Afgelopen week bereikte de federale regering een akkoord over de begroting voor 2023 en 2024. Om de energiecrisis het hoofd te bieden worden onder meer de accijnzen op gas en elektriciteit hervormd, blijft de btw op uw energiefactuur permanent op 6 procent, en wordt de tegemoetkoming op de factuur voor gezinnen verlengd tot eind maart.
Ook komt er een belasting op de overwinsten van de energiesector, waarvan de opbrengst gebruikt zal worden om de competitiviteit van bedrijven - die onder druk staat door de automatische loonindexering - op peil te houden.
De overheid geeft niet alleen, ze neemt ook. Ze zet het mes in het fiscaal voordeel voor een tweede woning en morrelt aan het systeem van tijdskrediet. We zetten de maatregelen voor u op een rij.
Belastingvoordeel tweede woning verkleint
De federale regering schrapt een deel van het belastingvoordeel op de lening voor een tweede woning. De maatregel gaat in vanaf 2024. Alle leningen die tot eind 2023 worden afgesloten, kunnen nog rekenen op het fiscaal voordeel. Voor die leningen loopt het fiscaal voordeel na 2024 door tot aan de eindvervaldag.
Wie vanaf 2024 een lening voor een tweede woonst afsluit, zal niet langer een fiscaal voordeel krijgen op de kapitaal- aflossingen. Het moet gaan om een lening voor een tweede verblijf in de Europese Economische Ruimte (EER) of voor investeringsvastgoed om te verhuren. Het mag niet gaan om leningen voor een woning waar u uw domicilie zult vestigen.
Alle woonleningen die tot eind 2023 worden afgesloten, kunnen nog rekenen op het fiscaal voordeel.
Het fiscaal voordeel maakt vandaag deel uit van de korf voor de federale belastingvermindering voor het langetermijn- sparen. In die korf kan tot maximaal 2.350 euro aangegeven worden waarop een belastingvermindering van 30 procent van toepassing is. Op die manier kunt u jaarlijks maximaal 705 euro (exclusief gemeentebelasting) recupereren.
De maximale korf is afhankelijk van uw beroepsinkomen. ‘Ruw gerekend komt u vanaf een brutomaandloon van ongeveer 3.450 euro aan de maximale korf van 2.350 euro. Verdient u minder, dan zal de korf kleiner zijn. Dat is niet onbelangrijk voor gepensioneerden’, zegt Jef Wellens, fiscalist bij Wolters Kluwer.
In de korf van 2.350 euro kunt u vandaag ook de premies van de schuldsaldoverzekering inbrengen die gekoppeld is aan de lening voor een tweede woning. ‘Of die mogelijkheid in 2024 wegvalt, valt niet op te maken uit de notificaties bij de begroting. Daarvoor is het wachten op de wetteksten’, zegt Wellens.
Wat wel zeker is, is dat niet geraakt wordt aan de mogelijkheid om levensverzekeringspremies in het kader van een aanvullend pensioen in te brengen in de korf van 2.350 euro voor langetermijnsparen. Het langetermijn- sparen blijft dus ook na 2024 fiscaal aantrekkelijk.
De kapitaalaflossingen van de lening voor een tweede woning mogen dan wel op de wip zitten, de intresten van die lening zullen ook na 2024 nog fiscaal voordeel opleveren. Die intresten kunnen worden afgetrokken van het netto belastbaar inkomen van alle vastgoed waarvan u eigenaar bent. De enige uitzondering is uw eigen woning, omdat dat huis of appartement vrijgesteld is in de personenbelasting.
Wie een tweede woning voor eigen gebruik bezit of aan particulieren verhuurt, moet het kadastraal inkomen (ki) van die woonst aangeven. Het geïndexeerd ki vermeerderd met 40 procent wordt dan beschouwd als onroerende inkomsten. Van die inkomsten kunnen de intresten worden afgetrokken. Wie verhuurt aan een professionele huurder (die de huur als kosten aangeeft), moet de huurinkomsten aangeven. In dat geval worden die inkomsten verminderd met de intresten.
Auteursrechten alleen nog voor creatief en publiek werk
Auteursrechten worden in verschillende sectoren gebruikt om de verloning van medewerkers fiscaal interessant op te bouwen. De regering blokt die mogelijkheid af en wil ze opnieuw beperkt zien tot vergoedingen voor creatief en publiek werk.
