Overklast de N-VA zondag weer de peilingen?

In 2010 werd de N-VA bij de allerlaatste peiling voor de verkiezingen op 25,2 procent ingeschat. Op verkiezingsdag zelf werd dan 28,4 procent. Een verschil dat hoger oploopt dan de foutenmarge van de peiling. CD&V, Groen en LDD deden het dan weer slechter dan werd verwacht.

Bij de Vlaamse verkiezingen van 2009 was eenzelfde tendens waarneembaar. De N-VA haalde op verkiezingsdag 13,1 procent en deed daarmee 3 procentpunt beter dan bij de laatste peiling. Open VLD, Groen en LDD deden het slechter.

Ongeloofwaardig?

Zijn de peilingen daarmee ongeloofwaardig? Neen. Zo werd in 2010 de laatste peiling gepubliceerd op vrijdag 4 juni. Dat was meer dan een week voor de verkiezingen van 13 juni. Ze werd afgenomen tussen 21 mei en 1 juni. Als u weet dat zo’n kwart van de kiezers toen nog onbeslist waren, hoeft het niet te verwonderen dat de peiling afwijkt van de verkiezingsuitslag.

Uit de peiling die VTM en De Morgen donderdag uitbrachten, bleek dat 22 procent van de kiezers nog geen keuze heeft gemaakt. Die onbesliste kiezers kunnen er dus voor zorgen dan de verkiezingspeiling van donderdag fel afwijkt van de uiteindelijke uitslag. Het verklaart waarom de politici op het einde van de campagne nog een versnelling hoger schakelen en waarom de strijd doorgaans bitser wordt.

Bovendien bedroeg de foutenmarge van de peiling van donderdag 3 procentpunt. De N-VA werd op 29,8 procent van de stemmen ingeschat, maar als we rekening houden met de foutenmarge komen de Vlaams-nationalisten ergens tussen de 26,8 en de 32,8 procent uit.

Wie verrast?

Kan de N-VA zondag, net zoals in 2009 en 2010, verrassen en het opvallend beter doen dan bij de laatste peiling? En wat doen de traditionele partijen, die allen op een zakdoek bij elkaar worden gepeild? Zondag kan er nog heel wat veranderen. Of om het met een cliché te zeggen: elke verkiezing heeft zijn verrassing.

En mocht u er nog aan twijfelen: een stem kan dus wel degelijk een verschil maken.