Holdingstructuur: nog steeds optimaal?
Al enkele jaren kent ons land een gunstregeling inzake schenkingsrechten en successierechten voor de overdracht van familiale ondernemingen bij schenking of naar aanleiding van een overlijden. De verschillen per regio zijn groot. Gevolg? Een ongelijke behandeling van de holdingstructuren.
Als aan bepaalde voorwaarden is voldaan, heeft elke regio een verlaagd tarief voor de successierechten bij de overgang van een familiale onderneming naar aanleiding van een overlijden. In het Vlaams Gewest bedraagt het tarief sinds begin dit jaar 3 procent tussen ouders en kinderen, tussen grootouders en kleinkinderen en tussen echtgenoten en samenwonenden. In alle andere gevallen wordt een tarief van 7 procent toegepast. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedraagt het verlaagd tarief 3 procent, in Wallonië wordt er niet belast, als alle voorwaarden vervuld zijn. Dat scheelt een slok op de borrel: zonder gunstregime betaalt u al snel de marginale rentevoet van 27 procent in Vlaanderen, 30 procent in Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Schenkingsrechten
Ook voor de schenkingsrechten zijn er gunstregelingen. De regio’s willen de bedrijfsleiders stimuleren om hun bedrijf niet eenvoudig te laten vererven. Om de stabiliteit en de continuïteit van onze ondernemingen te garanderen is het beter dat er tijdig en weldoordacht concrete beslissingen worden genomen met betrekking tot de bedrijfsopvolging. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (3%) en voor Wallonië (0%) gelden dezelfde tarieven als voor de successierechten. Vlaanderen daarentegen koos voor een vrijstelling van schenkingsrechten onder voorwaarden. Hierdoor wordt de bedrijfsleider nog uitdrukkelijker dan in de andere regio's aangezet om al in een vroeg stadium na te denken over de toekomst van zijn bedrijf.
De holding
Elke regio wil de gunstregeling voor de overdracht van de aandelen beperken tot ondernemingen die een reële toegevoegde waarde leveren en die bijdragen aan de economie en de tewerkstelling. Bijgevolg moet de onderneming aantonen dat er een werkelijke economische activiteit is. Vennootschappen die als enige activiteit het aanhouden van een privépatrimonium hebben, worden dus uitgesloten van de gunstregeling. De hamvraag is natuurlijk of familiale holdingvennootschappen uit de boot vallen, indien hun enige activiteit het aanhouden is van participaties in andere vennootschappen.
Het antwoord is meestal volmondig 'ja'. Vervelend, want een bijzonder groot aantal familiale ondernemers maakt gebruik van een familiale holding. Meestal is dit niet alleen om fiscale redenen. Denk maar aan de mogelijkheid van een geïntegreerde politiek voor de onderliggende groep, of de spreiding van de commerciële en de financiële risico’s. Ook bij de voorbereiding van de overdracht van de familiale onderneming wordt vaak voor een holdingstructuur gekozen. Die garandeert de bedrijfsleider een zekere mate van behoud van controle. Bovendien leveren net de familiale ondernemingen met een holdingstructuur een grote bijdrage tot de economie.
Uitwegen
Jammer genoeg leidt een holdingstructuur er in alle regio’s toe dat de gunstregeling niet of niet ten volle kan worden toegepast. Er zijn uitzonderingen, zoals wanneer in de moederholding zelf een reële economische activiteit is ondergebracht.
1. Vlaanderen
Voor een holding in het Vlaamse Gewest die zelf een reële economische activiteit uitoefent, komt de totale waarde in aanmerking voor de gunstregeling, zonder dat nog naar de onderliggende vennootschappen moet worden gekeken. Ook aandelen van een passieve holding kunnen in aanmerking komen voor de gunstregeling.
Die holding moet dan een participatie aanhouden van minstens 30 procent in een directe dochtervennootschap die een economische activiteit uitoefent. Indirecte dochtervennootschappen tellen dus niet mee. Dubbele holdingstructuren zijn dus uitgesloten van de gunstregeling. Ook vermeldenswaard, bij toepassing van de gunstregeling moet u rekening houden met de aftrek van de waarde van de onderliggende vennootschappen die geen economische activiteit uitoefenen. Ook de waarde van liquide middelen, participaties en andere activa moeten in mindering gebracht worden.
