Het vermoeden van passie
Galerie Di-Art in Lokeren brengt recente schilderijen van Viviane Klagsbrun. De kunstenares, geboren in Wilrijk in 1956, studeerde aan de Kunstacademie van Düsseldorf, en had er als leraar Markus Lüpertz. Klagsbrun woont nu in Antwerpen. In Lokeren worden tientallen, vooral kleine olieverfschilderijen getoond die, een uitzondering niet te na gesproken, alle een figuratief motief hebben: bloemen, landschappen, dieren en mensen. Of het om werkelijk bestaande motieven gaat, is nog maar de vraag. Klagsbrun schildert denkbeeldige werkelijkheden die een bepaald aspect gemeen hebben: zij roepen passie op. Haar bloemen klappen open, zodat zij samenvallen met de geschilderde achtergrond. De voorstelling neigt naar fraai bedrukt behangsel. De menselijke figuren van Klagsbrun zijn in volle actie, zij springen, grijpen of voeren een dans op, ze nemen een pose aan die aan een piëta doet denken. Andere personages hebben iets met autos. Steeds gaat het om een emotionele confrontatie tussen mannen en vrouwen, soms lijdzaam ondergaan, soms dreigend, soms onwennig, een zeldzame keer teder. De landschappen van Klagsbrun, meestal weidse velden en dorpszichten, zijn idyllische drogbeelden van een onbestaand verleden. Het gebeurt dat Klagsbrun in een landschap honden neerzet.Waar is het Klagsbrun om te doen? Wellicht wil zij het innerlijke leven omzetten in herkenbare fysieke voorstellingen, die even fictief blijven als in een film. En daarin brengt zij nog eens een torsie aan, zij vertekent, laat de voorstelling wegtrillen. Klagsbrun schildert mager, zij gebruikt olieverf als ging het om gouache. Uit haar snelle, flinterdunne borstelstreken ontstaan transparante, heftige vlakken, vlekken en stippen. De kleuren verdwalen buiten het motief waaraan zij een vorm zouden moeten geven. Klagsbrun schildert het theater van de gevoelens. Soms komt zij uit bij decoratieve werken, soms bij schilderkunst met een aangrijpende identiteit. Haar doeken zijn doordrenkt van erotiek, al dan niet gespeeld, want passie is een vorm van gecultiveerd theater. Galerie Di-Art zal het werk van Viviane Klagsbrun ook tonen op de kunstbeurs Art Brussels.Di-Art, Vrijheidsplein 1, 9160 Lokeren. Tel.: 09/348.06.42. Nog tot 3 maart. Open van woensdag tot vrijdag van 14 tot 18 uur, op zaterdag van 10 tot 17 uur, op zondag van 15 tot 18 uur. Funerair erfgoedHet Contactforum voor Erfgoedverenigingen, afgekort het VCM, heeft een fototentoonstelling samengesteld over funerair erfgoed. Die tentoonstelling wordt verhuurd. Zij was enkele tijd geleden te zien in het Prometheuscentrum in Wilrijk, een crematorium. De publieke opkomst was er groot. Nu wordt dezelfde tentoonstelling, die 83 fotos van vier fotografen omvat, gebracht door het Museum van Deinze en de Leiestreek in Deinze. De tentoonstelling is er wel uitgebreid met een 25-tal fotos van de Deinzense beeldhouwer Antoon van Parys (1884-1968), opnames van gedenkmonumenten van gesneuvelden. Onder funerair erfgoed worden in de eerste plaats kerkhoven verstaan, een cultureel patrimonium dat nogal eens verwaarloosd wordt. Op kerkhoven kan men heel wat opsteken over de plaatselijke bevolking en haar gebruiken. De meeste kerkhoven hebben een schat aan beeldvormende elementen, die wijzen op de onontkoombare vergankelijkheid van dingen en mensen. Voor een fotograaf biedt dat tal van mogelijkheden, waarvan het karakter bovendien wisselt met het seizoen en het weer. In Deinze wordt getoond hoe verschillend een kerkhof benaderd kan worden. De fotos van Oswald Pauwels tonen beelden van het Sint-Fredeganduskerkhof van Deurne. Daar staan enkele pareltjes van grafmonumenten. Pauwels toont in Deinze een fotoreportage die hij maakte in opdracht van het tijdschrift M&L