Een bankkrediet krijgen is niet onwaarschijnlijk moeilijk meer. Op voorwaarde dat er vertrouwen gegroeid is tussen aanvrager en verlener. Het krediet moet de vrucht zijn van een rijpingsproces.
Het aantal kredieten groeit. BNP Paribas Fortis noteerde de afgelopen zes maanden een stijging van 2 procent van kredietlijnen en kredietgebruik door ondernemingen. Volgens Marc Vuerings, manager Corporate Lending bij deze bank, is dat vooral te danken aan de rente. ‘Volgens de Nationale Bank bedroeg die voor nieuwe bedrijfskredieten eind juni 2,08 procent tegenover 2,62 procent een jaar eerder en zowat 3,5 procent midden 2011. Er woedt ook een prijzenslag tussen banken. Tegelijk evolueren de waarborgen, volumes en kosten gunstiger, volgens een kwartaalenquête van de Nationale Bank bij bedrijfsleiders.’
De recentste enquête van ondernemersorganisatie Unizo nuanceert dit. ‘Nog 30 procent van de ondernemers zou problemen ondervinden met kredietaanvragen. Een kleine verbetering tegenover de 33 procent van twee jaar geleden', constateert Johan Bortier, hoofd studiedienst Unizo. ‘In mijn ervaring verloopt de kredietverlening ook iets soepeler, dankzij de verbeterde conjunctuur en de wat verhoogde concurrentie. De problemen blijven vooral de strenge voorwaarden, maar ook de waarborgen.’
Vertrouwen
Toch is het moment geschikt voor nieuwe kredietaanvragen. Maar die zijn vaak nog voor verbetering vatbaar. ‘Een bank wil krediet toekennen aan ondernemers die kunnen verklaren hoe ze werken: transparantie, over hun zwakke én over hun sterke punten. Je moet het bedrijf verkopen’, weet Marc Vuerings. ‘Ondernemers informeren hun banken het best tijdig en genoeg om vertrouwen op te bouwen, ook als het minder goed gaat.’ Denk niet dat het makkelijker gaat omdat er veel middelen beschikbaar zijn. ‘Je zou de makkelijkste bankier kunnen nemen om een lening te krijgen. Maar een goede bankier zal altijd snel en soepel toehappen, als het dossier goed is en hij de klant goed kent. De bankier weet dat een snel antwoord belangrijk is. Hij zal zelfs proactief een krediet voorstellen, als hij weet dat het bedrijf gaat groeien’, aldus nog Vuerings.
De kredietverlening moet wel verantwoord blijven. En het is moeilijker dan ooit om vooruit te kijken. De bankier wil weten hoe het bedrijf met zijn strategie omgaat en hoe het klanten en markt evalueert. ‘Hij kijkt natuurlijk ook naar de risico’s. Wat als je grootste klant wegvalt? Wat als je maar één leverancier meer hebt? De bank checkt graag de cijfers van de belangrijkste leveranciers en klanten van het bedrijf.’
Deskundigen
De bedrijfsleider licht het best zelf zijn cijfers toe. ‘Hij toont dat hij weet waar winst en verlies zitten. Hij kan de cijfers uitleggen, en wat ze voor zijn bedrijf betekenen. De bankier wil vooral weten waar de posten zitten die het resultaat het sterkst bepalen. Hij heeft ook graag te maken met een goede timing om beslissingen te nemen en uit te voeren. Sta je bijvoorbeeld klaar om te groeien als de economie aantrekt?’
Toch vraagt Marc Vuerings niet meteen een perfect afgewerkt dossier. ‘Wij zijn er graag vroeger bij betrokken, als in een rijpingsproces, zodat we begrijpen hoe de kredietaanvraag ontstond. De bedrijfsleider is daarbij liefst omringd door deskundigen in die aspecten die hij zelf moeilijker begrijpt en beheerst. Je kunt niet alles zelf opvolgen. Deskundigen inschakelen versterkt het vertrouwen van de bankier.’
De ondernemer moet dan de meest geschikte kredietvorm aangeboden krijgen, wat de bank sinds vorig jaar wettelijk verplicht is, naargelang de financiële toestand van het bedrijf en het doel van het krediet. Johan Bortier: ‘Slechts 25 procent van de ondernemers weet dat zij voor kredieten sinds 1 maart 2014 recht hebben op een kosteloze omzetting naar een beter krediet, als de bank die verplichting niet is nagekomen. Vorig jaar wist slechts 8 procent dit. Er is dus beterschap, maar de mogelijkheid is nog niet bekend genoeg’, vindt Johan Bortier.