De 10 geboden voor fondsenbeleggers

1. Beleg niet zonder horizon

‘Voor u start met beleggen is het belangrijk dat u goed nadenkt over uw doelstellingen en welk risico u daarvoor wil en kan nemen. Belegt u om over tien jaar met pensioen te gaan? En wil u een deel van die beleggingsinkomsten daarvoor inzetten? Dan heeft dat effect op uw manier van beleggen - offensief, defensief of neutraal. Wil u van de (mogelijke) beleggingsinkomsten over vijf jaar een auto kopen? Dan is uw horizon veel korter en heeft dat ook invloed op uw plannen. Kortom, uw doelen en de tijd waarin u deze doelen wil bereiken, vormen het fundament van al uw beleggingsbeslissingen,’ vertelt Gert Van Osselaer. ‘Maar heel wat gebeurtenissen – met pensioen gaan, een erfenis ontvangen … - hebben een impact op uw financiële situatie en doelstellingen. Daarom doet u er goed aan om regelmatig stil te staan bij de resultaten die u met beleggen wil behalen en de evolutie van uw financiële situatie.  Zo bent u optimaal gewapend om uw fondsen doordacht te kiezen en te beheren.’

2. Spreid in tijd én in type

‘Fondsen beleggen in tientallen, honderden of zelfs duizenden aandelen en obligaties. Afhankelijk van uw strategie kunt u fondsen combineren om risico’s sterk te verlagen door spreiding aan te brengen in uw portefeuille. Vul bijvoorbeeld een stevige basis van gemengde fondsen aan met fondsen die beleggen in een specifiek, duurzaam thema, een regio, activaklasse, munt of volgens een bepaalde strategie.’

‘Hoewel niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen actief beheerd worden door professionals die de markten constant opvolgen, is het ook slimmer om uw vermogen niet in één keer in fondsen te beleggen’, stipt Gert Van Osselaer aan. ‘Zelfs als u in fondsen belegt, spreidt u het best ook in de tijd door meerdere momenten per jaar kleinere bedragen te beleggen, in plaats van één keer alles. Zo’n strategie past u best toe bij een broker waar u gratis kunt instappen. Risico’s spreiden doet u eveneens door uw fondsen te kiezen uit het aanbod van verschillende fondsenhuizen.’

3. Vermijd overbodige kosten

‘Wie in niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen belegt, bespaart heel wat kosten. Want u hoeft geen transactiekosten te betalen die vasthangen aan het continu kopen en verkopen van de belegde aandelen en obligaties’, vervolgt Gert Van Osselaer. ‘Kopen of verkopen? Nu of straks? Al die beleggingsbeslissingen worden genomen door de beheerder van het fonds. In ruil betaalt u beheerkosten. Afhankelijk van de (online) bank waar u fondsen aankoopt, kunnen er ook instap- en uitstapkosten zijn. Kijk dus na wat de impact is van die kosten op uw potentieel rendement, vooraleer u een fonds koopt. De tarieven tussen gelijkaardige fondsen kunnen soms fors verschillen. Vergelijk dus goed.’

4. Kijk naar het fiscale luik

De fiscaliteit van niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen is complexe materie. Afhankelijk van het type fonds waarin u belegt, kan de wijze van belasting verschillen. Bij de ene betaalt u beurstaks bij verkoop, bij de andere niet. Bij de ene betaalt u roerende voorheffing, bij de andere niet. Raadpleeg dus eerst de “essentiële beleggersinformatie” vooraleer u intekent. In dat document vindt u alle informatie over een bepaald fonds.

5. Maak de afweging tussen actief en passief beheer

Behalve actief beheerde fondsen bestaan er ook trackers. ‘Dat zijn beursgenoteerde producten die de koersevolutie van een index volgen, zoals de Bel20 of S&P500. Hier komt geen actief beheer aan te pas: een tracker volgt gewoon zo accuraat mogelijk een referentie-index.’