2. Brussel
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt alleen rekening gehouden met de activiteit die wordt uitgeoefend in de vennootschap waarvan de aandelen worden geschonken of vererfd. Er wordt bijgevolg niet gekeken naar de onderliggende vennootschappen. Dit betekent dat de zuivere holdingvennootschappen geheel zijn uitgesloten van de gunstregeling, ook al oefenen de onderliggende vennootschappen een economische activiteit uit.
Stel dat een bedrijfsleider in het Brusselse Gewest diverse activiteiten onder één holdingvennootschap wil groeperen. Dan moet hij ook in de holdingvennootschap een reële economische activiteit onderbrengen om van de gunstregeling te kunnen genieten. En het moet dan om de hoofdactiviteit van de onderneming gaan. Als de gunstregeling kan worden toegepast, dan mag dat op de totale waarde van de holding, dus zonder aftrek van de activa die niet worden aangewend voor de hoofdactiviteit. Denk bijvoorbeeld aan een tweede verblijf dat zuiver privé wordt aangewend en is ondergebracht in de holdingvennootschap.
3.Wallonië
In de Waalse regeling heeft de beoordeling of het om een reële economische activiteit gaat of niet, betrekking op de holding zelf én op alle onderliggende vennootschappen. De gunstregeling – volledige vrijstelling van belasting op de totale waarde van de aandelen van de holding - kan worden toegepast indien er op geconsolideerde basis sprake is van een reële economische activiteit als hoofdactiviteit.
Net zoals bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, houdt de fiscale administratie bij haar beoordeling rekening met diverse criteria, zoals de omzet uit deze activiteit, of het doel zoals opgenomen in de statuten van de vennootschappen,… Een strikte interpretatie van de tekst van het Waalse decreet zou betekenen dat ook de holding dient deel te nemen aan de kwalificerende activiteit. Het decreet spreekt over een activiteit uitgeoefend door de vennootschap 'en' haar dochtervennootschappen. Er staat dus duidelijk niet 'of' haar dochtervennootschappen.
In de praktijk stelt de Waalse fiscale administratie zich gelukkig soepel op, als de voornaamste activiteit van de groep - op geconsolideerde basis - een economische activiteit is en het niet gaat over het beheer van een privépatrimonium.
Tijdig plannen
Onder de huidige regelgeving lijkt de Waalse regeling bij de beoordeling van de voorwaarde van een economische activiteit in de praktijk gunstiger uit te pakken dan de Vlaamse regeling of de regeling in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. We betreuren dat in Vlaanderen dubbele holdingstructuren zonder meer worden uitgesloten en er niet wordt gekeken naar een reële economische hoofdactiviteit op geconsolideerde basis. Voor het Brusselse Gewest kunnen we alleen maar hopen dat de gunstregeling daar in de toekomst ook voor holdingvennootschappen zal gelden.
Tot slot zijn we het eens met de diverse overheden: een bedrijfsleider denkt het best tijdig na over zijn bedrijfsopvolging. Zeker met een holdingstructuur is het raadzaam om nu al met een expert na te gaan of en in welke mate uw vennootschappengroep in aanmerking komt voor een fiscaal gunstige vererving of schenking. Zo kunt u tijdig de nodige maatregelen nemen. Anders dreigt uw holdingstructuur vroeg of laat roet in het eten te gooien van uw successieplanning.
Meest gelezen
- 1 Autobouwer Stellantis sluit opdoeken fabrieken niet uit
- 2 Lokale uitslag dreigt federale clash over vermogenstaks alleen maar feller te maken
- 3 Hoe heeft uw gemeente gestemd? Bekijk de uitslagen
- 4 5 favoriete aandelen van Raphael Ursi: 'Dit bedrijf biedt zowel stabiliteit als groeipotentieel op de lange termijn'
- 5 Fintechpionier Rob Heyvaert na miljardendeal: 'Ik ga niet zomaar wat geld gooien naar AI-projecten'