Leestips | De beste non-fictie van 2023, volgens de redactie van De Tijd
De redacteurs van De Tijd tippen hun favoriete non-fictieboek van het jaar.
Onze redacteurs maakten ook een selectie van hun favoriete fictieboeken. Dat overzicht leest u hier.
Europa, een persoonlijke geschiedenis | Timothy Garton Ash
Over de naoorlogse geschiedenis van Europa zijn al tal van boeken geschreven. Toch slaagt de Britse historicus Timothy Garton Ash erin iets toe te voegen. Omdat hij zich toespitst op hoe de voormalige Oostbloklanden zich na de val van het IJzeren Gordijn bij de Europese eenmaking hebben aangesloten. En omdat hij het verhaal persoonlijk maakt, op basis van zijn dagboeken, notitieboekjes, foto’s en herinneringen.
In augustus 1975 bracht Ash - toen twintig - voor het eerst een bezoek aan Oost-Berlijn. Het was het begin van een bijzondere fascinatie voor de mensen en het leven achter het IJzeren Gordijn. Er volgden veel trips, waarop hij veel mensen leerde kennen die later een belangrijke politieke of maatschappelijke rol gingen spelen in hun land. En hij trouwde met een Poolse.
Als journalist kon Ash de ontwikkelingen op de voet volgen en met hoofdrolspelers spreken. Hij groeide uit tot een autoriteit in Centraal- en Oost-Europese kwesties, werd hoogleraar Europese Studies aan de universiteit van Oxford, en wordt geregeld geraadpleegd door West-Europese leiders.
Ash laat zijn Europese verhaal beginnen in 1945, als zijn vader op het einde van de Tweede Wereldoorlog als Brits soldaat in het Duitse dorp 'Westen' belandt. Hij eindigt in 2022, met een bezoek aan Lviv in Oekraïne, een land dat de blik naar Europa wil keren en daar door Rusland voor wordt afgestraft met een oorlog.
Stefaan Michielsen, senior writer
Hoe ik de vissen ontmoette | Ota Pavel
‘Het meest antidepressieve boek ter wereld', noemde uitgeverij Koppernik dit boek op haar website. En hoewel u altijd moet oppassen met wat uitgeverijen op websites en boekenkaften drukken, mag u ze dit keer misschien wel geloven.
Ota Pavel (1930-1973) was een Joods-Tsjechische schrijver, journalist en - boven alles - gepassioneerd visser. In ‘Hoe ik de vissen ontmoette’ schrijft hij zijn memoires over dat vissen, het leven en de liefde. In het groen langs het water, verzonken in dromen over gouden palingen en karpers, glijdt een heel leven langzaam voorbij. Een zalig onbezorgde jeugd. Een wereldoorlog. Grote overwinningen en mislukkingen. En steeds maar weer dat vissen. Op het eerste gezicht lijken ze ongelooflijk banaal, de verhalen over riviergrondels en forellen, snoeken en bonito’s. Maar als duidelijk wordt wat ze voor Pavel betekenen, wordt de overdonderende schoonheid zichtbaar.
In een wereld van oeverloze succesverhalen en totale maakbaarheid biedt Pavel het tegengif. Vissen leert ons geduldig en nederig te zijn. Vissen leert ons dat de grootste vis zich misschien nooit laat vangen. ‘Met grote vissen ligt het moeilijk’, schrijft Pavel. ‘Als je vistuig niet sterk genoeg is, dan breekt het als ze bijten. En als je tuig te sterk is, dan bijten ze doorgaans niet. Bovendien gaat het meestal net als in het leven: als je iets heel graag wilt, krijg je het juist niet.'
Louis Van de Vyver, boekenrecensent
Cobalt Red | Siddharth Kara
Kobalt, het blauwe goedje waarop smartphones, elektrische auto’s en windturbines draaien, heeft geen al te beste reputatie. Techreuzen en batterijmakers en -verwerkers schrijven dikke rapporten over het certificeren van het kostbare metaal, verantwoord gemijnd in veilige omstandigheden en zonder kinderarbeid of andere illegale praktijken. Maar in 'Cobalt Red: How the Blood of the Congo Powers Our Lives' schiet Siddharth Kara, een ex-zakenbankier die is gelauwerd als academicus die moderne slavernij onderzoekt, gaten in die dure verslagen.
