particulieren moeten worden aangespoord om te investeren in de risicokapitaalmarkt. De formule die daarbij wordt aangewend, het succes van de wet Cooreman-Declerq indachtig, is het geven van fiscale stimuli. Naar analogie met de wet op het pensioensparen mogen particulieren die jaarlijks een bedrag aftrekken van hun belastbaar inkomen. De pool, die overigens beursgenoteerd is, kan dan deze fondsen investeren in risicokapitaalfondsen die op hun beurt investeren in KMOs die hun exploitatiezetel in Vlaanderen hebben. Op die manier wordt gehoopt jaarlijks tientallen miljoenen euros naar KMOs te kunnen doorsluizen. Stel dat 400.000 Vlamingen van het fiscale voordeel wensen te genieten, dan zou ongeveer 100 miljoen euro bijkomend naar de risicokapitaalsector gaan. In het Vlaamse voorgestelde systeem komt de overheid dus niet tussen als de SBIC failliet gaat. Een pool kan wel zijn risico spreiden over verschillendeSBICs zodat het faillissement van een SBIC niet automatisch leidt tot het totale verlies van de ingezette middelen. Er is ook helemaal geen sprake van een hefboomwerking. Alleen worden er bijkomende (?) middelen opgehaald via fiscale aanmoedigingsmaatregelen. Het voorgestelde systeem sluit dan ook dichter aan bij de Nederlandse Tante Agaath-regeling, dan bij het Amerikaanse SBIC-systeem. Op zich is dat trouwens geen probleem, maar laat ons dan ook de eerlijkheid hebben om een kat een kat te noemen in een materie die op zich al moeilijk genoeg is zonder dat daar nog Vlaamse spraakverwarring dient te worden aan toegevoegd. Rudy AERNOUDTDe auteur is professor Hogeschool Gent, hoofdeconoom bij de EU-Commissie en adjunct-kabinetschef bij de Waalse minister van Economie