De Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) formuleerde op 21 maart vorig jaar een standpunt dat verstrekkende gevolgen kan hebben voor de begunstigden van een levensverzekering, een beleggingsverzekering (tak23) of een spaarverzekering ( tak21). De begunstigden zijn vaak de kinderen.
De belastingdienst sprak zich uit over een situatie waarbij twee ouders samen een levensverzekering afsluiten en waarbij het verzekerde kapitaal pas aan de kinderen wordt uitgekeerd nadat beide ouders overleden zijn.
Als slechts één van de ouders overlijdt, is er geen uitkering. Maar de langstlevende ouder kan “als verzekeringsnemer” met het contract wel doen wat hij of zij wil: De langstlevende kan het contract verderzetten, maar hij kan het ook afkopen, bijvoorbeeld als hij het kapitaal nodig heeft. De langstlevende kan ook andere begunstigden aanduiden dan de kinderen, bijvoorbeeld wanneer de relatie met de kinderen spaak loopt. Het is dus lang niet zeker dat de kinderen ooit iets ontvangen.
Nochtans zijn de kinderen volgens het standpunt van Vlabel al erfbelasting verschuldigd op het ogenblik dat de eerste ouder overlijdt. En dat op de helft van de afkoopwaarde van het contract op dat ogenblik.
Niet logisch
Experts vonden het standpunt betwistbaar. ‘Het is onlogisch dat kinderen al erfbelasting moeten betalen, ook al ontvangen ze bij het overlijden van de eerste ouder geen euro’, klonk het.
De interpretatie van Vlabel werd dan ook als onrechtvaardig bestempeld. Het kan ook zijn dat een kind overlijdt voor de langstlevende ouder. ‘Mogelijk weten de kinderen niet eens van het bestaan van een levensverzekering, laat staan van het feit dat ze er de begunstigde van zijn’, aldus de expert levensverzekeringen Paul Van Eesbeeck.
In een reactie op de kritiek beloofde Vlaams minister van Begroting Bart Tommelein ( Open VLD) met Vlabel te bekijken of het standpunt kon gewijzigd worden. “Zo niet zullen we het decreet aanpassen”, aldus de minister.
Dat is ondertussen ook gebeurd, zo meldt Paul Van Eesbeeck in Fiscoloog, een wekelijkse nieuwsbrief over Fiscaliteit, en dat wordt bevestigd door Tommelein. ‘Er kan volgens de nieuwe tekst voortaan pas sprake zijn van erfbelasting op de effectieve uitkering, op het ogenblik van die uitkering ( mogelijk ettelijke jaren na het overlijden van de eerste ouder) en in hoofde van de effectieve genieter van de uitkering’, aldus Van Eesbeeck.
'Wanneer de erflater een contract heeft afgesloten dat slechts een uitkering na zijn overlijden (en niet bij zijn overlijden) voorziet, zal er slechts erfbelasting worden geheven wanneer het kapitaal werkelijk wordt uitgekeerd (in hoofde van de begunstigde), of wanneer een afkoop plaatsvindt, op het tijdstip van de afkoop (in hoofde van degene die het contract afkoopt)', zo bevestigt de woordvoerster van de minister.
De nieuwe regels gelden voor overlijdens vanaf 1 januari 2017.