Meerdere sectoren gebruiken auteursrechten om het inkomen van medewerkers te optimaliseren.
Het oneigenlijke gebruik van het systeem van auteursrechten is al langer een doorn in het oog van minister van Finan- ciën Vincent Van Peteghem (CD&V). Hij kondigde meer dan een jaar geleden aan dat hij misbruiken van het auteursrecht zou aanpakken. De begroting maakte die aankondiging concreet.
De kern van de zaak is dat auteursrechten in het oorspronkelijke principe bedoeld zijn voor werk dat oorspronkelijk en publiek beschikbaar is. Denk aan boeken, kunstwerken, toneelstukken, videogames en muzikale composities. Maar intussen worden auteursrechten ook gebruikt als vergoeding voor softwareontwikkelaars, architecten, consultants en marketeers. Eind 2020 werd volgens cijfers van de Hoge Raad van Financiën voor 399,3 miljoen euro aan auteursrechten aangegeven.
Het ligt voor de hand waarom auteursrechten als vergoedingssysteem zo populair zijn. Een vergoeding in auteursrechten is fiscaal erg interessant. Het bedrag dat een auteur bij de verkoop van de rechten op zijn werk aan een uitgever ontvangt, ziet de fiscus als een roerend inkomen. Daarop wordt een roerende voorheffing van slechts 15 procent aangerekend.
Bovendien kunnen veel beroepskosten worden afgetrokken. Tot een bedrag van 16.680 euro mag een forfait van 50 procent worden afgetrokken en van 16.680 tot 33.360 euro is dat 25 procent. Boven 33.360 euro is geen aftrek meer mogelijk. Dat betekent dat u tot 16.680 euro maar 7,5 procent belastingen op de ontvangen auteursrechten betaalt. Tot 33.360 euro is dat maximaal 11,25 procent belastingen op het gedeelte boven 16.680 euro.
Meerdere sectoren gebruiken auteursrechten om het inkomen van medewerkers fiscaal te optimaliseren. Een loonpakket kan gesplitst worden in minstens 77,5 procent gewone bezoldiging en maximaal 22,5 procent vergoeding voor de overdracht van auteursrechten. De fiscus aanvaardt doorgaans niet dat meer dan 22,5 procent van de brutovergoeding als auteursrechten wordt uitbetaald.
De belastingdienst wees de uitbetaling in auteursrechten al enkele keren af. Soms was dat wegens de vaststelling dat het niet om een origineel of creatief werk in de oorspronkelijke zin van het woord ging, soms omdat het werk niet publiek beschikbaar was.
Minister Van Peteghem wil nu een klare lijn trekken en het oneigenlijke gebruik van de auteursrechten met ingang van 2023 terugdraaien. Er komt weliswaar een overgangsregeling van twee jaar, maar de knip in de auteursrechten zou in 2023 al 37,5 miljoen en in 2024 75 miljoen euro moeten opleveren. Het kabinet van Financiën beklemtoont dat auteursrechten alleen nog kunnen als het niet alleen om oorspronkelijke maar ook om publiek beschikbare werken gaat.
Tijdskrediet wordt ingeperkt
Vanaf 1 januari daalt de leeftijd van kinderen voor wie u voltijds tijdskrediet kunt opnemen van 8 naar 5 jaar. Een overgangsperiode is er niet. Dat betekent dat wie nog voltijds tijdskrediet wil opnemen voor een kind dat al 6 of 7 jaar is, zich moet reppen. Uw aanvraag moet voor Nieuwjaar worden goedgekeurd. De redenering om de leeftijdsgrens voor het voltijds tijds- krediet te verlagen, is dat kinderen vanaf 6 jaar toch schoolplichtig zijn.
Neemt u nu al voltijds tijdskrediet op om voor uw jonge kinderen te zorgen, dan verandert er niets. Idem voor wie deeltijds tijdskrediet neemt, of na Nieuwjaar zou willen nemen. Het deeltijds systeem raakt niet aan de leeftijdsgrens.
De duur van het tijdskrediet voor jonge kinderen daalt van 51 naar 48 maanden, zowel voor het deeltijds als voor het voltijds systeem.
Ook aan de anciënniteitsvoorwaarden wordt gesleuteld. Nu moet u twee jaar in dienst zijn om tijdskrediet ‘zorgen voor kind(eren)’ op te nemen. ‘Vanaf 2024 zult u drie jaar anciënniteit moeten kunnen voorleggen’, zegt Annelies Bries (Acerta). Dat is van belang als u jonge kinderen hebt en overweegt van job te veranderen.
