Contrabas in technicolor
Anneleen Boehme stak aan de zijde van anderen haar neus aan het venster. Op ‘Grand Picture Palace’ leidt haar gloedvolle contrabas voor het eerst de dans tussen blazers, strijkers en zelfs een vleugje polyfonie.
De naam Grand Picture Palace las Anneleen Boehme (31) ooit op een vervallen gebouw in een Brits badstadje. De vergane grandeur van wat ooit een mooie bioscoopzaal was, past helemaal bij de filmische sfeer die ze met haar composities wilde creëren. Naast de warme, discrete klankkleur van Dave Holland, het naar klassiek lonkende werk van Charles Mingus en enkele orkestraties van Gavin Bryars zijn de kleuren en de cinema- tografie van regisseur Wes Anderson een inspiratiebron.
De technicolorhoes met oma en strandtafereel brengt de luisteraar in de stemming. Het polyfone openingslied - op een Latijnse tekst van Horatius die wat weg heeft van een onafhankelijkheidsverklaring - zet atypisch de toon. Zowel jazzmuzikanten als een klassiek strijkkwartet, de basisingrediënten van ‘Grand Picture Palace’, stappen even mee uit de comfortzone om zich daarna bij de pas van de leidende contrabas te voegen. ‘Ik hoorde een stukje a capella op de radio en dacht: stel je voor dat een jazzconcert zo begint en daarna overgaat in een freejazzmoment, hoe raar en spannend zou dat zijn? Ik ben nooit een jazzmuzikant pur sang geweest.’
Voor het eerst maakte ik muziek zonder rekening te houden met wat de mensen ervan zouden vinden.
Boehme stelde haar genreoverschrijdende orkest voor het eerst voor tijdens Jazz Middelheim 2019. Het was de voorlopige apotheose van een lange reis, ooit begonnen bij de contrabas die als meubelstuk bij haar tante in de living stond. ‘Later belandde het instrument thuis bij mijn ouders, allebei klassieke muzikanten. Op mijn twaalfde vond ik het stoer het zelf uit te proberen. Mijn vader gaf me de partituren van de bassist van zijn orkest en ik vond de lage klankkleur meteen mooi. Ik wilde niet langer het typische meisje met de viool zijn. Ik vond het ook tof dat ik nagekeken werd op de trein omdat ik zo’n gigantisch instrument meesleepte.’
Inloopperiode
Op haar 16de koos Boehme definitief voor contrabas, twee jaar later voor jazz. ‘Ik heb het gevoel dat ik de warmte van de contrabas nodig heb om te kunnen vertellen wat ik wil vertellen. Als ik piano- of vioolspeel, komt het er niet uit. De vrijheid van jazz sprak me dan weer meer aan dan het keurslijf van klassiek.’
Nog voor ze aan haar jazzopleiding aan het conservatorium in Den Haag begon, maakte ze deel uit van LABtrio. De L en de B zijn generatiegenoten Lander Gyselinck en Bram De Looze, die sneller dan Boehme individueel zouden doorbreken. ‘Ik heb me lang niet kunnen inbeelden dat ik muziek zou schrijven, dus ik had die inloopperiode nodig. Van Lander en Bram neem ik niet zozeer muzikale ideeën mee naar ‘Grand Picture Palace’, maar de durf en de moed om te doen wat ik wilde doen.’
Een opdracht voor het theatergezelschap Tutti Fratelli gaf Boehme het zelfvertrouwen om een orkest samen te stellen dat haar eigen composities zou spelen. ‘Pas nu valt alles keihard op zijn plaats en lijkt de cirkel rond. Voor het eerst maakte ik muziek zonder rekening te houden met wat de mensen ervan zouden vinden. Ook bij LABtrio vond ik mijn probeersels al snel niet hip of jazzcat genoeg.’
‘Grand Picture Palace’ werd in juli 2020 opgenomen met producer en collega- contrabassist Nicolas Rombouts. ‘Ik had hem gezegd dat ik graag als een symfonisch orkest wilde klinken, ook al zijn we maar met negen. Later wil ik met deze bezetting ook graag filmmuziek schrijven. Het is een langetermijnproject.’
‘Grand Picture Palace’ is uit op W.E.R.F. records en wordt op donderdag 1 april voorgesteld met een livestream vanuit De Handelsbeurs.