Bekaert en de 'Bolivariaanse revolutie'
Het jaar is voor de West-Vlaamse staaltechnologiegroep Bekaert in Venezuela, waar ze twee fabrieken heeft, niet goed van start gegaan. De 'Bolivariaanse revolutie' van president Hugo Chávez laat sporen na en dat is een extra kopzorg die ze in Zwevegem echt niet nodig hadden.
In januari devalueerde Chávez de Venezolaanse munt, de bolivar, met 30 procent. De Bolivariaanse revolutie van de populistische president gaat hand in hand met een 'Bolivariaanse devaluatie', aangezien de centrale bank min of meer op eenvoudig commando van el presidente geld bijdrukt.
Bekaert becijferde dat de devaluatie dit jaar, doordat de bolivar na omzetting steeds minder euro's oplevert, zo’n 100 miljoen euro omzet zal kosten en 15 miljoen bedrijfswinst zal wegsnoepen.
Komt daar nog bij dat de enige staalfabriek die het land rijk is, en die Bekaert voorziet van walsdraad, vorig jaar genationaliseerd is.
Er staan nu politici aan het hoofd van de fabriek, en die willen het geproduceerde staal vaak alleen aan 'echt Venezolaanse bedrijven' verkopen.
Daardoor moet Bekaert geregeld staal importeren, wat door de hyperinflatie in het land en nu zeker door de devaluatie, een dure aangelegenheid is. Bekaert is in Venezuela overigens overgeschakeld op een 'inflatieboekhouding', waarbij de groep continu de lokale boeken aanpast aan het sterk stijgende prijspeil.
Maar ondanks al die tegenstand, wil Bekaert niet weg uit Venezuela. CEO Bert De Graeve legde woensdag na de presentatie van de jaarresultaten uit waarom hij liever blijft:
‘We zijn er al veertig jaar. Dat laat je niet zomaar achter. De werknemers hebben een ongelooflijke drive. Ze zijn heel open om met veranderingen om te gaan en de productiviteit ligt hoog.’
De Graeve heeft ook hoop voor Venezuela: ‘Het heeft alle potentieel om uit te groeien tot een welvarend land. Er is olie en het klimaat is er heel gunstig.’ Als er alleen maar politieke stabiliteit zou heersen, met andere woorden… Toegegeven, het is een huizenhoge 'als'.
Bekaert is in het land actief onder de naam Viscon. Er is één fabriek die staaldraad produceert. Daar werken 500 medewerkers. Een andere, met 182 medewerkers, produceert staalkabels. ‘Het is er geregeld gevaarlijk voor hen’, zegt De Graeve. ‘ Wij zouden de zaken hier vanuit België kunnen regelen, maar dat doen we niet. Ik ben er begin vorig jaar geweest en ook dit jaar ga ik terug.’