Ondernemingen die over de landsgrenzen zakendoen, krijgen met een steeds strengere fiscale aanpak te maken. De fiscus beschikt over meer opsporingsmiddelen. En de cultuur is veranderd, zowel bij de overheid, als bij de publieke opinie.
Ontduiking is fraude, een inbreuk op de fiscale wet met bedrieglijk opzet. Bij ontwijking vermijden burgers belasting via een legale constructie. De definities zijn niet veranderd, maar de fiscus gaat er nu heel anders mee om. ‘Hij gebruikt zelfs al de nog niet goedgekeurde OESO-actieplannen op transacties die soms tien jaar geleden zijn opgezet. In die zin is de tolerantie veranderd’, schetst Luc De Broe, hoogleraar fiscaal recht aan de KULeuven en advocaat bij Laga. ‘De tolerantie tegenover belastingontduiking is compleet weg, ook in de publieke opinie’, beaamt Peter De Smet, belastingconsulent en partner bij BDO. ‘Kijk hoe de antiwitwaswetgeving verstrengde. Nu moeten ook boekhouders, accountants en fiscalisten het melden als zij iets ‘ernstigs’ zien. Maar wat is dat? Ze worstelen er enorm mee. Gevolg? Ze zijn minder tolerant en gaan veel voorzichtiger tewerk. Kortom, bedrijven kunnen zich geen misstap meer veroorloven.’
De controlemiddelen zijn ook performanter geworden. ‘De fiscus beschikt over steeds betere dataminingsystemen, die nu over 80 tot 90 procent van alle controles beslissen’, aldus Peter De Smet. ‘De belangrijkste knipperlichten voor de fiscus zijn grote schommelingen in winst of verlies, sterke pieken of dalen in de btw-aangiftes, of uitzonderlijke resultaten. Wie altijd heeft beantwoord aan de benchmark in zijn sector, krijgt amper controle, alleen nog wat checks.’
Agressief plannen
De aandacht van de fiscus gaat nu vooral naar agressieve belastingplanning. Dit is internationale belastingontwijking met legitieme transacties die mismatchen tussen wetgevingen van twee staten benutten. ‘Zo wordt inkomen nergens belast. Voorbeeld: een rechtspersoon wordt in het ene land als transparant beschouwd en niet belast, terwijl een ander land hem wel zou belasten, als hij er gevestigd zou zijn, maar dat is niet het geval’, vertelt Luc De Broe. De dubbele niet-belasting kan ook liggen aan verschillende interpretaties van de richtlijnen over transferpricing, de TP-richtlijnen. ‘Neem de Belgische ‘Excess Profit Rulings’. Ons land belast een deel van de bedrijfswinst niet, omdat die voortkomt uit groepssynergie. Maar een ander land ziet dat anders of weet niet dat België een deel winst vrijstelt, en belast ze ook niet.’
De OESO stelde vijftien actiepunten op om dit te verhelpen, de ‘Base Erosion and Profit Shifting’, of BEPS-richtlijnen. Zij worden nu gefinaliseerd en worden daarna in nationale wetgeving omgezet. ‘Die richtlijnen mikken op de coördinatie van wetgeving om mismatches en fiscaal misbruik te voorkomen, op de taxatie waar de waarde wordt gecreëerd, en op transparantie. Ondernemingen moeten straks per land gedetailleerde informatie verstrekken over omzet, nettowinst, personeel, betaalde belasting en dergelijke. Zo legt de onderneming zelf haar anomalieën aan de fiscus bloot en lokt ze controle uit’, beschrijft De Broe.
In reactie op Lux-leaks in 2014 schoot de Europese Unie ook in actie. Zij stelde een richtlijn voor om rulings verplicht uit te wisselen met andere landen. Maar dat ontwerp is nog niet aanvaard. De Belgische antimisbruikregel (AMR) heeft nog niet tot uitspraken geleid. ‘Die is pas in aanslagjaar 2013 van toepassing geworden en die aangiften zijn nog tot einde 2015 controleerbaar. Maar het afschrikkingseffect is niet te onderschatten. Goed geadviseerde belastingplichtigen denken nu drie keer na vooraleer ze een structuur monteren, ook bij het beheer van hun privévermogen’, aldus nog de Leuvense hoogleraar.
Economische fiscaliteit
Peter De Smet constateert dat de houding van de belastinginspecteurs bijzonder streng is geworden. ‘Ze vragen je waarom je iets op een bepaalde manier hebt gestructureerd, als dat de minst belaste weg is. Zij zijn steeds meer getraind om niet louter naar kosten en cijfers te kijken, maar naar het hele plaatje. Typisch voorbeeld is transferpricing. Stel dat je bedrijf een winst van 5 miljoen boekt, en in België en Nederland actief is. Je geeft 4 miljoen winst aan waar die het minst wordt belast, in Nederland. Dan zegt de fiscus: jij hebt maar 20 medewerkers in Nederland en 100 in België. Jouw manier van aangeven is niet logisch. De fiscaliteit is niet langer louter juridisch, maar ook economisch geworden.’
Volgens Luc De Broe gaan grote ondernemingen nu meer maatschappelijk verantwoord hun fiscale zaken benaderen. ‘Belasting is een boardroomzaak aan het worden. De antimisbruikregel weerhoudt de onderneming ervan om voor onbelaste verrichtingen te kiezen, tenzij daarvoor zeer goede economische motieven zijn’, meent De Broe. Zo worden vooral grote ondernemingen meer maatschappelijk georiënteerd. ‘Correct belastingen betalen is veel belangrijker dan de risico’s op reputatieschade en klantverlies door negatieve publiciteit. Kijk maar naar wat koffieketen Starbucks overkwam.’
Kortom, waarvoor moeten bedrijven uitkijken? ‘Voor alle BEPS-maatregelen, die internationale ondernemingen in het hart van hun fiscale planning treffen, vooral dan de vernieuwde TP-regels. Let ook op voor de uitwisseling van rulings, vooral als in een ‘sweet heart deal’ de ene fiscus toestaat om winst te onttrekken aan andere landen.’
‘Dankzij de sterkere informatie-uitwisseling kan de fiscus sneller ingrijpen. Vroeger was informatie over een bedrijf in ons land wel een jaar onderweg naar het buitenland. Nu wordt zelfs veel informatie via overheidsblogs uitgewisseld. De belastingdiensten helpen elkaar in concrete dossiers. De gegevensuitwisseling is nu intens en zeer snel.’