Mister Flash
Wie denkt dat artistieke kant van het internet bevolkt wordt door liefhebbers van computercodes en hyperteksten moet zeker eens surfen naar een site van Joshua Davis. Davis leven en werk staan al enkele jaren in het teken van Flash een dynamisch grafisch programma voor webdesigners. Tijdens het voorbije Ars Electronica-festival ging de New Yorker nog aan de haal met een Gouden Nica. Die prijs kreeg hij in de internetcategorie voor P|R|A|Y|S|T|A|T|I|O|N, een site die in korte tijd uitgroeide tot een cybermekka voor Flash-designers. Dit was slechts één van de vele lopende webprojecten van de laureaat. Wie tot vorige week een beetje rondkeek in cyberspace vond algauw zes andere (al dan niet bekroonde) sites op zijn naam. En wie voortzoekt, vindt ook nog een pak projecten van anderen waaraan hij zijn medewerking verleende. Davis oudste webproject dateert van 1998 en sindsdien werd elke website door zijn maker verzorgd als een Tamagochi. Zo was het tenminste tot een goede week geleden, toen deze rusteloze dertiger besliste het gros van zijn webprojecten samen te brengen in één domein.Om aan de kost te komen ontwerpt Davis commerciële websites voor onder andere het platenlabel Motown of de kledingzaak Barneys in New York. Zijn andere leven besteedt hij aan persoonlijke nevenprojecten die on line gingen onder zijn eigen naam of onder die van zijn alter egos No Friendo of Murato. In vele gevallen waren het dagboeken die iets vertellen over s makers hersen- en computerspinsels. De voornaamste waren Once upon a forest, waarin nieuwe creaturen worden losgelaten op het web, en het genoemde P|R|A|Y|S|T|A|T|I|O|N waar bezoekers achter de schermen meekijken hoe dat virtuele leven totstandkomt. De leek ziet de verschillende lagen beeld en geluid in het ontwerp. De gevorderden krijgen er ook de recepten bij om het zelf uit te proberen.Dat was ook al het geval in Davis eerste webproject, cyphen.com, een instrument voor ontwerpers om kleuren te bepalen in het grafisch internetprogramma Java. Dreamless.org was een recenter project, een discussieplatform voor webdesigners. Wie nu een van die vier domeinnamen intikt, komt terecht op steeds dezelfde site die het beste van de vorige in zich draagt. Dat is jammer, want veel inzicht en informatie is zo verloren gegaan. Misschien heeft een en ander te maken met het boek dat Davis binnenkort uitbrengt en waarvan het ontstaansproces kan gevolgd worden op Flashtothecore.praystation.com. Met antiweb-chaos.com, Davis uitgeverij, is dit de enige site die vooralsnog autonoom blijft functioneren.Volgens de beste open source-traditie wist Davis nochtans als geen ander hoe belangrijk het is om kennis te delen. Zoals vele designers van zijn generatie leerde hij zijn vak al doende mee evoluerend met de nieuwste elektronische ontwikkelingen en waren de fouten en de vergissingen belangrijker dan de scholen en hun handboeken. Tijdens zijn schooltijd bracht Davis, net als veel van zijn collegas, meer tijd door op het skateboard dan in de wiskundeles. Zoals zovele andere digitale kunstenaars heeft hij geen kaas gegeten van de algoritmes en de codes die zijn computer sturen. En zoals bij een steeds groeiend aantal webdesigners is zijn favoriete software Flash. Voor vele webdesigners in spe beperkt interactiviteit zich tot kennis van Photoshop (waarmee je stilstaande beelden kan bewerken) en HTML (Hypertext Markup Language waarmee je documenten kan linken aan andere paginas op het net). Krachtige programmas als Director, iShell en Flash maken complexere dynamische toepassingen mogelijk. Je kan er fotos en tekeningen mee animeren of er geluiden aan toevoegen. Flash breekt nu trouwens buiten het internet ook volop door sinds MTV en Pepsi hippe Flash-designers inhuurden voor videoclips of publiciteitsfilmpjes.Het eerste wat opvalt bij Davis werk is de materialiteit van het beeld op het computerscherm. Davis hanteert een elastisch design dat onderhevig lijkt aan de zwaartekracht en in de clinch gaat met parabolen en verplaatsbare grenzen. Het mag dan ook geen toeval heten dat hij veel van zijn inspiratie haalt uit de natuurkunde en ook een beetje uit de natuur zelf. De chaostheorie is een onuitputtelijke bron van mentale beelden voor veel van de fauna en de flora op het web. En de zaken zijn pas echt geslaagd als ze na hun creatie ook een eigen leven gaan leiden. Want, that which does not change, dies. Once upon a forest werd opgestart in 1999. Sindsdien voegde hij elke maand een nieuw digitaal stilleven toe aan deze webstek. In Davis digitale woud leiden kriskrassende beelden en dito geluiden hun eigen onbezorgde leventje. Zichzelf genererende beelden en onschuldige objets trouvés (found footage zou men het noemen in het experimentele filmjargon) organiseren zich tot een nieuw geheel. Davis tableaus zijn dikwijls opgebouwd als kleine filmpjes waarbij het beeld wordt geconstrueerd terwijl je ernaar kijkt. De dingen vallen letterlijk op je scherm. Je kan er soms ook mee gooien. Soms lijkt het alsof de pixels op je scherm echt zijn. Alsof er straks nog slechts een hoopje zand gaat overschieten van je computer. Als zichzelf ontwikkelende organismen ondergaan creaturen