Een nieuw tijdperk in de binnensteden
Het leven in de binnenstad is de voorbije vijftien jaar getransformeerd, stellen ruimtelijke planners onomwonden. Ze noemen het verschil tussen toen en nu ‘ongelooflijk groot’.
‘Leven en werken in de stadskern is vandaag iets totaal anders dan vijftien jaar geleden. Het verschil is ongelooflijk groot’, vindt professor Tom Coppens, hoofddocent ruimtelijke planning en stedenbouw aan de Universiteit Antwerpen. ‘Steden als Antwerpen, Gent, Leuven, Mechelen of Genk in Vlaanderen, maar ook Namen en stilaan delen van Luik en Bergen in Wallonië ondergingen of ondergaan een gedaanteverwisseling.’
De auto wijkt
Zo’n transformatie hangt af van enkele sleutelfactoren. ‘Het terugdringen van de auto is cruciaal, voor sommige architecten en planners zelfs duidelijk de hoofdzaak. Dit gaat samen met veel aandacht voor de publieke ruimten, zoals pleinen en voetgangerszones. Woonprojecten op oude bedrijventerreinen maken wonen in de stadskern voor iedereen aangenamer. Voeg daarbij de beschikbaarheid van voorzieningen op wandel- of fietsafstand en je maakt een groot verschil tegenover de stadskernen van vroeger’, schetst Tom Coppens.
‘De stadskern is een specifiek milieu, dat niet geschikt is voor alle gezinnen.’ –
Toch blijft het uitkijken voor bepaalde knelpunten. ‘De stadskern is een specifiek milieu, dat niet geschikt is voor alle gezinnen. Jonge gezinnen mijden de stad nog vaak, omdat ze een tuin willen. Dakterrassen verhelpen dat niet. De gemiddelde kandidaat-stadsbewoner is vrij goed bemiddeld en wil zich goed kunnen verplaatsen’, aldus nog de hoogleraar.
Ruimte voor evolutie
‘Het leven achterhaalt je snel. Wie ouder wordt, kan het meemaken dat hij nooit zal kunnen wonen in een duur betaald appartement. Je ziet de bouw van serviceflats toenemen – en terecht. In combinatie met een kliniek en andere voorzieningen ontstaat zo een stadswijk. In een ideaal scenario kunnen verouderende bewoners in zo’n wijk evolueren van de ene woonbehoefte naar de andere. Je krijgt dus een mix van mogelijkheden, met daarin een soort campus voor zorgverstrekking’, schetst Marc Martens, zaakvoerder van het Bureau voor Architectuur en Planning en adviseur van steden en promotoren.
Stadsdienst als voortrekker
Martens beaamt de voortrekkersrol van autonome gemeentebedrijven (AG’s). ‘Neem het AG Vespa in Antwerpen. Het wist in moeilijke wijken een niche in te vullen, waarna privé-initiatieven zich ontwikkelden.’ Als dan het stadsbestuur waakt over de nodige woonkwaliteit en genoeg voorzieningen inbouwt, leeft een wijk op. ‘De ideeën groeien bij de stadsambtenaren, maar het gaat snel. Zij moeten enorm veel meer diensten leveren dan vroeger, alleen al voor het wonen. Maar zij kunnen voor veel meer zorgen. Als in de stadskern de scholen buiten de schooluren worden opengemaakt voor het verenigingsleven, kan dat bijvoorbeeld voor veel goedkope mogelijkheden zorgen.’
Meest gelezen
- 1 Mechelse brouwer Gouden Carolus zoekt nieuwe eigenaar
- 2 Russische 'schaduwvloot' vaart dagelijks langs onze kust
- 3 Cybercab van Musk heeft geen stuur, maar wanneer zal hij kunnen rijden?
- 4 Franse regering haalt miljarden bij rijken en grote bedrijven
- 5 Vlaanderen trekt ruim 1 miljard uit voor renovatiepremies