70 procent van het kobalt komt uit Congo. Wie daar in de mijnen gaat rondneuzen, belandt in een wereld waar kinderen omkomen in amper gestutte tunnels, waar zwangere vrouwen in toxisch water kobaltbrokken wassen en waar de mannen die het metaal loshakken ongeveer 1 dollar per dag verdienen. ‘Artisanaal mijnen’ wordt die praktijk genoemd, waarbij locals buiten de zeldzame afgebakende en omheinde officiële groeves zelf een graantje proberen mee te pikken, vaak onder toezicht van de gewapende milities die in de regio actief zijn. Die zelfgemijnde kilo’s laten Chinese en Libanese tussenhandelaars geruisloos opgaan in de stroom van het propere kobalt. En de Congolese staat profiteert mee.
Grote analyses of oplossingen reikt Kara niet aan. Maar als beeldrijk en beklemmend ooggetuigenverslag van de mensonterende en illegale praktijken achter onze elektronica is dit een must-read.
Sofie Vanlommel, chef Weekend & Reportage
De crisis van het democratisch kapitalisme | Martin Wolf
We mogen niet zelfingenomen zijn over het gevaar dat democratie bedreigt, schrijft Martin Wolf, hoofdeconoom van de Britse zakenkrant Financial Times in ‘De crisis van het democratisch kapitalisme’. De vijand komt daarbij niet van buitenaf, maar van binnenin.
Wolf legt uit hoe de democratie populistisch werd en het kapitalisme roofzuchtig. Het kantelpunt dat de politieke wereld uit balans bracht, was volgens hem de financiële crisis. Hij schetst vervolgens hoe de radicale alternatieven - zoals economische groei opgeven of een vermogensbelasting invoeren - niet structureel kunnen werken.
De weg naar een oplossing loopt daarom via minder radicale, maar precieze kleine hervormingen, die hij uitvoerig toelicht. Daarin is plaats voor de vakbonden, moet het burgerschap worden heruitgevonden, is de strijd tegen ongelijkheid belangrijk, maar ook het gevecht om de vrije markt te vrijwaren van monopolies en de zoektocht naar een correct kiessysteem.
‘Ik denk dat we midden in de strijd van ons leven zitten’, zei Wolf dit jaar in een gesprek met De Tijd. ‘Ik denk dat de liberale democratie kan winnen. Maar de kansen zijn veel nipter dan sommigen denken.'
Bart Haeck, redacteur Politiek & Economie
This is Europe | Ben Judah
Europa is veel, maar toch vooral zijn inwoners, en zij die dat proberen te worden. De Britse journalist Ben Judah zocht er 23 op - van Rotterdam tot Istanboel en van Tbilisi tot Norrköping - en weeft met hun levensverhalen het portret van een waanzinnig divers continent, met diffuse grenzen en in volle verandering. Grote analyses, politieke theorieën of economische indicatoren blijven achterwege, en dat is maar goed ook. Hier gaat het niet over de wetten of de instituten, maar over de mensen.
Je maakt kennis met Ibrahim, een Syrische vluchteling die ervan droomt carrière te maken in de porno-industrie. Als zijn selfmade video’s na veel proberen en mislukken uiteindelijk viraal gaan, slaagt hij erin zich naar boven te werken van de straat naar de villa’s van Marbella.
Er is ook Jean-Marc in de Bourgogne. Hij voelt veel druk om het wijnbedrijf van zijn familie - al vijf generaties oud - voort te zetten, maar wil eigenlijk liever acteur worden in Parijs. En David, een expat in Lissabon, kocht een oude boerderij op het Portugese platteland, maar zijn idealisme botst snel op het harde leven.
Anderen vullen rekken bij Lidl of leveren pakjes voor Amazon. Maar allemaal jagen ze met hun hoogst persoonlijke motivaties iets na in dit stuk van de wereld. Door hen aan het woord te laten raakt Judah aan de grote thema’s van de tijd: oorlog, klimaatverandering, migratie, integratie, pandemie. Maar dan van onderuit. Soms moet je door de microscoop kijken om het grote plaatje te zien.
