Advertentie

De verwoestende schoonheid van verwoestende daden

©Getty Images

Marieke Lucas Rijneveld treft in haar nieuwe roman ‘Mijn lieve gunsteling’ de lezer midscheeps. Het is een literair exploot dat niet gauw zal worden vergeten. Wegens de schoonheid en de gruwel.

H et was een achteloos zinnetje van de uitgeverij. ‘Marie Lucas Rijneveld geeft momenteel geen interviews. We willen nu eerst graag het boek voor zich laten spreken.’ Dat boek, sinds donderdag in de winkels, heeft gesproken. 368 pagina’s, als een verwoestende uithaal op de zekerheden van een mens. Het onderwerp is gruwelijk, de uitwerking literair briljant.

Mag je dan jubelen? Of moet je afstandelijk blijven? Want het gaat om een kind dat wordt bezoedeld. Een kind dat ook niet vrij is van zonden en dubieuze motieven. Zo staat het er toch. Wat niet betekent dat dat ook zo is. In fictie hoeft de waarheid niet waar te zijn. Ook al gaat het om een lange schuldbekentenis van een pedofiel aan magistraten. De waarheid, niets dan de waarheid, geachte.

De feiten zijn dat ‘Mijn lieve gunsteling’ een apologie is van een 49-jarige getrouwde veearts die een 14-jarig meisje, de dochter van een veehouder, verleidt en misbruikt. Het boek speelt zich af tijdens de zomer van 2005. Het is geen klassieke roman over de relatie tussen dader en slachtoffer, waarbij goed en slecht duidelijk van elkaar gescheiden zijn. Dader en slachtoffer lijken vaak in elkaar over te lopen. Je weet zelfs niet eens als je er lang over nadenkt - dat doe je want dit boek vergeet je nooit meer - of alles wel ‘echt’ is gebeurd.

Of bestaan de feiten enkel in het hoofd van de veearts die zo zijn problematische jeugd van zich afschrijft? Hij was ook 14 toen zijn moeder hem begon te betasten en hem waarschuwde voor de verlokkingen van volgroeide vrouwen. ‘...maar als mijn moeder bij me in bed kroop en vertelde hoe smerig en zondig ik was terwijl ze me betastte, kon ik niet anders dan de volwassenheid verafschuwen.’ Daar is hij nooit over heen geraakt. Meisjes moesten het zijn, kindvrouwtjes tegen de grens van de puberteit aanschurkend. Lolilaatjes.

Dader en slachtoffer lijken in elkaar over te lopen. Als je er lang over nadenkt - dat doe je, want dit boek vergeet je nooit meer - weet je zelfs niet of alles wel ‘echt’ is gebeurd.

Hij liep voor de verleidingen weg, schrijft hij. Tot hij zijn lieve gunsteling - ze heeft geen naam - ontmoette op de boerderij van haar vader. ‘…je was een stuk wild en ik zou je temmen, bij jou kwam de 14-jarige die ik destijds was omhoog, hij werkte zich driftig tussen mijn botten door en wilde gezien worden, het voelde alsof ik opnieuw in de puberteit kwam, ik wilde samen met jou alles ontdekken, ik wilde je niet beschadigen, mijn mooie Putto, ik had gewoon geen vat meer op mijn begeerten, ze lagen al te lang in me te rijpen, en toen jij in je jongelingsjaren kwam en je interesses niet afnamen begon ik je steeds meer te aanbidden.’

U leest het goed. Er staan geen punten tussen de zinnen uit het fragment. Dat is voortdurend het geval in het boek. Het stoort niet, want Rijneveld verdwaalt niet in lange bijzinnen. Je leest de komma’s alsof het punten zijn. Die stijl past bij het geagiteerde karakter van de veearts. Zonder te ademen, lijkt het, doet hij het relaas van de zomer, verklaart hij zich schuldig. Zijn bekentenis neigt naar opportunisme. Hij wil met zijn geschrift het meisje overtuigen dat alles wat hij haar aandeed uit liefde ontstond. Een goedpraatjesmaker dus.

‘Mijn lieve gunsteling’, Marieke Lucas Rijneveld, Atlas Contact, 368 blz.

Hij zegt dat hij Kurt heet. Maar dat is niet zo. Hij laat zich door het meisje Kurt noemen, omdat ze van Kurt Cobain houdt. Het meisje is een fascinerende persoonlijkheid. Ze is een beetje gek, ten minste als je moet geloven wat de veearts vertelt. Hij is de enige die het verhaal vertelt. Je moet hem op zijn woord geloven. Hij boetseert haar zoals het hem uitkomt. Het meisje praat voortdurend met Adolf Hitler en Sigmund Freud. Soms zitten ze met drieën op haar bed. Goed en kwaad spelen spelletjes in haar hoofd.