Trackers hebben enkele voordelen op (niet-beursgenoteerde) fondsen: ze zijn meestal goedkoper, ze zijn transparant (u weet altijd wat de onderliggende waarden zijn) en ze zijn de hele dag door verhandelbaar. ‘In sommige markten zijn er maar weinig actief beheerde fondsen die de indexen kunnen verslaan. Dan is een passieve tracker een interessanter alternatief’, geeft Gert Van Osselaer mee. ‘In andere markten en marktomstandigheden bieden actief beheerde fondsen wél een grotere meerwaarde, bijvoorbeeld door niet-beursgenoteerde fondsen te kiezen die neerwaartse risico’s zoveel mogelijk beperken.’

6. Loop geen sprint, maar een marathon

Beleggen in niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen is niet hetzelfde als daytraden. Het is geen sprint, maar een marathon. ‘Wie in fondsen belegt, houdt die het best minimaal 5 jaar bij. Voor dynamische fondsen die grotendeels in aandelen beleggen is dat minstens 7 jaar. Op die manier geeft u uw fondsen voldoende tijd om te herstellen als het een periode minder gaat op de beurs.’

7. Hoe sneller u begint, hoe beter

Hoe vroeger u start met beleggen in beleggingsfondsen, hoe langer uw beleggingshorizon en hoger uw potentieel rendement is. ‘Als u op heel lange termijn kijkt, dan gedragen aandelen en obligaties zich relatief voorspelbaar. Hoewel tussentijdse pieken en dalen elkaar de voorbije honderd jaar op de beurs afwisselden, is er een duidelijk stijgende lijn op de lange termijn. Ondanks alle beurscrisissen. Een ideaal instapmoment afwachten heeft dus weinig zin’, benadrukt Gert Van Osselaer. ‘Zelfs wie al wat ouder is, kan nu nog starten met beleggen in fondsen: het op één na beste startmoment is altijd vandaag.’

8. Bepaal uw rendement en parcours

Fondsen met een laag risico en een potentieel hoog rendement? Die bestaan niet. ‘Streeft u een hoog rendement op lange termijn na? Dan zijn zuivere aandelenfondsen voor u misschien de juiste keuze. Dat houdt wel in dat u een hoger risico moet aanvaarden en dat uw beleggingen een volatieler parcours kunnen afleggen’, geeft Gert Van Osselaer mee. ‘Wil u minder risico lopen, kies dan voor defensieve fondsen. Het potentieel rendement ligt op lange termijn lager dan dynamische fondsen. Dat hoeft daarom nog niet slecht te zijn: een goede nachtrust is voor veel beleggers minstens zo belangrijk.’

9. Voorzie eventueel in een regelmatig inkomen

In sommige gevallen kan het nuttig zijn om te kiezen voor fondsen die een regelmatig inkomen nastreven, met name distributiefondsen. ‘De uitkering van een dividend - bijvoorbeeld elk kwartaal of jaarlijks – is dan misschien wel een interessante aanvulling op uw wettelijk pensioen. Maar pas op: het potentieel rendement van dergelijke distributiefondsen kan fiscaal soms nadeliger uitkomen.’

10. Kies de juiste bank

Sommige banken bieden alleen niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen van hun eigen huismerk aan, rekenen stevige kosten aan of hebben maar een beperkte keuze. ‘Bij BinckBank vinden we het belangrijk om die keuze niet te beperken tot wat een bepaalde bank in huis heeft aan fondsen. Daarom werken we samen met meer dan 60 fondshuizen die samen ruim 600 fondsen aan onze klanten aanbieden. Bovendien betaalt u nooit een bewaarloon en zijn bijna alle fondsen vrij van instapkosten. Enkel zo kan, naar onze mening, een fondsbelegger een portefeuille samenstellen die het best past bij zijn of haar doelstellingen. Het breed aanbod zorgt er ook voor dat elke fondsbelegger bij ons toegang krijgt tot bijna alle markten wereldwijd, zelfs de meest exotische markten zijn op die manier  bereikbaar voor kleinere beleggers,’ besluit Gert Van Osselaer.

Goed om te weten:
Deze 10 geboden zijn niet bedoeld als beleggingsadvies maar als hulpmiddel om u op weg te helpen naar een goed rendement. Benieuwd naar fondsbeleggen bij BinckBank? Lees er hier alles over.