Roel Verrycken, redacteur Weekend & Reportage
Power and Progress | Daron Acemoglu en Simon Johnson
Dit is het jaar geworden van hoeraberichten én doemgedachten over de AI-revolutie. Voor wie een nuchtere - en eerder ontnuchterende - economische kijk op de zaak wil, is er het goed getimede ‘Power and Progress’ van twee economen van het Massachusetts Institute of Technology.
Een technologische revolutie als artificiële intelligentie (AI) heeft wel degelijk het potentieel een brede welvaartsboost te brengen. Maar of dat al dan niet gebeurt, is een economische, sociale en politieke keuze, klinkt het. De auteurs duiken in duizend jaar geschiedenis voor voorbeelden waarin een elite van visionairs, ondernemers en soms ook politici technologische innovatie een richting uitstuurt die een select groepje ten goede komt ten koste van de massa.
De recente geschiedenis is weinig geruststellend, met een enge focus op kostenbesparingen die vooral gericht zijn op het wegautomatiseren van jobs. AI dreigt die decennialange trend te versterken, stellen Daron Acemoglu en Simon Johnson. En wel door mensen te vervangen door algoritmes, in plaats van hun productiviteit te verhogen door hen te versterken met nieuwe tools en informatie.
Acemoglu en Johnson waarschuwen dan ook niet blind het pad te volgen dat de techgoeroes uit Silicon Valley voor ons hebben uitgestippeld. Er moeten meer stemmen worden gehoord.
Kris Van Hamme, redacteur Beleggen
Kingdom Quarterback | Mark Dent en Rustin Dodd
‘No matter where he lived, no matter his age, no matter how much time passed, he realized his hometown seemed to care more about sports than anywhere else.’ Hollywoodacteur Paul Rudd vat de essentie van de plek waar hij opgroeide: Kansas City en de amour fou voor de Chiefs, het lokale American football-team.
In plekken als Kansas is American football een hyperpassie. Voor miljoenen Amerikanen als Rudd is het NFL-team de laatste band met de plek waaruit ze vertrokken om elders fortuin te zoeken. Daarbij komt dat sportief succes kleinere steden als Kansas de illusie biedt even belangrijk te zijn als New York of Los Angeles. Dankzij de Chiefs is Kansas City vandaag naast het fysieke ook het sportieve epicentrum van de VS. Quarterback Patrick Mahomes leidde de Chiefs naar twee kampioenstitels en geldt als het spannendste wat de NFL ooit zag.
De ironie wil dat de koning van Kansas er lang zelfs geen huis vond. De ontwikkelaar JC Nichols legde begin 20ste eeuw in Kansas de basis voor wat het gezicht van de VS zou worden: een welvarend blank suburbia rond arme zwarte binnensteden. Het bleek de voortzetting van de slavernij met andere middelen. Nichols liet in de aankoopakten van aan te leggen wijken een verbod op verkoop aan zwarten inschrijven.
De verhalen van Rudd, Mahomes en Nichols vormen samen een indringend portret van de helden en schurken die Kansas en de VS hebben gemaakt.
Dries Bervoet, redacteur Ondernemen
Treurwil | Rik Van Puymbroeck
Hoe kan iemand de schoonheid in mensen en dingen blijven zien als hij als jongeling een beste vriend en een broer verliest, en vele jaren later nog eens zijn beste vriend en zijn moeder? Hoe kan iemand verdriet, rouw en troost aan elkaar rijgen en alles bij elkaar toch gelukkig zijn?
Die zoektocht naar het onnoembare is ‘Treurwil’, het autobiografische boek van Rik Van Puymbroeck, journalist, meester-verteller en geliefde collega bij De Tijd. Het doet een beetje denken aan de verwoestende kracht van verdriet die van elke bladzijde spat in andere parels als 'Jij ontbreekt aan mij' van Mirjam Rotenstreich of 'Tonio' van A. F. Th. van der Heijden.
