Een vervelende brief
De Brusselse PS’er Merry Hermanus heeft een open brief geschreven aan zijn voorzitter Elio Di Rupo. Daarin brengt hij een vervelend getuigenis over hoe de partij en vooral Philippe Moureaux hebben geprobeerd de islamitische gemeenschap achter zich te krijgen met de hulp van de moskeeën.
Dat het niet lang zou duren voor de terreurcrisis omsloeg in een zwartepietenspel en een politieke afrekening, was zo net voorspelbaar als de seizoenen. Slechts enkele dagen na de moorddadige aanslagen in Parijs, toen bekend raakte dat enkele zelfmoordbommen en schutters uit Molenbeek kwamen, werd meteen beschuldigend naar Philippe Moureaux, de oud-burgemeester van de op een na armste gemeente van het Brussels Gewest, gewezen.
Iedereen weet dat ook de laksheid van politie en gerecht een groot aandeel heeft in de teloorgang van de Brusselse gemeenten. Toch was het aantal verdedigers van Moureaux op één hand te tellen, zelfs in zijn eigen PS.
Hermanus weet alle lijken in de kasten van de Brusselse PS liggen.
De N-VA liet die kans niet liggen. Vlaams Parlementslid en deelstaatsenator Karl Vanlouwe hakte er in een opiniestuk op Knack.be fors op in. Hij had het over het islamo-socialisme dat de PS in Brussel had gecultiveerd. Vanlouwes tirade veroorzaakte gêne in de federale coalitie, omdat premier Charles Michel (MR) net had opgeroepen tot een eenheidsfront van meerderheid en oppositie tegen het terrorisme en voor de veiligheid des lands. Bij de PS beet men zich nog liever op de tong dan te reageren op de tirade.
Maar nu komt de kritiek ook uit de eigen rangen. In een striemende open brief aan voorzitter Elio Di Rupo doet het gewezen Brusselse PS-kopstuk Merry Hermanus het verhaal van de manier waarop de Brusselse PS en vooral Moureaux hebben geprobeerd de islamitische gemeenschap te bespelen met de hulp van de moskeeën. Niet alleen in Sint-Jans-Molenbeek, maar in het hele hoofdstedelijk gewest.
De inmiddels gepensioneerde Hermanus is een man van het PS-apparaat. Zelfs zijn veroordelingen door het Hof van Cassatie - eerst voor zijn aandeel in de UNIOP-zaak en later in het Agusta- en Dassault-proces - hebben zijn invloed nooit uitgehold. Bij de PS besefte iedereen dat Hermanus fungeerde als zekering die moest springen om de grote schakelkast, de partij, te beschermen.
Het is Hermanus in zijn brief niet alleen te doen om het islamfundamentalisme dat in Molenbeek floreert. Dat hij tien jaar secretaris-generaal van de Franse Gemeenschap was, nadien Brussels parlementslid en voorzitter van het Molenbeekse bedrijvencentrum, maakt dat Hermanus alle lijken in de kasten van de Brusselse PS weet liggen. In zijn brief beschrijft hij het Brussels Gewest als een door Jean-Luc Dehaene en Moureaux opgetrokken communautaire gasfabriek die nooit behoorlijk heeft gefunctioneerd en dat ook nooit zal doen.
Institutionele bladerdeeg
Brussel, zo zegt Hermanus, is een institutionele bladerdeeg van Vlaamse en Franstalige beleidsinstanties, elk bezorgd om het eigen voortbestaan. De Brusselse bevolking, die is er sinds het ontstaan van het Brussels Gewest in 1989 alleen maar op achteruit gegaan. ‘Brusselaars maken ’s avonds de kantoorgebouwen schoon waar de Vlamingen en de Walen overdag werken’, schrijft Hermanus. Zijn gelijk illustreert hij met de schrijnende evolutie van de armoedecijfers en van de werkloosheid onder Brusselse jongeren en vrouwen.
Hermanus stelt vast dat zijn partij, die sinds 1989 haast onafgebroken het Brussels Gewest bestuurde, alle alarmsignalen in de wind heeft geslagen en nooit heeft geanticipeerd op de grote problemen die zich vandaag stellen. Dat komt omdat Brussel wordt bestuurd door politieke onderdeurtjes, met elk hun eigen speeltjes. Zo wil de Vlaamse socialist Pascal Smet, Brussels minister van Openbare Werken en Mobiliteit, liefst 25 miljoen euro vergooien aan een zwembad langs het kanaal. Alsof het verpauperende gewest geen andere prioriteiten heeft.
