Wanneer machines met elkaar communiceren
Slimme machines, slimme materialen en een massa data: de vierde industriële revolutie, ook wel ‘Industry 4.0’ genoemd, gooit aan sneltempo zakenmodellen overhoop. Bedrijven die zich niet aanpassen, dreigen kopje onder te gaan.
Sinds een jaar of vijf tekent zich een nieuwe technologische versnelling af, en steeds meer Belgische bedrijven zijn er zich ook bewust van. “Vier op de tien ceo’s die ik ontmoet, vragen zich af wat de marktturbulenties met onder andere de impact op de wisselkoersen doen met een bedrijf. Twee jaar geleden was dat misschien maar één op de twintig”, stelt Xavier Gabriëls, partner bij KPMG en professor aan zowel de Solvay Brussels School als de Antwerp Management School.
Slimme machines en materialen
Gezien het om een relatief recent fenomeen gaat, circuleren er tientallen complexe definities van deze vierde industriële revolutie. Ze wordt vaak met ‘Industry 4.0’ aangeduid, als een vierde fase; na de mechanisatie, de massaproductie en de automatisering. Xavier Gabriëls: “Grosso modo komt Industry 4.0 hierop neer: de nieuwe, exponentieel groeiende technologie maakt het betaalbaar om machines en materialen slim te maken, en die via het internet met elkaar te laten communiceren. En passant wordt er ook een massa data verzameld. Daardoor kunnen bedrijven innovatieve producten en vooral diensten aanbieden aan hun klanten, want die worden steeds veeleisender. Keerzijde is dat die innovatie sommige bestaande activiteiten overbodig maakt.”
Impact Industry 4.0 varieert
Maar de conclusie van Industry 4.0 is wel al duidelijk. Bedrijven moeten zich aanpassen en dus slimmer worden, of ze gaan onvermijdelijk ten onder. Xavier Gabriëls waarschuwt met een interessant cijfer: van de bedrijven die in 1955 op de Fortune 100 stonden, is slechts 12% vandaag nog actief. Maar op welk vlak moeten bedrijven dan slimmer worden? Wat betekent Industry 4.0 concreet voor hen? Xavier Gabriëls somt enkele mogelijkheden op:
- Je kan de nieuwe technologie inzetten om je product sneller op de markt te brengen. Bij ‘concurrent engineering’ bijvoorbeeld kan je de volgende stap in het ontwikkelingsproces al simuleren, terwijl je nog met de vorige fase bezig bent.
- Machines kunnen bij zichzelf voortdurend kwaliteitscontroles uitvoeren, zodat fouten sneller opvallen.
- Je kan machines enkel energie geven wanneer ze die echt nodig hebben.
- Chips op je producten kunnen je stockbeheer veel efficiënter en goedkoper maken.
- Via data mining kan je de vraag naar je product voorspellen, waardoor je supply chain en voorraad daar beter op kunt afstellen.
- Met 3D-printing kunnen je klanten zelf het onderdeel printen dat ze nodig hebben.
- Een vlotte dataverzameling kan het mogelijk maken dat klanten per gebruik betalen (‘pay-by-use’), zodat je diensten voor hen goedkoper worden.
Co-creatie
Op een onbekende toekomst is het uiteraard moeilijk anticiperen. Toch zijn er volgens Paul Matthyssens, decaan van de Antwerp Management School, grote investeringen nodig. “Waar je de slimme technologie best inzet, hangt af van bedrijf tot bedrijf. Daarom loont het de moeite om met je leveranciers, je collega’s en je klanten aan tafel te zitten, ook internationaal. Wat verwachten ze van je? Wat kan beter? Misschien levert dat een vorm van co-creatie op, waarbij je elk specialiseert in je eigen activiteiten, en je samen verder springt dan alleen. Je kan niet in alles goed zijn. Als kleine pionnen op een wereldwijd speelveld – want dan zijn Belgische kmo’s toch vaak – moeten we de kracht van anderen gebruiken. Net zoals een judoka de energie van zijn tegenstander gebruikt. We moeten in samenwerking met kennisinstellingen en complementaire bedrijven platformen creëren waar bedrijven uit dezelfde sector elkaar kunnen ontmoeten, en samen meerwaarde creëren.”