Maar die vergelijking met requiemromans doet 'Treurwil' ook oneer aan. Van Puymbroeck blijft niet steken bij de verwoesting. Hij ziet ook mooie, vaak kleine dingen. Hij ziet de troost van de literatuur, van het planten van een boom, van de Franse cultuur. Je proeft als lezer die kleine bakjes troost mee. Elke zin, elk treuren is overpeinsd en herkauwd. De titel, een neologisme dat Van Dale moet halen wegens zo treffend, krijgt gestalte doorheen het boek. De wil om te mogen en te blijven treuren als essentie om voort te kunnen met een bom die plots op je leven valt.
Als je zoals Van Puymbroeck dan ook nog eens begiftigd bent met het talent om het allemaal prachtig neer te pennen, wordt melancholie literatuur. ‘Treurwil’ is een kleinood om te koesteren en om te delen met mensen in rouw, met mensen tout court.
Isabel Albers, algemeen hoofdredacteur De Tijd en L’Echo
Pinguïns en de mensen | Marcel Haenen
Elke dag stromen mailboxen van journalisten vol met persberichten over nieuwe boeken. Van sommige uitgeverijen krijg je er zelfs meer dan één per dag. De aandacht durft daar weleens door te verslappen. Waardoor sommige boeken ongetwijfeld niet worden opgemerkt.
Maar op 10 oktober kwam dit binnen: ‘Op 2 november verschijnt ‘Pinguïns en de mensen’ van Marcel Haenen.’ Sommige mensen houden van honden, anderen van katten, wij van pinguïns. Allemaal de schuld van Boudewijn Büch die in de jaren tachtig en negentig rond de wereld reisde en ons jongere hart voor die vreemde ‘vogel die niet kan vliegen’ warm maakte.
De liefde bleef en Haenen, die zich bij de Nederlandse krant NRC onder meer ‘redacteur pinguïns’ mag noemen, schreef er een geweldig boek over. Een liefdevol boek. Een boek vol prachtige verhalen, anekdotes en weetjes. Maar ook een boek dat de pinguïn de status geeft die de panda ooit had: een dier dat de wereld de taak geeft uit te kijken, een dier als symbool voor - in het geval van de pinguïn - de klimaatproblematiek.
'Een monument voor de pinguïn', noemt Haenen zijn boek. Daar is geen letter van gelogen.
Rik Van Puymbroeck, redacteur Weekend & Reportage
De canon van Vlaanderen in 60 vensters
Ongeveer vier jaar is er gebakkeleid over de zin en de onzin van de Vlaamse canon. Tegenstanders voorspelden een nationalistisch gedrocht. Voorstanders hadden het over een standaardwerk om de Vlaamse verwezenlijkingen van de voorbije eeuwen op te lijsten. In een beweging voegden ze er ook wel eens het woord fierheid aan toe.
En toen was het 9 mei 2023. De Vlaamse canon heette officieel ‘De canon van Vlaanderen in 60 vensters’. Er werd nog enkele dagen gediscussieerd, maar daarna werd het stil. Omdat er niet veel te discussiëren viel, zo bleek. De canon is simpelweg een interessant naslagwerk over de geschiedenis van Vlaanderen, en af en toe zelfs België.
De zestig vensters of onderwerpen zijn bijzonder divers en chronologisch gerangschikt. De geschiedenis van Vlaanderen begint in de prehistorie in Kesselt in Limburg. Daar werden zo’n 400.000 jaar geleden vuurstenen van de neanderthalers ontdekt. Zo gaat het verder, via de Guldensporenslag en Jan van Eyck naar 'Ons kookboek' en 'De Oostakkerse gedichten' van Hugo Claus, om te eindigen met het homohuwelijk en het Standaardnederlands.
Geen zinnig mens zal na het lezen van de canon met de Vlaamse vlag gaan wapperen. Maar in een quiz over de Vlaamse geschiedenis zal je iedereen naar huis spelen.
Koen Van Boxem, chef Cultuur
Alles onder de hemel | Veerle De Vos
Af en toe duikt een boek op dat je overrompelt, zowel door het onderwerp als door de stijl. ‘Alles onder de hemel’ past in die categorie.