Hermanus windt er geen doekjes om. De Brusselse PS, schrijft hij, is een amalgaam van allochtone clans, van zonen en dochters van de lokale kopstukken, die werken aan de eigen carrière en de hand willen houden aan de Brusselse vetpotten die met de politieke macht gepaard gaan. Beslissingen zoals de lijstvorming worden genomen in het grootste geheim. Hermanus, die in Jette woont, geeft terloops mee dat de voorzitster van de Brusselse PS, Laurette Onkelinx, niet eens in Brussel verblijft, maar in het residentiële Waals-Brabant.
‘Brusselaars maken ’s avonds de kantoor gebouwen schoon waar de Vlamingen en de Walen overdag werken’, schrijft Hermanus.
Om zich electoraal te handhaven heeft de Brusselse PS tot ongenoegen van de militanten haar principes overboord gegooid, beweert Hermanus. Voor de regionale verkiezingen van 2004 klonk zelfs het ordewoord dat er tijdens de kiescampagne niet mocht worden getaald naar de gelijkheid van mannen en vrouwen. ‘De zwakste bevolkingsgroep van Brussel’, de islamitische aanhang, mocht niet geschoffeerd worden. Elk protest tegen die richtlijn werd door federaal voorzitter Di Rupo kordaat gefnuikt. Wie nog over integratie durfde te beginnen, werd uitgekreten als racist.
Onder het decennialange PS-beleid verkrotten de Brusselse scholen zienderogen. In die mate dat partijkopstukken, onder wie gewezen minister-president Charles Picqué, hun kinderen naar het jezuïetencollege Saint-Michel stuurden, weet Hermanus. Hij herinnert aan de tijd dat kandidaten moesten aantonen dat hun kinderen naar een officiële school gingen om een plaats op de verkiezingslijst te krijgen.
De kinderen van de zwakste bevolkingsgroep bleven alleen achter in de probleemscholen, waar zij vaak hun middageten opgeschept krijgen met een ‘alhamdulillah’ - ‘dank aan God’ van de man of vrouw die hen bedient.
Nuttige idioot
Ooit was Moureaux een strijdlustige voorstander van de migratiestop en van de assimilatie van de migranten en hun kinderen. Hij ging in het verzet tegen migrantenstemrecht. En van de subsidiëring van de islamreligie kon al helemaal geen sprake zijn.
Ooit was Moureaux een strijdlustige voorstander van de migratiestop. Hij ging in het verzet tegen migrantenstemrecht.
De omslag volgde in 1992, toen Moureaux burgemeester van Molenbeek werd. ‘Hij komt uit een liberaal en heel welgesteld milieu. Zijn arme medeburgers kende hij alleen door over hen te lezen’, schrijft Hermanus. Volgens de intussen overleden Luikse PS’er Guy Mathot leerde Moureaux, zoon van een voormalige liberaal minister, de tekst van De Internationale op de knie van het kindermeisje.
De zelfverklaarde marxist Moureaux en andere PS-kopstukken gedroegen zich als kolonialen die in Congo steunden op de stamhoofden om de inboorlingen rustig te houden, beschrijft Hermanus. Geconfronteerd met de eerste opstootjes van lokale jongeren deed Moureaux als burgemeester een beroep op de moskeeën. Die moesten dienen als doorgeefluik om de rust in de gemeente te bewaren en de kleine criminaliteit in te dijken.
Het bekwam Moureaux slecht. Hij werd, aldus Hermanus, ‘de nuttige idioot’ van de imams, die steeds inhaliger werden en nieuwe eisen stelden.
Vandaag raakt de PS allengs verstikt door dat deel van haar Brusselse electoraat dat weigert zich te integreren en dat niet wil begrijpen dat zijn waarden niet sporen met de westerse. Hermanus drukt Di Rupo op het hart dat de partij niet kan toelaten dat de hier vigerende normen en de politieke en maatschappelijke verworvenheden - zoals de scheiding tussen politiek en religie - de gelijkheid van mannen en vrouwen, worden afgezwakt omwille van die groep.
Deze PS, die bovendien gebukt gaat onder nepotisme, mediocre arrivisten en cliëntelisme, doet niet langer dromen, vindt een ontgoochelde Hermanus. ‘Wie niet meer droomt, is dood’, schrijft hij. Eraan toevoegend: ‘En er hangt nu al een lijkgeur.’