De Koerden in Turkije
De Koerden in Turkije Sommige schrijvers kunnen de neiging niet onderdrukken om het halve boek bij wijze van titel op de cover te zetten. Tot hen behoort duidelijk het gewezen CVP-parlementslid Hugo van Rompaey, tevens ex-burgemeester van Geel. Al jarenlang springt hij in de bres voor het lot van de Koerden. Hun wedervaren is weer actueel geworden met de huidige oorlog in Irak, maar er is ook een uitgebreide historische kant. Koerden zijn een volk dat verspreid leeft over Irak, Iran, Syrie en (meestendeels) Turkije. In dat laatste land hebben ze alleen formele rechten, en dan nog niet eens veel. Van Rompaey voert aan dat de Koerden in Turkije nog nergens staan, in vergelijking met andere volkeren die een ontvoogdingsstrijd voeren of gevoerd hebben: Quebec, Oost-Timor, Kosovo, Baskenland en Noord-Ierland. De keuze lijkt wat arbitrair. De lezer moet wel het gevoel krijgen van 'is dit alles wat er fout gaat in de wereld?'. Nu, met de Turkse Koerden gaat het grondig fout. Ze worden op allerlei wijzen onderdrukt, genegeerd, vernederd, gefolterd, gedood, verdreven. Het is een van de redenen waarom Turkije nog geen lid van de Europese Unie mag worden: schending van de Mensenrechten. De schrijver hecht veel belang aan antropologische en filologische argumenten. Koerden in de vier landen voelen zich met elkaar verwant en spreken eenzelfde taal. Het is een variant van het Indo-Europees, zoals het Ossetisch, het Afghaans en het Nieuwperzisch. Er staat net niet 'de taal is gansch het volk'. Van Rompaey is ook van oordeel dat geografische grenzen heel belangrijk zijn voor de etnische identiteit. Een Koerdische natie-staat is volgens hem dus een streefdoel. De religie speelt voor een keer weinig of geen rol. Koerden zijn in meerderheid soennitische moslims, maar zelf schijnen ze daar niet zwaar aan te tillen. De bepalende elementen zijn, nog steeds volgens deze auteur, ras, cultuur en taal. Hugo van Rompaey is met onder meer deze stellingen vorig jaar gepromoveerd tot licentiaat in de Godsdienstwetenschappen aan de KUL. Voordien had hij zich in het parlement jarenlang ingezet voor de rechten van de Koerden. Dat wordt uitvoerig geillustreerd met facsimiles in de bijlagen. Een pluspunt is, dat dit boek een Index heeft. Het Koerdenboek van Cornillie/Vanden Baviere (2001, EPO) bevatte meer informatie, maar geen index. Dat kan, voor de lezer, het verschil maken tussen een pamflet en een naslagwerk. Hoewel, Van Rompaeys boek is een pamflet met index. Dat bestaat dus ook. De vraag in de titel wordt vanzelfsprekend positief beantwoord. Hugo van Rompaey - De onderdrukking van de Koerden in Turkije, een misdaad? - 2003, Berchem, EPO/Koerdisch Instituut Brussel, 191 blz., 17,50 euro, ISBN 6445-304-7. Mijn leven als Geisha De Japanse geisha, ook wel geiko genaamd, is een uniek verschijnsel, dat het midden houdt tussen entertainment, cultuur en seksbeleving. Vooral de stad Kyoto is bekend om haar geishahuizen in de wijk Gion Kobu. Daar heeft Mineko Iwasaki (pseudoniem) tot haar 29ste dit beroep uitgeoefend. En nu, vijfentwintig jaar later, heeft ze de, naar eigen zeggen, allereerste biografie van een echte geiko aan het papier toevertrouwd. Een spetterend verhaal is het niet geworden, ook al vanwege haar zelfingenomenheid. Mevrouw Mineko laat ons weten dat zij de beste maiko (geishadanseres) was in honderd jaar. Hoe zij dat zo nauwkeurig weet, vernemen we niet. Zij bericht, zij het bescheiden, wel over een belangrijke norm: het geld. Een feest van twee uur met een volledig diner voor een aantal gasten en de aanwezigheid van drie of vier geiko, kost algauw tweeduizend dollar. De 