VRT-journalist en China-expert Veerle De Vos vertelt het fascinerende verhaal van de Vlaamse missionaris Ferdinand Verbiest, die in de 17de eeuw tot de entourage van de Chinese keizer doorstootte. De jezuïet dankte zijn bevoorrechte positie aan zijn wetenschappelijke kennis. De komst van Verbiest en zijn collega’s zadelde China op met een dilemma: moet het de grenzen openstellen of kan het de uitdagingen alleen aan?
De Vos vertelt veel meer dan het levensverhaal van Verbiest. Met een rist aanstekelijke anekdotes over het 17de-eeuwse China grijpt ze de lezer bij zijn nekvel. Zo was er de Chinese jezuïet Shen Fuzong, die tijdens een diner in Versailles aan Lodewijk XIV toonde hoe je met stokjes eet. Bovendien trekt De Vos het verhaal open en legt ze de link naar het hedendaagse China, waarbij ze streng is voor het navelstaren van de Europeanen, die uitgaan van de superioriteit van de westerse beschaving.
Erik Ziarczyk, redacteur Politiek & Economie
Material World | Ed Conway
Als we willen afkicken van fossiele brandstoffen, hebben we hopen lithium nodig voor onze elektrische auto's, kilometers koperdraad voor onze windmolens en zand om silicium voor onze zonnepanelen te maken.
De groene revolutie vereist bergen grondstoffen, en dat is niet nieuw. De geschiedenis van de mensheid is nauw verbonden met zes materialen: zand, zout, ijzer, koper, olie en lithium. Het zijn materialen waarmee we met ingenieurslogica en creativiteit baanbrekende vooruitgang hebben gebouwd. Zonder zout geen voedingsindustrie, zonder zand geen telescopen of brillen, zonder olie geen medicijnen.
In zijn boek ‘Material World’ schetst de Britse journalist Ed Conway een fascinerend verhaal over hoe de voor de hand liggende natuurlijke rijkdommen de wereld rond ons hebben vormgegeven. Hij reist langs mijnen, obscure fabrieken en legt bloot hoe miraculeus complex en wereldwijd vertakt de brute basis van onze economie is. Hij toont hoeveel wordt gestookt, gekookt en verbrand voor onze smartphones, het internet en artificiële intelligentie, en hoe diep we in de bodem moeten duiken om te vergroenen.
Conways avontuurlijke tocht rond de wereld leest als een trein. En doet beseffen dat de strategische autonomie die politici dezer dagen zo hoog op de agenda zetten, ver weg staat van de realiteit.
Stephanie De Smedt, redacteur Weekend & Reportage
Wild land | Paul Cobbaert
Iedereen die al het genoegen had met Paul Cobbaert te praten, weet wat voor een begenadigd verteller hij is. Hij is zo’n man die zelfs een Dardenne-film spannend kan maken.
De politiek journalist bij De Zondag spendeert zijn eigen zondagen het liefst ver weg van de Wetstraat, in bossen en riviermondingen, gewapend met zijn telelens. Zijn verteltalent in combinatie met zijn jarenlange fascinatie voor fauna leidde tot een uniek natuurepos. 'Wild land' toont de diversiteit van de Belgische natuur in een reeks kleurrijke vertellingen en honderden foto’s die Cobbaert zelf maakte. Het boek legt bloot hoe verbazend veelzijdig onze Belgische soortenschat is. Of beter gezegd: is geworden. De voorbije decennia keerden onder meer de oehoe, de aalscholver, de otter en de wilde kat terug naar onze gebieden.
Zo'n terugkeer heeft vaak verrassende oorzaken. De zeehond keerde terug naar de IJzermonding, nadat twee groene jongens van Natuurpunt een proces hadden gewonnen tegen vastgoedmagnaten die er een vakantiepark wilden bouwen. In de streek van Houffalize zette een ‘bevermilitant’ massaal bevers uit die hij illegaal vanuit Beieren transporteerde.
De anekdotes zijn smakelijk en rijk gestoffeerd, en worden onderbouwd door deskundigen. Maar je hoeft zelf geen Desmond Morris of Dirk Draulans te zijn om van 'Wild land' te genieten. Een beetje dierlijk instinct volstaat ruimschoots.
