Gedropt bij maanlicht
Het leest als een spionageroman en in vele opzichten is het dat ook. Kapitein Jacques Doneux was een Britse Belg die in 1943 boven ons bezette landje werd gedropt om als geheim radiotelegrafist contact met Londen te onderhouden. Dat deed hij met succes tot hij vlak voor de geallieerde landing in Normandië clandestien terug kon keren naar Engeland. Hij stierf in 1971.Het waren, zoals bekend, woelige tijden. Niet enkel zwaaiden de nazis de plak over een groot deel van Europa, zowel België als de geallieerden waren politiek verdeeld over wat te doen. Daar kwam het verraad bij. Van alle kanten doken spionnen en contraspionnen op. Van de 163 agenten die vanuit Londen naar België werden gestuurd, werden er 93 gearresteerd of vermoord. Doneux en zijn compaan Paul Wendelen wisten uit de handen van de moffen te blijven.Het verhaal van Doneux werd al in 1956 gepubliceerd maar is intussen door ongeveer iedereen vergeten. Het is nu opgerakeld en dat is een goede zaak, want het is het enige relaas uit eerste hand over een Sectie-T-missie in België. Sectie-T was een onderafdeling van de Britse SOE, Special Operations Executive. De Belgische spion-schrijver heeft een boeiende story neergezet met een groot Allo Allo-gehalte. Het bewijst onder meer dat de Britse entertainmentserie qua sfeer ongeveer juist zit.Grote onthullingen over rivaliteiten binnen het verzet of tussen de opdrachtgevers onderling, zal men vergeefs zoeken in het boek van deze patriot. Wel staan er onthullende details in over historische gebeurtenissen die intussen zo goed als vergeten zijn. Neem nu, het verhaal van de valse Le Soir. De Brusselse krant was volledig in handen van de Duitsers, versta: een Duits propagandamiddel tegen het verzet. Toch is dat verzet erin geslaagd, door lang voorbereide sabotage en (verkeerd gelopen) samenwerking met de Britten, een volledig anti-Duits nummer uit te brengen, openlijk verkocht onder het wakend oog van de bezetter. We schrijven 11 november 1943, de dag van de wapenstilstand in 1918. Knap werk. Nog op de dag zelf werden de laatste exemplaren tegen duizend frank verkocht. Doneux heeft het van dichtbij meegemaakt en vertelt erover. Voor wie de Tweede Wereldoorlog au sérieux blijft nemen.Jacques Doneux - Gedropt bij maanlicht/ Geheim agent in nazi-Brussel - 2002, Leuven, Van Halewyck, 278 blz., 17,30 euro, ISBN 90-5617-349-9.Mythologie zonder voetnotenJe hebt ze overal ter wereld en vaak lijken ze op elkaar. Dat is logisch, want mythen zijn ontstaan uit vragen die de mensheid niet kan (kon) oplossen. Vandaar dus dat er bibliotheken over volgeschreven zijn. Daarom ook kan er nog wel een boekje bij, van een intussen gepensioneerde radiomedewerkster.Els Goethals vermijdt, gelukkig, elk gedram over de spirituele noden van de mens, over de goden als archetypen, over Jungiaanse interpretaties. De schrijfster heeft geen enkel ander doel dan ons diverse mythen te leren kennen en (soms) met elkaar te vergelijken. Verwondering is haar leidraad.Zij streeft geen volledigheid na en zegt uitdrukkelijk dat haar keuze subjectief is. Dat is geruststellend. Zo hoeven we ons ook niet verplicht te voelen om het allemaal te onthouden. De scope van de aangereikte mythen is toch heel breed, met een klaarblijkelijke voorkeur voor Zoroaster en de indiaanse culturen. De hoofdstukjes zijn gegroepeerd per thema: schepping, monsters, hemel en hel, magie.Zo blijkt dat uitsluitend in de christelijke cultuur de slang als een louter negatief wezen wordt gezien. In de boeddhistische legenden bijvoorbeeld wordt met veel liefde gesproken over de reuzencobra Moesilinda, die haar lange lichaam oprolde als zitbank voor de boeddha, terwijl ze haar enorme hoofd als een beschermende parasol aanwendde. Dat is wat anders dat het gesis en het gesjacher met de verkoop van appels in het aards paradijs.Een ontegenzeglijk voordeel van deze aanpak zonder voetnoten is dat we ook op het einde van dit boekje niet weten waar we vandaan komen en waar we heengaan. Het staat iedereen vrij nog nieuwe mythen te verzinnen.Els Goethals - Mythologie zonder voetnoten - 2002, Tielt, Lannoo, 165 blz., 14,95 euro,ISBN 90-209-4788-5.De autobiografie van StalinLaat het meteen duidelijk zijn: Stalin heeft nooit een autobiografie geschreven. Is dit boek dan pure fictie? Alleen naar de vorm. Stalin komt eruit zoals hij vermoedelijk was: een wrede berekenaar, een streber, een machtsgeile potentaat die vanaf zijn jeugd in het seminarie (!) systematisch zijn positieve menselijke reflexen heeft leren onderdrukken.Het wordt allemaal fascinerend beschreven, zo fascinerend dat men zou gaan twijfelen aan het waarheidsgehalte. Het verhaal zal wellicht niet in alle details kloppen maar de grote lijnen zijn intussen voldoende bekend. Chroestsjow heeft in de jaren 60 een deel van de Russische partijarchieven gelost. Stalins dochter Svetlana heeft een boekje over haar vader opengedaan. En na de ineenstorting van de Sovjet-Unie, ruim tien jaar geleden, zijn nog meer privé- en staatsarchieven toegankelijk geworden. Radzinskys fenomenale boek over Stalin was daarop al gebaseerd.Toch heeft het zin dit allemaal nog eens door te nemen: de haat tegen annex moord op rivaal Trotski, het vergiftigen van de zieke Lenin, het verbond met Hitler-Duitsland, de manier waarop een Georgische straatvechter aan politiek doet, zijn speciale gevoel voor humor en het cynisme waarmee hij onder meer de communisten in de Spaanse burgeroorlog behandelt. Niet voor gevoelige lezers - als die nog bestaan.Richard Lourie - De autobiografie van Stalin - 2002, Amsterdam, Flamingo Pockets, 287 blz., 7,50 euro, ISBN 90-414-0620-4.Edward Radzinsky - Stalin/ Onthullingen uit geheime privé-archieven - 1996, Amsterdam/Leuven, Balans/Van Halewyck, 556 blz., ISBN 90-5018-316-6.