'kenban' is een zogenaamd onafhankelijke organisatie die de financien van de hele wijk onder haar hoede neemt. Zij bepaalt ook wie het meest verdiend heeft en wie dus de nummer een onder de geisha is. Dit soort inzichten in op het oog maffieuze praktijken wordt zelden gegeven. Het boek handelt grotendeels over de sociale en familiale kant van de zaak. Iwasaki stamt uit een gezin van elf kinderen, zij is de jongste. Op haar vijfde wordt ze uitbesteed aan een 'okiya', een logementshuis waar deze dames in exclusiviteit worden opgeleid. Later brengt ze het tot oppergeisha, mede door haar groot talent voor dans. Zij heeft veel voorname gasten ontvangen: de Britse prins Charles, de oliesjeik Yamani, president Ford, Henry Kissinger. Verwacht geen onthullingen over de heren, hoogstens een groepsfoto met dame. Pas op het einde laat zij haar frustraties blijken over Gion Kobu. 'We mogen niet lesgeven en we mogen niet optreden in wat en waar we willen. Wij moeten voor alles toestemming vragen, van onze repertoirekeuze tot de accessoires en rekwisieten die we gebruiken. Dit geheimzinnige systeem kent geen procedure voor aanpassingen noch wegen om tot verbetering en hervorming te komen. Klagen of weerstand bieden is verboden.' Toch was het vaak een leuke baan, als we de voorafgaande 250 pagina's moeten geloven. Maar de internationale publiciteit, en wie weet Hollywood, brengen ongetwijfeld een veelvoud op. Mineko Iwasaki - Mijn leven als Geisha/ Autobiografie - 2003, Baarn, De Kern, 271 blz., 14,98 euro, ISBN 90-325-0864-4. Alles wordt niets De Nederlandse arts/filosoof Bert Keizer is mede bekend van columns en essays. Zijn uitverkoren onderwerp is ziekte, dood en ziekenhuizen, de dingen die hij het beste kent. Hij schrijft er niet enkel met kennis van zaken maar vaak ook met humor over. Altijd subtiel, zij het soms shockerend in zijn raakheid. Iets tussen grim- en glimlach. Keizer heeft bovendien een aparte stijl ontwikkeld, met veel dialogen. Columns zijn toch al moeilijk na te vertellen, maar bij hem helemaal niet. Enkele titels dan maar, hoewel ze niet zelden misleidend zijn: Eind goed, Definitieve flauwte, Eigen lijk, Graf op proef, Snijzaal. Ook de essays zijn helemaal niet saai, hoewel we vaak de meeste dingen al weten. Het gaat 'm om het verband en om de visie. Geen sentimenteel gedoe, wel boosheid. Over de laatste dagen van zijn vader, bijvoorbeeld, waarin de medische onhandigheid wordt opgestapeld. 'Ik denk dat een sterfbed als dat van mijn vader als zo lastig wordt ervaren door de internist, omdat al haar kennis hier niks voorstelt. Er bestaat geen enkel laboratoriumonderzoek met als uitslag 'stop verdere diagnostiek' of 'laat patient rustig sterven' of 'roep er niet nog meer collega's bij'. Er valt op het laatst niks meer te diagnosticeren. Dat is sterven.' Dokter Keizer kijkt niet neer op de geneeskunde, maar hij probeert te zeggen wat ze kan en wat ze niet kan. Bovendien produceert hij meestal zeer geslaagde openingszinnen. Zoals: 'Er rijst allerwegen een gezonde twijfel aan wat de hedendaagse arts te bieden heeft aan de stervende patient. En als we dan toch aan het twijfelen zijn, ook de medische bijdrage aan het welzijn van de levende patient behoeft enige nuancering, want zowel dokters als patienten zijn geneigd deze bijdrage tot in het fabelachtige te overdrijven.' Dat de schrijver nog bij de levenden is, merken we aan zijn goedgekozen verwijzingen naar literatuur, opera, filosofie, religie en wat nog al meer tot de werking van de grijze cellen bijdraagt. Bert Keizer - Alles wordt niets/ Columns & essays - 2002, Amsterdam, SUN, 234 blz., 19,50 euro, ISBN 90-5875-083-3.