Advertentie
Advertentie

Naar een gecoördineerd beleid in Brussel

Brussel is een complex begrip. De stad heeft het bijzonder statuut van hoofdstedelijk gewest, maar haar gemeenten beschikken over vrij uitgebreide bevoegdheden, de instellingen van de federale staat en van de Vlaamse Gemeenschap hebben er hun zetel en de Europese instellingen zijn er zeer voelbaar aanwezig. Bovendien zijn de NMBS en de Regie der Gebouwen er eigenaars van gronden en vastgoed. Dat betekent veel volk op een beperkt territorium, als je de zaken vanuit het politieke samenleven bekijkt.De stad is ook niet homogeen in haar morfologie: de buurten zijn zeer verschillend van aard, de tegenstellingen soms opvallend scherp en de verschillen in welzijnsniveau belangrijk. Maar in dit mozaïek komt op vele plekken een levenskwaliteit tot uiting die door buitenlandse residenten sterk gewaardeerd en steeds meer gegeerd wordt.Met enige afstand onderscheidt men echter in dit dichte landschap een aantal constanten. Zo moet de terugkeer naar de stad dringend aangemoedigd worden en de bestaande huisvesting verbeterd worden, ook al is de uitwijking van de inwoners grotendeels gestabiliseerd. Bovendien blijven de fiscale inkomsten van het gewest zwak ten opzichte van zijn essentiële behoeften, zelfs na de jongste hervormingen. Het scheppen door de ondernemingen van belastbare inkomsten is een dringende noodzaak.Het is niet makkelijk de juiste antwoorden te vinden op dergelijke uitdagingen want de betrokken verantwoordelijken worden geconfronteerd met tegenstrijdige eisen. De economische activiteiten moeten ontwikkeld worden en tezelfdertijd dient de expansie van de tertiaire sectoren, waarvan het vastgoed een bedreiging is voor het stadsweefsel zelf, in bedwang gehouden worden. De werkgelegenheid moet in de stad behouden blijven en tegelijkertijd moet de hinder van het autoverkeer verminderen en moet een vlotte mobiliteit verzekerd worden. Daarom moet onder andere het Gewestlijk Expresnet (GEN) verwezenlijkt worden, maar sommigen vrezen dat een dergelijke snelle spoorverbinding tot een nieuwe exodus van vele stedelingen zou kunnen leiden.Het gaat dus allemaal in de eerste plaats om stedenbouw en ruimtelijke ordening.De verbrusseling is in het internationale stedenbouwkundig vakjargon synoniem geworden van verspilling en vernieling van het bouwkundige erfgoed. Jarenlang hebben bouwwerven in de grootste wanorde gewoekerd onder de druk van speculanten, kantoren hebben woonwijken van de kaart geveegd, de Europese instellingen hebben zich her en der willekeurig gevestigd, de Noordwijk heeft 30 jaar nodig gehad om afgewerkt te worden en de zuidwijk begint pas langzaam uit haar verval te geraken.De totstandkoming van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest houdt het principe in van een hogere overheid die bij machte moet zijn orde in de chaos te scheppen. De verbeteringen van dat proces zijn echter traag: de regionale ontwikkelingsplannen, de gewestelijke en bijzondere plannen van aanleg zijn stappen in de goede richting, maar de complexiteit van het fysieke, juridische en politieke terrein hebben totnogtoe belet tot een echte globale visie te komen, tot een structuurplan voor de stad.Dit overkoepelende plan voor de stad moet door de gewestelijke overheid geïnspireerd worden, maar het multifunctionele karakter van Brussel noopt tot een overleg waarin de gemeenten, de federale staat, de Europese Unie, de economische actoren, de buurtcomités aan bod komen - en zelfs de twee andere gewesten wanneer bij voorbeeld mobiliteit ter sprake komt.Al deze partijen, die ook partners zouden moeten zijn, hebben er belang bij dat de ordening en ontwikkeling van Brussel zich op harmonische wijze voltrekken. Niets is echter mogelijk zonder dwingende maatregelen. Wat betreft de handelsvennootschappen bij voorbeeld moeten bouwpromotoren en investeerders in vastgoed daadwerkelijk de vastgelegde bestemmingen respecteren en de bedrijven zelf moeten aansluiten bij een plan dat er toe bijdraagt de stad van overdreven of onverantwoord privé-verkeer te ontlasten.Een goed voorbeeld is het vermelden waard: minister Isabelle Durant heeft begin december de essentie bekendgemaakt van het plan van het ministerie van Verkeer en Infrastructuur betreffende de reorganisatie van de Europese wijk. Er wordt rekening gehouden met de parameters die evenwichtig met elkaar dienen te worden verzoend: administratieve functies, huisvesting, handel, mobiliteit en open ruimten komen er elk aan hun trekken. Het plan voorziet bovendien in een besluitvormingsproces dat op overleg is gebaseerd. De gewestregering zou er inspiratie uit kunnen putten om bijvoorbeeld de renovatie van het Zuid tot een goed einde te brengen of om het voormalige rijksadministratief centrum om te bouwen.De complexiteit van de Brusselse realiteit kan de efficiëntie van het overlegproces niettemin afremmen. Het lijkt daarom onontbeerlijk één enkele bouwmeester per project aan te stellen. Alleen dan kan men verwachten dat er door een gecoördineerde aanpak effectieve vooruitgang wordt geboekt. Didrik VAN CALOEN De auteur is chief executive officer bij Banimmo Real Estate