Het meisje is er ook van overtuigd dat ze kan vliegen. Dat ze het tweede vliegtuig was dat op 9/11 in de zuidelijke toren van de Twin Towers in New York vloog. ‘...je kon de klap nog steeds in je lichaam voelen, de glassplinters in je huid, en ik zei niet dat het onmogelijk was om in twintig minuten naar New York te vliegen, dat het überhaupt onmogelijk was om als mens te vliegen, bij iedere vraag of twijfel die ik inbracht werd je opstandiger, en we renden door de inktzwarte polder langs het water, je zou vertellen dat twee van de daders van het eerste vliegtuig op een datingsite al hadden aangekondigd wat er zou gaan gebeuren.’

Eenzaamheid

Pedofilie is misschien niet eens het grootste drama van het boek. Dat is de alles overwoekerende eenzaamheid. Van haar en van hem. Daarin vinden ze elkaar. Daarin vindt Rijneveld ook de lezer. Natuurlijk walg je van de veearts, maar ergens is er een herkenbaar gevoel van een onblusbaar en fout verlangen naar iets wat niet in het bereik ligt en helemaal verkeerd is. De onmogelijkheid om van richting te veranderen, ook al wil je dat zo graag. De onweerstaanbare drang. Laat ons nog één keer afspreken, zegt de veearts. Het worden veel laatste keren.

De veearts en het meisje zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Liefde kan je het niet noemen, toch niet vanuit haar perspectief. Hij weet dat. Ze is verliefd op zijn oudste zoon. Hij is kei-jaloers. Nieuwsgierigheid trekt haar aan. Zijn luisterend oor. Maar vooral: ze wil zo graag geloven wat hij belooft. Hij liegt een wereld voor haar bij elkaar. Haar droomwereld, om een rockster te worden. En ze wil geen meisje blijven, maar een jongen worden. Hij zegt dat het kan. Als ze met hem naar bed gaat. Dan gaat er bij haar een gewei groeien, net als bij hem. Zijn moordenaarsgewei. ‘Ik kroop langzaam onder je huid, als leverbot in een rund, ik kon er niets mooiers van maken: ik was een parasiet.’

Het is de ultieme perversie. De man is wreed en wreedaardig en toch leg je het boek niet in walging weg. Rijneveld neemt je mee op een literaire rollercoaster waar feiten gesublimeerd worden tot een virtuoos taalspel. Geen moment verslapt de aandacht. Geen moment denk je: nu gaat ze te ver. Het is door haar stijl dat ze het leed bij de lezer verzacht en draaglijk maakt. ‘...ik nam je op schoot en je liet het toe, je sloeg je armen om me heen en legde je hoofd op mijn schouder en ik denk niet dat er eerder iemand zo tegen me aan was gekropen, alsof je in me wilde verdwijnen zoals je kopje-onder ging in het zwembad, zo stevig, en ik dacht: je hebt gelijk, onder al die bleekheid ligt een behoeftig mens verscholen. En ik hield je vast, lieve hemel, wat hield ik je vast.’

Natuurlijk denk je vaak: hoe kan ze dat schrijven? Dat zou je haar misschien toch willen vragen. In de hoop dat ze je geruststelt: het is allemaal verzonnen, hoor. Het is toeval dat het meisje net zo oud is als ik, hoor. Of dat ik ook een broertje op mijn derde heb verloren en mijn moeder daardoor ook heel erg afwezig was in mijn leven, hoor. Maar zou je haar dan echt helemaal geloven?

Kort

Vrij onverwacht kondigde de uitgeverij Atlas Contact vorige maand ‘Mijn lieve gunsteling’ aan, het nieuwe boek van Marieke Lucas Rijneveld (29). De Engelse vertaling van haar debuutroman ‘De avond is ongemak’ (‘The Discomfort of Evening’) leverde haar eind augustus samen met vertaalster Michele Hutchison de prestigieuze International Booker Prize op. De eerste voor een vertaalde Nederlandstalige roman.
Marieke Rijneveld groeide op in een gereformeerd boerengezin in Nieuwendijk in Noord-Brabant. Haar beide romans spelen zich in die context af: op een boerderij waar het protestantse geloof van groot belang is. De schrijfster voegde op haar 25ste de naam Lucas aan haar meisjesnaam toe. Ze voelt zich zowel vrouw als man. Ook dat thema is in haar twee romans aanwezig. Behalve de twee romans publiceerde ze de dichtbundels Kalfsvlies (2015) en Fantoommerrie (2019).

Lees verder
Advertentie
Advertentie
Advertentie
Advertentie
Gesponsorde inhoud