'Engeland is weer wat verder weg'
Geteisterd door corona en de brexit stopt ook de laatste overzetboot tussen de Vlaamse kust en Engeland. Wij scheepten in voor de zwanenzang van de luisterrijke Pride of Bruges.
‘This is your captain speaking. Welkom aan boord. We verwachten een noordwestenwind van 4 beaufort vannacht. Mag ik vragen om uw mondmasker te dragen en altijd minstens 2 meter afstand te houden. Ik wil ook even benadrukken dat dit de laatste vaart is op deze lijn. De laatste keer van Zeebrugge naar Hull. Dit is, werkelijk, het einde van een tijdperk.’
Het is dinsdagavond, en met deze aankondiging vertrekt de allerlaatste ferry vanuit Vlaanderen naar Engeland. Met amper 26 passagiers ingecheckt, een fractie van de capaciteit van 880 mensen, zet de 33 jaar oude en 180 meter lange Pride of Bruges van P&O Ferries koers naar zijn Noord-Engelse bestemming. Om het historische moment wat extra betekenis en pathetiek te geven schalt vervolgens ‘Con te partirò’, de begrafenisklassieker van Andrea Bocelli, door de luidsprekers. De hoorn loeit meermaals terwijl het schip langzaam wegdraait van zijn terminal en de zwarte Noordzee op vaart.
Ambiance
‘Zonder ferry ligt Engeland toch weer wat verder weg’, mijmert transporteur Kris Plovie in een grijze fleece van zijn gelijknamige bedrijf uit Beernem, terwijl de lichtjes van de Vlaamse kust achter ons kleiner worden. Hij nam de boot jaren twee keer per week, om een volle tankwagen met 40 ton pek te lossen in Doncaster - de boot is een zogenaamde RoPax, in het ruim is naast auto’s ook plaats voor vracht. Hoe hij dat voortaan gaat doen, weet hij nog niet.
Door de pandemie was het al maanden extreem kalm, maar hij zal de toeristische ambiance van weleer missen, onder de Engelsen die in goede luim waren van een bezoek aan de Brugse kerstmarkt. De habitué geeft nog wat tips. ‘Let op, het gsm-bereik verdwijnt over een half uur. Het Engels ontbijt morgenvroeg is de moeite, moet je een hele dag niet meer eten.’
Dat de laatste ferry uitvaart in de week dat de brexit definitief wordt beklonken, is niet helemaal toevallig. Samen met het coronavirus is de breuk met de Britse overburen de nagel in de doodskist van de lijn Zeebrugge-Hull. De veerboten opereren al sinds 2014 met verlies, zegt P&O, dat in oktober het definitieve einde aankondigde. P&O, sinds 2019 eigendom van DP World, het havenbedrijf van de overheid van Dubai, wil geen details of antwoorden op andere vragen geven. Het personeel kreeg een strikt spreekverbod.
Vergane glorie
Zo komt een einde aan een heuse brok maritieme geschiedenis. De ferryverbinding was de laatste die overbleef vanaf de Vlaamse kust en bestond 46 jaar: sinds 1974 voer, op enkele korte onderbrekingen na, elke avond een overzetboot. Op de lijn naar Hull werd zusterschip Pride of York onlangs al afgevoerd. Er blijven wel vrachtschepen varen van Zeebrugge naar Engeland, maar voor passagiers is het voorbij.
Het tijdperk van de ferry’s naar Engeland gaat nog veel verder terug. Al in 1846 begonnen de eerste regelmatige verbindingen vanuit Oostende naar Dover met de raderstoomboot Diamant voor post, vracht en passagiers. Die traditie is voorbij. Wie voortaan de Noordzee wil overvaren, moet dat vanuit Noord-Frankrijk of Nederland doen.
Het afscheid van de ferrylijn is geen verrassing. Ik had de hakbijl al eerder verwacht.
