Bijna 240.000 zelfstandige bedrijfsleiders bouwen via hun vennootschap een aanvullend pensioen op. Volgens de recentste cijfers van de financiële toezichthouder FSMA hebben ze samen 20 miljard aan extra pensioenkapitaal bij elkaar gespaard ‘op kosten van hun bedrijf’. Want hun vennootschap betaalt de premies van zulke Individuele Pensioentoezeggingen.
De vennootschap kan de premies inbrengen als beroepskost, waardoor het bedrijf minder vennootschapsbelastingen moet betalen. De voorwaarde is wel dat de som van het wettelijk en het aanvullend pensioen dat de bedrijfsleider opstrijkt niet hoger is dan 80 procent van zijn laatste normale brutoloon. Wordt die limiet overschreden, dan is dat deel van de premies niet fiscaal aftrekbaar.
Sinds vorig jaar heeft de belastingadministratie het aantal controles op de 80 procentgrens opgedreven. Problematisch is dat de controleurs de grens die de fiscale aftrekbaarheid van de premies beperkt, plots strikter interpreteren, signaleren sectorfederatie Assuralia en pensioen- en verzekeringsspecialisten.
In de nieuwe redenering van de fiscus kan wie tijdens zijn loopbaan in verschillende ondernemingen actief is een veel lager pensioenkapitaal opbouwen.
Veranderen schaadt pensioen
Waarover gaat het? De voorbije 30 jaren was het common practice dat de 80 procentgrens per onderneming berekend werd. ‘Wettelijke adviesorganen waar topambtenaren van de FOD Financiën in zetelden, bevestigden die werkwijze en de belastingadministratie stelde ze nooit in vraag’, zegt Paul Van Eesbeeck, verzekeringsjurist en vennoot bij Vereycken & Vereycken. ‘Maar nu argumenteren controleurs plots dat alle tweedepijlerpensioenen in rekening moeten worden gebracht, ook de aanvullende pensioenen die al bij vorige onderneming werden opgebouwd.’
‘In de huidige redenering van de fiscus zal iedereen die tijdens zijn loopbaan in verschillende ondernemingen actief is een veel lager pensioenkapitaal kunnen opbouwen. Enkel zelfstandigen die hun hele loopbaan in dezelfde onderneming actief blijven, zullen hun 80 procentgrens volledig benutten’, zegt Van Eesbeeck. Dat geldt ook voor wie zijn loopbaan begon als werknemer en op latere leeftijd aan de slag gaat als zelfstandige.
Volgens de cijfers van de FSMA bedraagt de gemiddelde verworven reserve per bedrijfsleider 84.000 euro. Het mediaanbedrag (het middelste cijfer) bedraagt 35.000 euro. Die kloof tussen het gemiddelde en de mediaan geeft aan dat een beperkt aantal bedrijfsleiders een aanzienlijk groter bedrag bij elkaar spaart dan het merendeel van de bedrijfsleiders.
De 80 procentregel is moeilijk toe te passen en te controleren omdat een aantal parameters die onontbeerlijk zijn voor de berekening nog altijd niet zijn vastgelegd bij koninklijk besluit.
Centrale demarche
‘Een en ander lijkt te wijzen op een door de centrale belastingadministratie aangestuurde demarche van de belastingcontroleurs. De centrale belastingadministratie heeft nochtans geen circulaire in die zin uitgevaardigd. Evenmin is ons een interne instructienota vanwege de centrale belastingadministratie in die zin bekend’, zegt Van Eesbeeck. ‘Ondertussen werden al dossiers ingeleid bij de rechtbank', weet hij.
‘Onafhankelijk van de pensioenhervormingen die de minister van Pensioenen voorbereidt, houdt de fiscale administratie rekening met de aanbevelingen van het Rekenhof over de toepassing van de 80 procentregel’, reageert de FOD Financiën bij monde van woordvoeder Francis Adyns. In een rapport eind vorig jaar concludeerde het Rekenhof dat ‘de 80 procentregel niet meer geschikt is. Hij is moeilijk toe te passen en te controleren omdat een aantal parameters die onontbeerlijk zijn voor de berekening ervan nog altijd niet zijn vastgelegd bij koninklijk besluit.'
Trekt de fiscus zijn nieuwe inzichten door, dan worden oudere werknemers die van werkgever veranderen daar de dupe van.
De regering wil meer mensen stimuleren een aanvullend pensioen op te bouwen. Tegelijk wil ze met de pensioenhervorming die ze voorbereidt ‘de excessen' bij de aanvullende pensioenen aanpakken. Het Rekenhof berekende dat 10 procent van de pensioenkapitalen naar 1 procent van de gepensioneerden vloeit, terwijl 70 procent van alle gepensioneerden samen 10 procent van die pensioenkapitalen krijgt.
Ook alarmerend voor werknemers
De strengere interpretatie van de controleurs kan ook alarmerende gevolgen hebben voor werknemers die bij hun werkgever een aanvullend pensioen opbouwen via een groepsverzekering, zegt Van Eesbeeck. ‘De wetgeving voor werknemers is identiek aan die voor zelfstandigen. Als de fiscus zijn nieuwe inzichten doortrekt, dan zullen oudere werknemers die van werkgever veranderen daar de dupe van worden. De werkgever die een 50-plusser aanwerft, zal de premies voor zijn aanvullend pensioen in veel gevallen niet meer kunnen aftrekken. Dat staat toch haaks op het algemene pensioenbeleid om werknemers zo lang mogelijk aan de slag te houden.’
Lees vrijdag meer over de 80%-regel bij het aanvullend pensioen in het Netto-katern van uw weekendkrant.