de aritmetische evoluties die samen het plakboek van deze digitale paleontoloog vormen. De kalender die deze site organiseerde (één ontwerp per maand) weerspiegelde de wiskundige organisatie van het internet. Een regelmaat van orde en chaos, van eenvoud en complexiteit. Once upon a forest toonde het web als een zichzelf regulerend systeem. Als een verzameling van dromen en verlangens die niet kunnen worden ingelost door professionele media en hun verkopers.ReorganisatieTot voor de recente reorganisatie van Davis sites konden bezoekers de volledige reeks maandelijkse ontwerpen oproepen. Nu rest nog slechts een selectie. Dat probleem komt wel vaker voor bij een levend medium als het internet. De dingen veranderen terwijl je erover spreekt. De meest anekdotische ontwerpen die vroeger op Once upon a forest stonden, zijn er nu uitgewipt. De meer abstracte creaties blijven over. Letters die verworden tot onleesbare vormen of het gelaagde ontwerp voor de homepage van Shapeshifter Davis vaste geluidsleverancier. Maar het sprookjesachtige zit er nog steeds in. Wie zich laat meedrijven op Davis golven vindt nog steeds dat sfeervolle equivalent van de donkere wouden, diepe zeeën en eindeloze rietvelden uit de eigen kindertijd.Wat sommigen ook zullen herkennen is de manier waarop Davis webontwerpen passen in een traditie van internationaal erkende webdesigners. De verwantschap met sites als die van The Designers Republic (dat platenhoezen maakt voor het Engelse Warp label tijdens Ars Electronica samen met Davis genomineerd in dezelfde internetcategorie) is opvallend, maar ook de invloed van zijn grote voorbeeld John Maeda die als eerste een geslaagde combinatie uitwerkte van technologie en design. Net als Maeda laat Davis de letters op zijn blad graag een eigen leven leiden.Wat geldt voor Once upon a forest Davis imaginaire dagboek voor de presentatie van de net.art en de geluidsarchitectuur geldt ook voor P|R|A|Y|S|T|A|T|I|O|N, zijn professionele dagboek. Een logboek, zeg maar, waarin de designer de codes onthulde die hij gebruikte voor zijn werk. Davis toonde er dagen na elkaar (ook deze site was georganiseerd rond de kalender) de verschillende lagen waaruit een beeld is opgebouwd. Aan de hand van de uitnodigingen die de designer ontving, kon je zijn route traceren van de ene internationale bijeenkomst naar de andere. Dat traject werd nu gevisualiseerd op de openingspagina van de site. En net als once upon a forest zag (en ziet) ook deze website eruit zoals de perfecte website er zou moeten uitzien: geen gemakkelijke korte domeinnaam; geen simpele navigatie; geen instructies; geen vragen en antwoorden; geen advertenties; geen links; geen technische hulp. Een niet-voorgekauwd internet voor plantrekkers.P|R|A|Y|S|T|A|T|I|O|N begon een jaar of vier geleden als een site voor computergamefanaten. Ondertussen is daar afgezien van de naam dan, een verwijzing naar Sonys populaire spelconsole nog weinig van te merken. Tenzij natuurlijk het feit dat Davis, zoals zovele designers van zijn generatie, zijn eerste stappen in de digitale cultuur zette via de eerste spelcomputers zoals de Atari 2600 en de Commodore 64. Zoals het televisietoestel dat hij zich recentelijk aanschafte ook vooral gebruikt wordt om games op te spelen. Maar, zoals zovele gamers van weleer, is hij nu zelf aan het ontwerpen gegaan. Daardoor is P|R|A|Y|S|T|A|T|I|O|N van een site voor gamefans vandaag mee geëvolueerd naar een site voor Flash-afficionados een van de belangrijkste instrumenten voor digitale spelontwikkelaars.Niet het afgewerkte schilderij is belangrijk, maar wel de rommelige studio, was de motivatie van de jury van de Prix Ars Electronica. Want natuurlijk verschilt Davis artistieke werk van zijn commerciële opdrachten. Momenteel vind je op het net duizenden Flash-sites die de concurrentie met het kwalitatief hoogstaande werk van Davis kunnen aangaan. Het grote onderscheid tussen Davis en de vele andere webdesigners is dat hij iedereen laat meekijken in zijn kookpotten. En wie daar even de tijd voor neemt, krijgt zeker meer inzicht in het hoe en het waarom van veel webdesign. Downloaden dus die gratis plug-in en genieten van de wondere wereld van Flash.www.cyphen.com, www.dreamless.org, www.once-upon-a-forest.com en www.praystation.com leiden nu allemaal naar hetzelfde domein. Meer info staat op http://flashtothecore.praystation.com en www.antiweb-chaos.com On line bestiariumMeer verwantschappen met de internationale designerswereld zijn te vinden op Singlecell.org, één van de projecten waaraan Joshua Davis onlangs meewerkte. Dit experimentele on line bestiarium bevat maandelijkse bijdragen van een uitgelezen schare van computerwizards en deskundigen uit de hele wereld. Een digitale dierentuin die tegelijkertijd functioneert als speeltuin voor designers. Experimenten die los staan van de eisen en verlangens van een commerciële opdrachtgever maken dit tot een grensverleggend project. Een gediversifieerde kijk op wat leeft in de wereld van de internationale webdesign.www.singlecell.orgDe digitale versie van deze tekst,met nog meer directe links, staat ook op de cultuurpaginas van www.tijd.beSamenstelling:Pieter VAN BOGAERT