‘Het afscheid is geen verrassing’, zegt Philippe Holthof, hoofdredacteur van Shippax, het vakblad van het internationale ferrywezen. Hij had de hakbijl al eerder verwacht, bijvoorbeeld na de verstrenging van de uitstootnormen voor schepen op de Noordzee in 2015. Maar door de goedkopere olieprijs zong de Pride of Bruges het nog even uit. Het aantal passagiers was al jaren in verval, van 384.993 in 1999 tot 286.193 in 2019. De concurrentie met de Kanaaltunnel, met goedkope luchtvaartmaatschappijen en met kortere verbindingen als die tussen Calais en Dover is verstikkend. En toen kwam corona. ‘P&O weigerde ook verder te investeren, terwijl de schepen hun beste tijd duidelijk hadden gehad.’
Die lichtjes vergane glorie is aan boord niet ver te zoeken. In het café, de Show Bar op het rode dek, verraden de stoelen in bordeaux skai en het rood-geel tapis-plain dat de laatste opfrissing van het interieur alweer 20 jaar achter ons ligt. De bar, waarvoor je eerst door de in fel licht badende duty-free shop moet, is open. Er is een dansvloer, een bingohoek, een minicasino en Heineken van het vat.
Good old times
In het restaurant een verdieping lager, op het groene dek, is het vast tapijt blauw gespikkeld, hangt de plastic kerstversiering aan het lage plafond, en hebben de vastgemaakte tafels een verhoogd randje om te beletten dat bestek en servies op stormachtige nachten op de grond kletteren.
Aan een tafeltje aan het raam eet Shiela Clark een caesarsalade met een fles merlot erbij. De gepensioneerde pediater uit Preston is een vaste gast sinds de vroege jaren 80, toen nog op de Norstar, de voorganger van de Pride of Bruges. Ze is op de terugweg van haar buitenverblijf in het Franse Mâcon, waar ze de voorbije tien maanden doorbracht. Vroeger had ze een abonnement en maakte ze de oversteek een keer of acht per jaar, meestal met de vriendinnen met wie ze het huis deelde, maar zij zijn intussen allemaal overleden.
‘Zij zijn de ware helden hier’, zegt ze, wijzend naar de Filipijnse crewleden, van wie sommigen ‘goede vrienden’ zijn geworden. De staf werkt zes maanden onafgebroken op de boot, om dan voor twee maanden terug te keren naar huis. ‘En altijd met de breedste glimlach.’ Clark mist wel de good old times, toen de ferrytrip glorieuzer was.
Voortaan moet ze langs Rotterdam. Dat is een omweg en dan moet ze op weg naar Frankrijk langs het altijd drukke Antwerpen, waar ze ooit hopeloos verloren reed. ‘Maar het blijft de beste manier van reizen, met twee goede maaltijden en een comfortabele nacht slapen als onderbreking.’
Ultiem verkoopargument
Die relaxte, trage overtocht was lang het ultieme verkoopargument van dit drijvende hotel. Het merendeel van de passagiers waren Britten uit het Noorden van Engeland of Schotland die verder doorreisden in Europa. Populair waren ook de weekendjes op ‘minicruise’ naar Brugge (nacht varen, dag shoppen, nacht varen) en het oorlogstoerisme in de Westhoek. Busladingen Schotse tieners kwamen in betere tijden op verplichte schooltrip naar de Vlaamse battlefields per ferry.
‘We dreigen een hele doelgroep te verliezen’, zegt Simon Louagie, manager van het Talbot House in het centrum van Poperinge. Dit ‘unieke Britse eiland in België’ is als enige overgebleven Engelse soldatenclub uit de Eerste Wereldoorlog een trekpleister voor elke bezoeker van over het Kanaal. Het museum/gastenhuis draait volledig op vrijwilligers, onder wie de 50 Britse ‘wardens’ die er twee weken per jaar thee komen zetten en bedden komen schoonmaken. De overeenkomst met P&O was dat zij een gratis overtocht kregen. ‘Zeebrugge stond altijd bekend voor zijn uitstekende service. Beter dan in Frankrijk, waar de vakbonden minstens één keer per jaar lastig doen.’