Wie tijdskrediet opneemt (en voldoet aan de toekenningsvoorwaarden) kan van de RVA een maandelijkse uitkering ontvangen. Aan het basisbedrag wordt niet geraakt, maar de federale regering snoeit wel in de supplementen voor 50-plussers en werknemers die minstens vijf jaar an- ciënniteit hebben. Dat gebeurt niet alleen voor het tijdskrediet, maar voor alle vormen van loopbaanonderbreking en thematische verloven. Let wel: de supplementen en anciënniteitstoeslagen verdwijnen voor nieuwe instromers.
Om u een idee te geven: nu krijgen werknemers met minstens vijf jaar anciënniteit een toeslag van 86,11 euro netto per maand bij een voltijds tijdskrediet, en van 33,54 euro (bedrag voor samenwoners) netto bij een halftijds tijdskrediet. Bij thematische verloven krijgen 50-plussers een hogere uitkering dan hun jongere collega’s als ze hun loopbaan halftijds of met 1/5 verminderen. Werkt u nog maar halftijds, dan bedraagt het verschil netto 135,6 euro (basisbedrag). Werkt u 4/5, dan is dat 66,07 euro.
Ook dit verandert:
BTW
De btw op gas en elektriciteit zakt definitief van 21 naar 6 procent. In ruil daarvoor wordt flexibeler met de accijnzen op gas en elektriciteit omgesprongen. Concreet betekent dat dat de accijnzen zakken als de prijzen boven 250 euro per megawattuur voor elektriciteit en 100 euro per mega- wattuur voor gas uitkomen.
GAS EN ELEKTRICITEIT
Gezinnen krijgen nog tot en met maart 2023 een tegemoetkoming van 135 euro per maand voor gas en 61 euro per maand voor elektriciteit, samen goed voor 196 euro. Wie een hoog netto belastbaar inkomen heeft (62.000 euro voor alleenstaanden en 125.000 euro voor samenwonenden) zal een deel van de tegemoetkoming (afhankelijk van het inkomen 35 tot 55%) via de personenbelasting moeten terug- betalen. Per kind ten laste stijgt de drempel met 3.700 euro.
FLEXI-JOB
De flexi-jobs worden uitgebreid naar de zorgsector en de landbouw. Een student mag voortaan tot 600 uur per jaar werken (475 uur voordien) tegen een voordelige socialezekerheidsbijdrage (2,71% versus 13,07%).
PENSIOENBONUS
Wie nog een tot drie jaar aan de slag blijft na de leeftijd waarop hij met vervroegd pensioen kan, krijgt een bonus boven op het wettelijke pensioenbedrag. Een jaar langer werken zou uw pensioen per maand met 30 tot 40 euro netto verhogen.
MEER NETTOLOON
De belastingvrije som voor inkomsten uit arbeid stijgt van 9.000 naar 13.000 euro per jaar. Dat moet werkenden een hoger nettoloon opleveren. Het idee is nog niet geconcretiseerd, maar zou nog deze legislatuur worden ingevoerd.
PATRONALE BIJDRAGEN
Bedrijven krijgen in het eerste en tweede kwartaal van 2023 een korting op de patronale bijdragen. Die komt overeen met 7,07 procent van de netto patronale basisbijdragen. Voor het derde en het vierde kwartaal van 2023 kan voor dat deel van de patronale bijdragen een betalingsuitstel worden verkregen tot 2025.
NOTIONELE INTRESTAFTREK
De notionele intrestaftrek, die sinds 2019 nog in fel afgeslankte vorm bestaat, verdwijnt vanaf het boekjaar dat begint na 30 december 2022. Bedrijven kunnen wel nog de overgedragen notionele intrest- aftrek van voorgaande jaren benutten.
VENNOOTSCHAPSBIJDRAGE
De regering zal de vennootschapsbijdrage opnieuw indexeren. Die bijdrage moet elke vennootschap jaarlijks betalen. Voor vennootschappen met een balanstotaal van minder dan 706.579,60 euro bedraagt de jaarlijkse bijdrage 347,50 euro. Voor bedrijven met een hoger balanstotaal is dat 868 euro. Die bedragen worden nu verhoogd. Met hoeveel is nog onduidelijk.