Advertentie
Advertentie

Drie of vier zoenen

Hoe moet je kussen in de Provence? Ik bedoel: bij de begroeting en bij het afscheid nemen van je gastvrouw. Na jaren praktijk ken ik maar één goed antwoord: het is een kwestie van aanvoelen. Niemand kan er precieze regels voor geven. Authentieke Provençalen weten als vanzelf hoe het moet, het is hun aangeboren, maar zij kunnen die kennis niet doorgeven aan mensen uit een andere cultuur. Bij de andersfransen en vooral bij de niet-Franse inwoners van de oude Provincia heerst dus grote verwarring. Slechts één zaak staat werkelijk vast: je zoent niet zoals in Parijs.In de hoofdstad van de Republiek worden gemeenlijk twee zoenen gegeven. Eén op elke wang. Men zegt er niet bij, op wélke wang je moet beginnen. In het wufte Parijs zijn er dan ook bedenkelijke figuren die starten in het midden. Niet zo in de Provence. Daar is het om te beginnen helemaal niet zeker of je wel moét kussen op het ogenblik van de welkomgroet. Het hangt gewoon af van de aard van de relatie, je maatschappelijke rang en stand, je streek van herkomst. Ook de plaats van het gebeuren en het uur van de dag spelen een (onduidelijke) rol in de appreciatie. En voor de middag worden er zelden begroetingskussen gewisseld. Maar er zijn uitzonderingen. Welke? Dat weten wij niet. Ten slotte is er je eigen vermogen om aanmoedigende zo niet ontmoedigende tekens op het aangezicht en in de doenwijze van de gastvrouw te interpreteren. Zijn alle voorwaarden vervuld en meen je positieve signalen waar te nemen, dan rijst de vraag: hoevéél zoenen geef je? Drie schijnt een minimum te zijn. Als mijn observatie juist is, geef je de eerste kus op de linkerwang, de tweede op de rechtse en de derde weer op de linkse. Je kunt daar een zacht geluidje van welbehagen bij maken, maar nodig is het niet. Sommigen zijn wel van mening, dat dit een al te Belgische zoenwijze is. Om niet onmiddellijk op hun nationaliteit aangesproken te worden, voegen zij er nog een zoen aan toe, op de rechterwang. Vier kussen dus. Méér zou werkelijk overdreven klinken.Dit alles geldt niet voor Engelsen. Tot welke stand zij ook behoren, hoe lang zij ook al in de Republiek mogen verblijven, zij kunnen altijd volstaan met het mompelen van How do you do? en soms zelfs met het produceren, op een meter of twee, drie, afstand, van het woordje Hello. Engelsen worden niet geacht voldoende Frans te spreken om op een decente manier gastvrouwen te kussen. Oude Oostenrijkers mogen een handkus geven, maar dan lopen zij wel het gevaar als extreem rechts te worden beschouwd. (Extreem rechtse buitenlanders zijn niet zo geliefd. Extreem rechts is afkeurenswaardig, bij de anderen).* * *Mais, mon cher..., zegt mijn vriend François Moerenhout, vous allez un train, vous...François Moerenhout is een Vlaming die al jaren in de Provence woont en denkt dat hij de streek al een beetje begint te kennen. Hij woont twaalf kilometer verder, wat hier geen afstand is, in het chaotisch-mooie Sainte-Marie des Abeilles. Niemand weet dat liggen en dat is dan ook de reden waarom hij zijn bouwgrond zo duur heeft betaald. Mon cher ami, zegt François Moerenhout, je bent al aan t kussen en je staat nog altijd buiten. Zou je niet eerst eens uitleggen hoe je de barrières kunt overwinnen die het betreden van een Provençaalse woonst bemoeilijken?Inderdaad, kussen bij de welkomgroet, drie of vier zoenen op alle wangen..., dat suggereert natuurlijk een vorm van vertrouwelijkheid, het openzwaaien van deuren, het overschrijden van drempels, een binnenhuiselijke ontvangst. En dat lijkt eenvoudiger dan het is. François Moerenhout heeft ter zake heel wat meer ondervinding dan ik, toch is ook hij dit geheim nog niet meester.Wij, zegt hij (want hij spreekt altijd in de majesteitelijke meervoudsvorm, hij komt uit Antwerpen), wij kenden hier, jaren geleden, toen wij ons hier kwamen vestigen, slechts een handvol buren. Stilaan leerden wij vrienden van die buren kennen en dan verder vrienden van de vrienden van die buren. Af en toe werden wij bij hen uitgenodigd voor un apéro. Kom eens een aperitiefje drinken, zeiden zij spontaan en gul. Zij kunnen heel gulhartig zijn. De fles springt vlug in hun hand en zij vullen je glas graag bij. Maar verder dan het terras van hun huis kwamen wij zelden of nooit. Hun interieur is hun heiligdom, vreemdelingen hebben daar geen zaken in. En hoe lang blijf je vreemdeling? Dat weten wij niet. Dat kan niemand precies inschatten.Op een bepaald ogenblik is het zover. Ergens heeft een vreemde macht een seintje gegeven dat er een sfeer van voldoende vertrouwen is ontstaan en dat je IN huis kunt worden geïnviteerd. Die invitatie wordt u niet plechtig kond gedaan. Nee, het gebeurt ogenschijnlijk nonchalant. In de loop van un apéro zegt de heer des huizes langs zijn neus weg: Avancez! Ga maar door, wil dat zeggen, u bent waardig bevonden een