Het VK is hoe langer hoe meer geïsoleerd. Maar goed, you can’t fix stupid.
Woensdagochtend, na een nacht waarin de zee steeds harder leek te deinen, klinkt door de speaker in de hut dat het half 8 Britse tijd is. ‘Breakfast is served.’ En er is land in zicht: we varen op de monding van de Humber. Hull is nabij. Op het dek staan de Poolse Dorota en haar Engelse vriend Pete in de kou van de zonsopgang te genieten. Het koppel wist niet dat het de laatste oversteek te pakken had, maar het idee stemt de twee somber. ‘Weer een connectie minder. Het VK is hoe langer hoe meer geïsoleerd. Maar goed, you can’t fix stupid.’ Intussen manoeuvreert het schip zich door de smalle sluis die de toegang vormt tot het King George-dok in Hull. De grotere en nieuwere ferry uit Rotterdam ligt er al.
Hoewel Hull, in East Yorkshire, die dagelijkse passagierslijn met Nederland blijft behouden, treuren ze in het stadje om het afscheid van de Vlaamse link. In tegenstelling tot in Zeebrugge zouden hier wel jobs verloren gaan, zegt de lokale pers. Maar de haven vindt zich altijd opnieuw uit, zegt Robb Robinson. Wat de maritiem historicus van de University of Hull droeviger maakt, is de symboliek. ‘Dit is een moment om bij stil te staan. Het onderstreept voor mij, als overtuigde remainer, de tristesse van het feit dat we gescheiden worden van het continent. Dit was uiteraard niet dé navelstreng, maar wel een van de verbindingen.’
Tijdens een wandeling in het historische centrum, aan de oevers van de Humber, is de laatste ferry voor Robinson een aanleiding om meer dan 900 jaar terug in de geschiedenis te duiken. De haven van Hull bestaat dankzij de handel met Vlaanderen, dat de afzetmarkt werd van wol en daarna van lood uit de streek, legt hij uit.
Aan de ferry hangt voor velen aan deze kant een soort romantiek, zegt Robinson, vooral door de bezoekjes aan Brugge of Rotterdam en Amsterdam. De boot naar Zeebrugge had de reputatie de keurigste van de twee te zijn. ‘Die naar Nederland was wilder, daar werd harder gefeest. Op die naar Vlaanderen zaten veeleer de meerwaardezoekers en cultuurliefhebbers.’ Hij moet toegeven dat het voor hem lang geleden is dat hij er nog op zat. En dat het een beetje uit de mode is geraakt. ‘Er zijn natuurlijk efficiëntere manieren. Als ik naar het continent wil, spring ik op een vlucht naar Schiphol.’
Voetbal
Voor Kim Notman is het persoonlijker. De eigenaar van Middlegate Europe, een transportfirma met 30 miljoen euro omzet, reisde de voorbije tien jaar elke week heen en weer. Daarvoor deed zijn vader, een Schotse ex-profvoetballer die na zijn carrière in België het bedrijf oprichtte, hetzelfde sinds de begindagen van de lijn. Met een vestiging in Zeebrugge en een in Hull was er geen betere manier om te pendelen, vertelt hij in zijn kantoor op minder dan een kilometer van de ferryterminal, waar tussen kerst en nieuw volop wordt gezwoegd op de brexitadministratie. ‘Ik kon de hele dag werken, op het laatste moment op de boot rijden, en de volgende ochtend was ik op kantoor aan de andere kant.’
Er zijn natuurlijk efficiëntere manieren om de oversteek te maken. Als ik naar het continent wil, spring ik op een vlucht naar Schiphol.
