'There are no Americans in Baghdad, never!'
De schermutselingen in Irak houden aan, maar de oorlog is voorbij. Als die ooit heeft plaatsgevonden, natuurlijk. Dat is verre van zeker. De Iraakse minister van Informatie, de immer populaire Mohammed Said Al-Sahaf, verklaarde de dag voor Bagdad viel dat er geen Amerikanen waren. Nu is de vraag of er eigenlijk wel een Iraaks leger is geweest. Het woestijnzand is gaan liggen en de oorlogscorrespondenten hebben het land verlaten. Tijd voor de geopolitieke verhalen en uiteraard het bombardement van de hulporganisaties. Voor de oorlog waren vijf organisaties actief in Bagdad, nu 55. En reken maar dat ze allemaal een beroep zullen doen op uw solidariteit. En toch. Talloze prangende vragen wachten op een antwoord. Een simpele vraag die iedereen zich stelt bij een oorlog is: hoeveel burgers zijn er gesneuveld? Die vraag is tot op vandaag onbeantwoord gebleven. Zelfs het aantal militaire slachtoffers aan Iraakse zijde is onbekend. Bij het Amerikaanse Centraal Commando in Doha, Qatar, wil men niet meer kwijt dan dat de vermaledijde Saddam Hoessein maar al te graag wapens en troepen verborg bij de burgerbevolking. Kortom, het is niet onze schuld dat er doden vielen. Ook niet bij de twee bombardementen op markten in Bagdad. Op 26 en 28 maart vielen er zowat 50 doden bij inslagen op twee markten waar burgers gewoon inkopen deden. Het waren schrijnende beelden van opengereten lichamen en mensen met pure paniek in de ogen. Maar tot nu toe geen enkele opheldering. Alleen de suggestie dat het misschien wel eens het Iraakse leger zelf geweest zou kunnen zijn. Maar op een plaats vond men wel het plaatje terug van de bom. Het droeg een Amerikaans identificatienummer. Jammer voor het ministerie van Informatie van de coalitietroepen. Blix Dat brengt ons bij de massavernietigingswapens. Dat die gebruikt zijn in deze oorlog, dat zullen zelfs de coalitietroepen niet ontkennen. Maar behalve hun raketten en fragmentatiebommen is er tot nu toe niks gevonden aan Iraakse zijde. Pijnlijk, want uiteindelijk ging het daar wel om. En om de bescherming van de nationale veiligheid van de VS. Een paar Amerikaanse media hebben wel met luide en minder luide trom aangekondigd dat er 'aanwijzingen' waren dat er 'sporen' gevonden waren van massavernietigingswapens. Dat soort 'scoops' verdween al snel in het algehele rookgordijn dat rond deze oorlog hangt. De Britten en Amerikanen hebben ook hun geloofwaardigheid hier totaal verspeeld. Het hoofd van de VN-wapeninspecteurs, Hans Blix, haalde nog eens ongemeen scherp uit naar de Verenigde Staten. Volgens hem hebben de VS opzettelijk de hele VN-missie in Irak geboycot. Het begon al met de inspecteurs zelf. Vooral toen bleek dat een Amerikaan zonder kwalificaties maar met een zeer dubieuze seksuele achtergrond zich bij de inspecteurs had gevoegd. Maar goed, ook bij het ernstiger werk werden de VN bewust misleid. De inspecteurs kregen geen enkele hulp van de VS over het bestaan van de massavernietigingswapens in Irak. En alle 'bewijzen' die de heren Collin Powell, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, en Tony Blair, de Britse premier, aandroegen, waren in hoge mate vervalst. Dixit Blix. We mogen aannemen dat die met kennis van zaken spreekt. Voorbij de massavernietigingswapens en de Iraakse slachtoffers ligt het 'friendly fire'. 'Vriendelijk vuur' dat dodelijk was, voor eigen soldaten en journalisten. De militaire kenners onder ons - ze zijn met bosjes te verzamelen - komen bijna klaar bij de Amerikaanse manier van oorlogsvoering. Maar er waren toch een paar schoonheidsfoutjes. Zoals het feit dat bijna een kwart van de dode soldaten van de coalitietroepen sneuvelde door 'vriendelijk vuur'. Dat is namelijk even dodelijk als vijandelijk vuur, alleen veel vervelender. Britse militairen die af en toe een salvo van de VS-troepen kregen, waren woest. En het neerschieten van vliegtuigen en helikopters was al helemaal over de rand. Enerzijds ligt dat, zo zegt men, aan de technologische voorsprong van de VS. Geen enkel leger is nog in staat dit soort 'wargames' mee te spelen. Maar de keerzijde van de medaille is dat iedereen, ook de 'vrienden', plots een bedreiging zijn geworden. Anderzijds, merken de nuchteren op, ligt het aan het hoge drugsgebruik bij de troepen. Allicht getolereerd. Amfetamines om wakker te blijven, pepmiddelen om met de juiste instelling de vijanden neer te halen. En wereldwijd is er ook nieuwsgierigheid naar het opdondertje Al-Sahaf. De onvermoeibare optimist van een regime dat zelfs niet eens meer bestond. Geliefd op het internet en op T-shirts, in talloze varianten. Hij behoort niet tot de top-55 van Irak. Hij was de brave soldaat Schweik. Hij ontkende de werkelijkheid. Hij was niet alleen. Zijn populariteit was immens. Zelfs president Bush erkende dat hij regelmatig vergaderingen onderbrak om naar het orakel van Bagdad te kijken.