stap verder te zetten, u bent aanvaard als een échte vriend des huizes. Zonder dat daar verder over wordt gesproken, sluit dit ene woord avancez in, dat ook de mensen uit je eigen echte vriendenkring binnen kunnen treden. Wie bij jou thuis eenzelfde voorrecht geniet, en toevallig eens mee op bezoek komt bij de Provençaal, is voortaan evenzeer gerechtigd om op het terras een stap vooruit te zetten.Glimlachend schudt mijn Vlaamse vriend Moerenhout het hoofd. Zijn eigen gele Mas in Sainte-Marie des Abeilles staat open in alle windrichtingen en elke week rijdt hij vijftig kilometer ver naar de supermarkt ten einde een nieuwe voorraad apéros in te slaan. Hij krijgt veel passanten uit het noorden op bezoek. Sinds hij hier woont, verdubbelt zijn aantal vakantievierende vrienden uit de Nederlanden van jaar tot jaar. Het verbaast deze mensen dan ook, dat zij, aan de ingang van zijn domein, een groot waarschuwingsbord zien staan: Chien méchant. Zij weten niet, dat zulk bord behoort tot de standaarduitrusting van elke Mas die zich respecteert. De mensen moeten hun grenzen kennen. En weten wanneer en hoe zij die kunnen overschrijden.* * *Ik denk nu aan het vouvoyeren en het tutoyeren. Voor een anderstalige is het in gewone omstandigheden al moeilijk genoeg. Wanneer mag je de u-vorm verlaten en beginnen te jijen en te jouwen? In heel Frankrijk is dat een probleem en in het land van de Cigales ligt dat nog een paar graden delicater. Krekels zingen eenvoudig en volks, maar daar mag je inzake omgangsvormen geen conclusies uit halen. Bij het begin van een conversatie is het ook hier gebruikelijk naar elkaars gezondheidstoestand te informeren. De gastheer of de initiatiefnemer tot het gesprek zegt geïnteresseerd: Bonjour, monsieur, comment allez-vous? Waak nu goed over je woorden! Zeg niet zomaar dat het je goed gaat. Laat je zeer goed onmiddellijk volgen door merci! Je bedankt de vragensteller voor de belangstelling die hij voor je nietig persoontje manifesteert, waarna je naar zijn eigen conditie kunt informeren: Très bien, merci! Et vous-même? Schrik nu niet! Op jouw vraag zal de Provençaal maar zelden een très bien antwoorden. Een wat moedeloos ça va, ça va behoort tot zijn meest positieve reacties. Het kan ook wat droeviger klinken: ça pourrait être mieux, het zou beter kunnen gaan. Andere mogelijke antwoorden luiden: il faut tenir le coup, wij moeten stand houden, un peu coincé, we zitten een beetje klem, of nog: comme ci, comme ça, on verra..., stilletjesaan, we zullen wel zien wat er van komt.Wat steekt daar achter? Gewoon dit: het hoort bij de omgangsvormen dat er een beetje gekankerd wordt. Als je de Provençaal geregeld beluistert, ken je vlug een van zijn klassieke uitdrukkingen: On vit dans le pays du trop. Er is hier altijd iets te veel of te weinig. Regent het, dan regent het te hard. Waait het, dan waait het te hard. Als het droog is, is het te droog. Schijnt de zon, dan schijnt ze te hard. Is de fruitoogst overvloedig, dan liggen de prijzen te laag, als er een magere fruitoogst is, liggen de prijzen wel mooi, maar zijn de vruchten te klein. Er is hier heel veel de trop.Maar keren wij terug naar vous. Wees niet te bang voor plechtige zinswendingen en woorden, ook al hangen zij wat verwrongen in je hoofd sinds de eerste lessen Frans op school: Cher monsieur, voudriez-vous avoir lobligeance de me passer le cendrier, sil vous plaît? Men zal misschien eens glimlachen, maar men zal het appreciëren. Beluister jezelf wel nauwlettend of je niet per vergissing een tu in je conversatie mengt. Neem nooit een tu op je tong, zelfs niet als, na een stevige dronk, die tong een beetje losser wordt. Ook losse tongen mogen zich niet misdragen.Deze situatie kan, zoals gezegd, lang duren. Voor een gemiddelde relatie schat ik haar op drie tot zes maanden, maar ik kan niets garanderen. Na verloop van tijd voel je op een of andere geheimzinnige wijze, dat je Monsieur voortaan kunt laten volgen door zijn voornaam. En er zijn uitzonderingen. Ik ken een oude aspergeboer die zich al na twee maanden gewillig als Monsieur André liet aanspreken, en ik geloof niet dat het invloed heeft gehad op de prijs van zijn groenten. Zijn vrouw, een wat dove herderin met een snor, die nog niet zo lang geleden uit de bergen is neergedaald, heet voor ons (maar niet voor iedereen) Madame Alice. Ja, de Provençalen mogen nog zo extravert zijn, nog zo door de zon getaand en gerimpeld, ze blijven een plechtstatig volk. Slechts in enkele gevallen waarbij je nauwe vriendschapsbanden kunt kweken, gaat het vouvoyeren over in tutoyeren. Onlangs moet het in een Bar-Tabac van Sainte-Marie zijn gebeurd dat een noordelijke inwijkeling, in gesprek met een wat groezelige dorpeling, zich enkele tus veroorloofde, waarop de aangesprokene zijn sigaret uit de mond nam en zei: Mais Monsieur, nous navons pas gardé les cochons ensemble.