Kan RWE beloften nakomen?
Het Duitse energieconcern RWE maakte de resultaten over 2001 bekend. RWE brengt het financiële jaar in lijn met het kalenderjaar, waardoor het boekjaar liep van 1 juli tot 31 december 2001. RWE boekte in dat halfjaar een omzetstijging van 13 procent. De operationele winst nam met 21 procent toe. De kernactiviteiten van RWE, elektriciteit, gas, water en afvaldiensten kenden een winstgroei van 31 procent. Voor dit jaar verwacht RWE in de kernactiviteiten een dubbelcijferige groei van operationele winst en cashflow. De winst van de niet-kernactiviteiten, olie, drukpersen en bouw, zal onder het niveau van vorig jaar uitkomen. RWE hoopt tegen eind 2003 RWE-DEA, Heidelberger Druckmaschinen en Hochtief te verkopen. Als RWE de dochters vandaag van de hand doet, dan zal het allicht minder in het laatje krijgen dan op een later stadium in de economische cyclus. Analisten schatten dat de verkoop van deze divisies tot 5 miljard euro kan opbrengen.JP Morgan berekende dat RWE dan een investeringspotentieel heeft van 12 miljard euro zonder de A-rating in gevaar te brengen. Over de voorbije twee jaar spendeerde RWE reeds 32 miljard euro aan overnames, o.m.. de Amerikaanse watergroep American Water Works en de Tsjechische gasinvoerder Transgas. Op 22 maart nam RWE de Britse elektriciteit en gasproducent Innogy over voor 8,5 miljard euro. Hiermee lijkt voor RWE een bezinningsperiode aan te breken. Algemeen directeur Dietmar Kuhnt, die op het einde van het jaar met pensioen gaat, zei dat RWE nu vooral de overgenomen bedrijven gaat integreren. RWE moet dit jaar bewijzen dat het voor de overgenomen bedrijven niet te veel heeft betaald. RWE kampt met het imago dat het systematisch te veel betaalt en ook de overnameprijs van Innogy vonden de analisten te hoog. Hoe dan ook, de markt heeft het scepticisme reeds in de koers verwerkt. RWE heeft een EV/EBITDA ratio van 4,4 voor 2002. Bij de concurrenten Vivendi Environment en Suez leunt deze ratio eerder tegen 7 aan (zie cijferpaginas). Intussen heeft RWE, net zoals Suez, een veldslag van Vivendi Environment verloren in de watersector. De drie nutsgroepen zijn de grootste waterproducenten ter wereld. US Filter, de Amerikaanse waterdochter van Vivendi Environment, mag in de komende 20 jaar het watersysteem van Indianapolis beheren. Het contract heeft een waarde van 1,5 miljard dollar, het grootste dat ooit door een Amerikaans bestuur werd toegekend. Het contract van Indianapolis mag ook als een overwinning worden beschouwd op United Water Services (Suez) en American Water Works (RWE) omdat de offerte van Vivendi Environment niet het goedkoopst was. Blijkbaar speelde de ijzersterke reputatie van Vivendi Environment een belangrijke rol in de toekenning van het contract. Het contract van Indianapolis is ten slotte ook belangrijk omdat het de eerste keer is dat een grote stad - Indianapolis is de twaalfde grootste stad van de VS - overtuigd is van de economische voordelen van een outsourcingcontract tegenover eventueel negatieve politieke gevolgen. Naar verwachting zal ook New Orleans binnen het jaar een gelijkaardig contract toewijzen. Nieuwe toekenningen van contracten kunnen beleggers ervan overtuigen dat de groei in de watersector geenszins verdwenen is. CDR