van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. De fotos van Pol de Prins geven een idee van de rijkdom aan symboliek, die terug te vinden is op diverse dodenakkers. De Prins bezocht de kerkhoven van Brussel, Laken, Evere, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Amandsberg, Venetië, Lucca, Bagnoles en Parijs. Daarover zegt de fotograaf: Al vele jaren bezoek ik begraafplaatsen in binnen- en buitenland. Voor mij als fotograaf zijn dergelijke plaatsen een paradijs op aarde. De rust is er verzekerd, de storende elementen zijn er minimaal. Mijn interesse voor dit onderwerp is allerminst morbide. Ik voel mij aangetrokken tot wat zich bovengronds bevindt, in een poging het heden via het verleden te begrijpen. Spijtig genoeg zijn de meeste hedendaagse grafwerken eerder banaal of seriewerk. Aan funeraire monumenten uit het verleden wordt niet veel zorg besteed, zij verdwijnen in snel tempo. Met mijn fotos leg ik dingen vast die verdwijnen. Een derde fotograaf, Bert Bracke, laat in Deinze fotos van fotoportretten op graven zien. Bracke, geboren in 1925, werkte bijna 45 jaar bij de stad Antwerpen en dan nog hoofdzakelijk in de dienst Begraafplaatsen. Over zijn fotos zegt hij: De meeste mensen koesteren nog steeds een oeroude droom om eeuwig te leven, om op zijn minst in iets verder te leven. Anders gezegd, om zo lang mogelijk herkenbaar te blijven. Mijn portretten zijn een verlenging in tijd van reeds verdwenen grafmonumenten van gewone mensen, van wie het portret als het levendste deel overgebleven is. Bracke presenteert ook enkele fotos van wat hij een funeraire tuin noemt. In feite gaat het om beelden van de opslagruimte achter het atelier Salu bij het kerkhof van Laken. Ten slotte zijn er in Deinze ook fotos van Stefan Dewickere te zien, fragmenten van grafmonumenten op het Schoonselhof in Antwerpen. Museum van Deinze en de Leiestreek, Lucien Matthyslaan 3-5, 9800 Deinze. Tel.: 09/381.96.70. Tot 7 april. Open van dinsdag tot vrijdag van 14 tot 17u30, op zaterdag en zondag van 10 tot 12 uur, en van 14 tot 17 uur. Tel. VCM: 03/212.29.60. De familie PortieljeHet veilinghuis Campo & Campo aan de Grote Steenweg in Berchem-Antwerpen organiseert de eerste retrospectieve tentoonstelling van de drie schilderende leden van de familie Portielje. Er worden 140 werken afkomstig uit privé-verzamelingen getoond, waarvan er een twintigtal te koop zijn. Vader Jan Portielje (1829-1908) werkte eerst in Antwerpen en vanaf 1857 in Brussel. Hij zou bekend worden als een uitstekende portretschilder, een roem die reikte tot in het buitenland. De Belgische, Franse en Nederlandse adel en hoge burgerij kwamen bij hem voor een portret poseren. Jan Portielje had twee zonen die eveneens schilder werden. De oudste, Gerard Portielje (1856-1929), zou naam maken als genreschilder, hij bracht volkse taferelen in beeld, meestal interieurs met personages, gegroepeerd rond een anekdote. De kunstenaar werd per figuur betaald. Schilderijen van hem met meer dan tien personages zijn dan ook uiterst zeldzaam. Sommige werken herinneren aan het oeuvre van Jean-Baptiste Madou (1796-1877), en evenaren ook de kwaliteit van diens werk. De schilderijen van Gerard Portielje worden vandaag nog steeds gewaardeerd, mede door de constante kwaliteit ervan, de nauwkeurig uitgewerkte details en het zacht kleurgebruik. De tweede zoon, Eduard Portielje (1861-1949) ontleende zijn themas aan het Zeeuwse vissersleven. Hij schilderde ook marines. Zijn bevallige doeken, die compositorisch sterk opgebouwd zijn, steken vol humor. Campo & Campo, Grote Steenweg 19-21, 2600 Berchem-Antwerpen. Tel.: 03/218.47.77. Tot 16 maart. Open van maandag tot zaterdag van 10 tot 12.30 uur, en van 14 tot 18 uur.Samenstelling: Bert POPELIER