Tanker versus speedboot
Aangezien de technologische innovaties zo snel gaan, stellen bedrijven zich best zo flexibel mogelijk op. Veel klassieke bedrijven manoeuvreren als een tanker, terwijl wendbare start-ups snel als een speedboot een andere kant kunnen opschieten, en op enkele jaren tijd de wereld veroveren.
Bruno van Pottelsberghe, decaan van de Solvay Brussels School, ULB: “Intellectuele eigendomsrechten worden bovendien super belangrijk, zeker bij co-creatie. Je wilt niet dat een concurrent wegloopt met je software waar je jarenlang aan ontwikkeld hebt. Ook de bescherming van je data verdient je volle aandacht, want machines of producten die aangesloten zijn op het internet, zijn daardoor ook kwetsbaar voor cyberaanvallen.”
Aangepaste opleidingen
Tegen de achtergrond van deze Industry 4.0 schaven de Antwerp Management School en de Solvay Brussels School alvast hun opleidingen bij. Studenten wordt uitvoerig aangeleerd hoe ze best omgaan met snel wijzigende businessmodellen. Bij de opleiding design engineering van de AMS behoort voortaan een vak ‘intellectuele eigendomsrechten’ tot het curriculum en in diverse opleidingen vormen industrial network mobilization en design thinking een essentiele bouwsteen.
'Intellectuele eigendomsrechten worden bovendien super belangrijk, zeker bij co-creatie. Je wilt niet dat een concurrent wegloopt met je software waar je jarenlang aan ontwikkeld hebt.'
De Solvay Brussels School biedt sinds dit schooljaar een gloednieuwe MBA ‘The Digital Enterprise’ aan, en het internationaal masterprogramma QTEM (Quantitative Techniques for Economics and Management), waarbij de beste studenten getraind worden in wereldwijde, digitale samenwerking.
Future proof tool
In samenwerking met KPMG verricht de Antwerp Management School bovendien onderzoek naar de ontwikkeling van een specifieke tool om te bepalen of een bedrijf al dan niet ‘future proof’ of toekomstbestendig is. “Een uitgebreide analyse van een honderdtal geselecteerde bedrijven moet uitwijzen welke parameters ervoor zorgen dat een bedrijf klaar is voor de toekomst. In het voorjaar van 2018 zou de tool op punt moeten staan, maar de eerste resultaten worden over een half jaar al verwacht.
Met de tool zullen we bedrijven op basis van wetenschappelijk onderzoek, gericht kunnen adviseren”, besluit Paul Matthyssens. De tool zet naast de meer traditionele factoren die in de oude industrie kernpijlers waren (strategie, groei en omgevingsafstemming) ook de Triple A. Met een knipoog naar de ‘bekende’ Triple A gelinkt aan aandelen, wordt hier verwezen naar drie noodzakelijke bekwaamheden om future proof te worden:
- Ambidexterity: de kunst om gelijktijdig te rationaliseren en kostenbewust te zijn en te vernieuwen;
- Adaptability: het vermogen om snel te reageren en aan te passen aan veranderende omstandigheden;
- Agility: de waakzaamheid en kennisname van markt en technologie veranderingen.
Maar de tool meet ook de bereidheid van ondernemingen om hun business modellen via experimenten te herzien en peilt ook naar de samenwerkingen met partners van binnen en buiten de sector en hoe die aangestuurd worden.
Meest gelezen
- 1 Van villa's tot penthouse: zowat al het vastgoed van familie Gheysens staat te koop
- 2 Draagbare zonnepanelen mogen straks gewoon in het stopcontact
- 3 Audi zet werknemers fabriek Vorst loonloos thuis
- 4 Veiligheidsdiensten: 'Grootste dreiging voor wereldorde sinds eind van Koude Oorlog'
- 5 De strijd om Gentse grond: ‘We willen niemand koeioneren. Maar als het moet, moet het’