Ellen Vermorgen, redacteur Beleggen
Outlive | Peter Attia
Was zonder de doorbraak van de vraag-en-antwoordassistent ChatGPT niet artificiële intelligentie, maar ‘longevity’ dé innovatiehype van 2023 geworden? Een goede kans, want in en rond het domein van de levensduurverlenging bruist het van de activiteit. Bedrijfjes poppen uit de grond met kuren voor de happy few rond langer en gezonder leven, het grote publiek laat zich maar wat graag op sleeptouw nemen door goeroes die de weldaden van vastenkuren prediken, en in Silicon Valley worden stevige sommen rondgepompt in de zoektocht naar een medicijn tegen ouderdom.
De Amerikaanse dokter Peter Attia surft mee op die aandachtsgolf met ‘Outlive, the Science & Art of Longevity’, maar heeft als grote verdienste dat hij in al zijn nuchterheid de predikers en halve specialisten op een hoopje veegt. 400 pagina’s lang tackelt hij de hypes in gezondheidsland met wetenschap, en grijpt hij terug naar wat zeker is. Dat de geneeskunde, ondanks alle sprongen vooruit, nog altijd verrassend machteloos staat tegenover grote killers als kanker, alzheimer en parkinson. Dat er weliswaar vooruitgang is geboekt in de strijd tegen hart- en vaatziekten, maar dat preventie nog te vaak wordt verwaarloosd. En dat de zoektocht naar een magisch medicijn tegen ouder worden zinsbegoocheling is, nu althans toch.
‘Outlive, The Science & Art of Longevity’ is geen somber boek. Het is net slim, praktisch en hoopvol. Langer en gezonder leven kan, bezweert Attia, maar stop met mirakels te verwachten. Start daarentegen met joggen, gewichtheffen, eet meer eiwitten en drink minder alcohol. En kruip nu eindelijk eens wat vroeger in bed.
Peter De Groote, hoofdredacteur
Amusing Ourselves To Death | Neil Postman
Doorgeschoten amusement en entertainment zijn de doodgravers van iedere vorm van ernstig publiek debat en luiden finaal het einde van samenlevingen in. Het is de licht pretentieuze stelling die de Amerikaanse socioloog Neil Postman naar voren schuift in het belangrijkste boek over 2023, dat dateert uit 1985.
Postman trok van leer tegen wat toen het belangrijkste medium was, de televisie. Maar zijn boodschap was tijdloos: het middel bepaalt de inhoud en de inhoud gaat verloren als die episodisch en vrij van context de wereld wordt in gespuwd. Voor Postman begon het onheil met de telegraaf, die in de mogelijkheid voorzag een eindeloze stroom aan contextloze nieuwsberichten op het publiek af te vuren.
Het televisietijdperk versnelde die dynamiek. Nieuws werd entertainment en omgekeerd, waardoor op het einde alleen lekker smakende leegte overblijft. Postman noemde het ‘a peek-a-boo world, where now this event, now that, pops into view for a moment, then vanishes again’. Het is een wereld zonder samenhang die van publiek en media weinig meer vraagt dan rustig achterover te leunen en in een moeras van verontwaardiging het relletje van de week, de dag, het uur te bespreken.
Postman schreef het op met de nodige zin voor overdrijving. De kritiek dat hij het educatieve nut van massamedia uit het oog verloor, is terecht. Hij stierf in 2003 en maakte het publieke debat dat door sociale media op steroïden werd gebracht niet meer mee. Mogelijk had Postman er de dystopische conclusie van zijn boek in herkend: ‘When a people become an audience and their public business a vaudeville act, a nation finds itself at risk’.
Pieter Lambrecht, redacteur Nieuwstafel
Meest gelezen
- 1 85-jarige chirurg Jules Hayen koopt Antwerpse Stadsfeestzaal voor 50 miljoen
- 2 Magnette: 'Er zijn alternatieven, en dat gaan we tonen'
- 3 Tot 0 procent rente tijdens Autosalon: leen ik bij bank of autodealer?
- 4 Vakbonden verwachten tienduizenden betogers in Brussel, grote hinder in de maak
- 5 Raymond Cretskens, van beenhouwer tot supermarkttycoon: ‘Met een goeie biefstuk kan je klanten binden’