Strictly JazzVoetbal
Toen ik vorige week ervan getuige mocht zijn hoe de elitaire kunstenaar Cecil Taylor zijn dure duivels mocht ontbinden voor een kamertje met 150 ongetwijfeld wereldvreemde intellectuelen, in een kasteel nog wel toen werd het mij te machtig. Hadden ze dat mooie geld daar in Limburg niet beter gebruikt om een zwembad of een wielerbaan te bouwen? Of om kleine kinderen met elkaar te laten sjotten? Ministers bij voorbeeld, of sommige Antwerpse stadsbestuurders. Want zolang ze sjotten kunnen ze tenminste geen onzin vertellen. En bovendien, wetenschappelijk onderzoek heeft dat bewezen, komen ze al sjottend dichter bij elkaar zodat ze na de match, hand in hand, als betere mensen en bestuurders naar hun stadhuizen en partijkantoren terugkeren. Het sjotten, dat is bekend, toont ons hoe wij vreedzaam en respectvol met onze medemens horen om te gaan. We zien dat elke week.Gelukkig heeft de jazz zijn eigen voetbal, maatschappelijk relevant en bezocht door een pracht van een sociale mix. Ik bedoel: de kroegentocht. Elk Vlaams dorp met een kerktoren en drie cafés heeft er eentje. In zijn meest veredelde en commercieel expansieve gedaante verschijnt het fenomeen elk jaar omstreeks deze tijd als de Brussels Jazz Marathon. Straks raast hij weer door de hoofdstad tot plezier van vele honderdduizenden die jazzmuziek plotseling leuk en gezellig vinden. Dat is ze van harte gegund, zolang ik door de cultuurpolitie maar niet wordt verplicht om mee te doen en naar goed jaarlijks gebruik ongehinderd mag onderduiken op mijn geheime adres om daar naar het verzamelde werk van Pollini of Martha Argerich te luisteren. Want al die jazz komt een mens soms behoorlijk de strot uit.Valt het u ook op hoezeer jazz tegenwoordig altijd, overal en door iedereen, poprecensensten en in het geval van kroegentochten politici voorop, leuk en gezellig wordt gevonden? Zolang er maar een zangeres of iets vaags multicultureels hetzij hiphopachtigs bij komt kijken en, vooral, zolang het maar niet op kunst lijkt. Dan wordt jazz plotsklaps opnieuw een genre met stilistische beperkingen, voor puristen, ontoegankelijk, stoffig, navelstaarderij. Gelukkig maar. Ik hou namelijk niet van al die leuke en gezellige jazz. En van jazz in het algemeen eigenlijk al evenmin. Alleen van bizarre, tegendraadse, verontrustende muzikanten die voortdurend op zoek zijn, hun eigen wereld bedenken, zodoende toevallig als een soort UFOs door het jazzfirmament flitsen. Kunstenaars dus. In alle soorten: clowns, oplichters, eenzaten, genieën, charlatans, volkstroubadours, terroristen, straatvechters, manipulators. Zolang ze maar geen goede bedoelingen hebben.Helaas, goede bedoelingen waaien ons al te overvloedig tegemoet uit de meeste cds die ter bespreking toekomen. Eentje ervan is van gitarist Pierre Lognay en zijn New International Edition met saxofonist Mark Turner als gast. Plaatsvervangende schaamte overvalt mij bij het lezen van het voorwoord van Herbie Hancock. Welke artiest laat zich toch zon paternalisme welgevallen? Dat vervolgens de veronderstelde finesses van de composities en de zogenaamd opmerkelijke kwaliteiten van de solos en de muzikanten omstandig worden beschreven in een soort puberopstelletje, roept bij uw dienaar de neiging op om een en ander met de vaak gehanteerde mantel der liefde te bedekken. Laten we dat toch maar een keer niet toen. Deze muziek staat bol van pretentie en van de ambitie om te scoren, maar maakt er niets van waar: te veel noten, te weinig ideeën, geen enkele zin voor nuance, dynamiek of spatiëring. Maar: misschien wel leuk of gezellig?Beter vergaat het twee andere Belgische producties. Bassist Philippe Aerts keerde al even geleden terug van een lang verblijf in New York waar hij onder andere bij saxofonist lew Tabackin speelde, en bij de big band van diens levensgezellin, de Japanse pianiste Toshiko Akyioshi. Op Back to the old world vindt hij zijn oude vrienden terug: Bert Joris op bugel, John Ruocco op klarinet en tenorsax, Tony Levin op drums. Ongehaaste muziek, met veel kleur en ruimte, aandacht voor details.Pianiste Nathalie Loriers tekende voor nummer vier in de reeks The finest of Belgian jazz van De Werf, zoals u zich herinnert een project van Brugge 2002. Bij haar gebruikelijke trio (bassist Sal LaRoca en drummer Hans van Oosterhout) voegen zich de Extentions in de persoon van drie blazers: trompettist Laurent Blondiau en saxofonisten Frank Vaganée en Kurt van Herck. Haar composties staan er, maar helemaal perfect klikken beide elementen - het trio, de blazers - nog niet in elkaar. De blazers klinken soms wat dunnetjes georkestreerd en er wordt niet altijd vrijuit gespeeld: vaak moet er nog worden geteld om de stukken van de pianiste bij te houden. Toch wint deze cd bij herhaalde beluistering aan kracht. Vooral het pianospel van Loriers dan weer donker en trefzeker, dan weer lyrisch - overtuigt. Op zijn beste momenten is het ver van leuk en gezellig.Rob LEURENTOPBrussels Jazz Marathon: zie gegevens op pagina 15 en raadpleeg de agenda op pagina 29, onder de hoofding jazz & blues.Pierre Lognay, New international edition, LyraePhilippe Aerts, Back to the old world, IglooNathalie Loriers Trio + Extensions, Tombouctou, De Werf