Ook hij spreekt over familiebanden als hij het over de Filipijnse crew heeft. Toen zijn vader zeven jaar geleden overleed, had een van de medewerkers als eerbetoon zijn naam gegraveerd in de rand van de tafel waar hij altijd zat. Ze hielden de tafel altijd vrij voor Notman als hij aan boord was. ‘Een keer hadden ze zich vergist en de tafel per ongeluk aan een andere gast gegeven, terwijl ik er was. Dat trokken ze zich heel hard aan.’ Notman kreeg P&O ooit zo ver dat het na 20 jaar eindelijk eens het menu in het restaurant aanpaste.
‘10, 11 of 12 beaufort: de boot vertrok altijd. Ik sliep altijd heel goed aan boord. Alleen als veel luide dronken voetbalsupporters mee waren, was het minder. Daar waarschuwden ze me voor als ik boekte: het is voetbal vandaag, misschien een dag vroeger of later gaan?’ Hoewel ook hij met collega’s op de dansvloer heeft gestaan. ‘Je moet het maar eens proberen als de boot zo wiebelt.’
Notman, die in Brugge is geboren maar in Engeland zijn vaste verblijfplaats heeft, herinnert zich de ochtend van 24 juni 2016, toen hij op de boot zat en CNN aanzette op het kleine tv-scherm in zijn ‘Club’-hut. De uitslag van het brexitreferendum geraakte net bekend. ‘Dat heeft iets gebroken. Ik wist niet dat ik me zo Europeaan voelde. Sindsdien voel ik me minder welkom hier.’
Finale afvaart
Nog één keer moet de Pride of Bruges terug. Diezelfde namiddag dreunen de motoren alweer voor de finale afvaart van Hull naar Zeebrugge. Een dertigtal auto’s schuift aan om het ruim in te rijden. Onder het licht van een opkomende volle maan wurmt het schip zich nog één keer vakkundig door de sluis - de bottleneck die mee het lot van de ferrylijn heeft bezegeld omdat modernere en grotere schepen er niet door kunnen.
10, 11 of 12 beaufort: de boot vertrok altijd.
In de Show Bar aan boord is het met een tiental bubbels van passagiers die vlak voor Nieuwjaar naar het continent willen zowaar druk in vergelijking met een avond geleden. Al blijft afstand houden heel eenvoudig. Op het grote scherm speelt dezelfde loop van videoclips voor een lege dansvloer: Justin Bieber, Bruno Mars, Daft Punk, ABBA, Bee Gees. De sfeer van de grote dagen zoals Notman, Clark en Plovie ze beschreven, is definitief weg. Van de rij slotmachines is al een deel gedemonteerd, de overblijvende staan werkloos te flikkeren. Er is een uitverkoop van frisdrank, voor 8 pond kan je een krat tonic meepikken.
De overtocht is rimpelloos en op de laatste ochtend van 2020 vaart de boot de haven van Zeebrugge binnen. Een klein ontvangstcomité van een handvol medewerkers verwelkomt de ferry wuivend vanaf de kade. Verder geen fanfare of confetti, een roemrijke ferrylijn dooft in tijden van pandemie uit in stilte. En wat met de Pride of Bruges? Die mag nog heel even verlengingen spelen op de lijn tussen Rotterdam en Hull om het vaste schip, dat in onderhoud moet, drie weken te vervangen. Zondag dobbert de ferry daarvoor naar Nederland. Eind januari wordt hij definitief overbodig, en dan wacht hoogstwaarschijnlijk de schroothoop.
Meest gelezen
- 1 Imec presenteert vastestofbatterij die elektrisch rijden fors goedkoper kan maken
- 2 Veel vaker ‘medisch ontslag’ voor langdurig zieke dan re-integratie
- 3 Belfius pompt miljoenen in Franse superapp rond gezondheidszorg
- 4 Optimisme over Vlaams akkoord, al ziet vooral CD&V nog enkele angels
- 5 Nike lobbyde tot bij De Croo om monsterclaim van douane en fiscus te ontlopen