De hoogste Nederlandse rechtbank besliste onlangs dat Nederlandse ondernemingen geen belasting mogen inhouden op dividenden die ze betalen aan Belgische beleggers als die Belgische beleggers daardoor in Nederland meer belastingen betalen dan Nederlandse beleggers.
Dat zegt Victor Dauginet, een advocaat gespecialiseerd in fiscale zaken. Aangezien Belgische beleggers de Nederlandse taks van 15 procent niet mogen aftrekken van de 27 procent roerende voorheffing die ze in België betalen, worden Belgische beleggers in de meeste gevallen gediscrimineerd.
De beslissing van de Hoge Raad der Nederlanden is een gevolg van het arrest-Miljoen van het Europees Hof van Justitie. Een Nederlandse belegger met die toepasselijke familienaam en met woonplaats in België had een juridische procedure aangespannen.
Hij vond dat hij werd gediscrimineerd tegenover in Nederland verblijvende landgenoten, omdat hij zowel in Nederland als in België dividendbelasting moest betalen. Het Europees Hof bevestigde dat er discriminatie was en belemmering van het vrij verkeer van kapitaal.
Dauginet zegt dat alle Belgische vermogensbeheerders de in Nederland betaalde dividendbelasting moeten terugvorderen maar hun plicht niet doen. ‘De Belgische vermogensbeheerders moeten geval per geval nagaan of hun klanten in aanmerking komen voor de toepassing van het arrest-Miljoen en moeten Nederlandse bedrijven desgevallend laten weten dat ze de roerende voorheffing niet meer mogen innen. Daar bestaat geen twijfel over.’
De Belgische banken zijn het daar niet mee eens. ‘De Nederlandse wetgeving is nog niet gewijzigd’, zegt ING. ‘Het is niet mogelijk dit arrest toe te passen.’ Ook KBC verwijst naar het Nederlandse recht en zegt dat het de Nederlandse bedrijven niet kan vragen af te zien van de inhouding van de dividendbelasting. BinckBank en Keytrade Bank zeggen dat ze afhangen van hun Nederlandse ‘custodian’ (tussenpersoon), die de Nederlandse dividendbelasting afhoudt.
Belgische vermogensbeheerders moeten geval per geval nagaan of hun klanten in aanmerking komen. Daar bestaat geen twijfel over.
Patrick Smet, een vennoot van het advocatenkantoor Allen & Overy, merkt op dat er blijkbaar verwarring bestaat tussen vrijstelling van roerende voorheffing aan de bron en teruggave van de niet verschuldigde belasting. ‘Een Belgische belegger kan de in Nederland betaalde dividendbelasting volledig terugvorderen als de waarde van zijn Nederlandse aandelen en ander Nederlands vermogen niet hoger is dan 24.437 euro per belastingplichtige. Naarmate de waarde van het Nederlandse vermogen hoger is, vermindert het terug te vorderen bedrag. Nederlandse bedrijven mogen die vrijstelling niet zelf toepassen, omdat ze onmogelijk kunnen weten hoe groot het Nederlands vermogen is van die Belgische belegger.’
‘Het is niet omdat een Belgische belegger een participatie heeft in bijvoorbeeld Philips met een waarde van minder dan 24.437 euro, dat Philips daarom de vrijstelling mag toepassen’, onderstreept Smet. ‘Het is best mogelijk dat die Belgische belegger nog andere Nederlandse aandelen bezit en daardoor slechts een beperkt of geen recht heeft op terugvordering. Zo heeft mijnheer Miljoen helemaal geen recht gehad op terugbetaling van Nederlandse dividendbelasting.’
Nederlandse bedrijven mogen de vrijstelling niet zelf toepassen. Belgische beleggers kunnen bij de Nederlandse fiscus terugbetaling vragen.
Beleggers die de ingehouden Nederlandse dividendbelasting willen terugvorderen, moeten zelf hun huiswerk maken. De Belgische banken zijn niet bereid hen daarbij te helpen. KBC: ‘We bieden geen service aan aan klanten met Nederlandse aandelen om de dividendbelasting terug te vorderen.’ ING en Keytrade verwijzen naar hun custodian en stippen aan dat die die dienst niet aanbiedt. Binck helpt evenmin met de terugvordering. BNP Paribas Fortis en vermogensbeheerder Candriam antwoordden niet op onze vraag over hun beleid.
Smet signaleert dat de Belgische belegger rechtstreeks bij de Nederlandse fiscus terugbetaling kan vragen. De belegger moet dan informatie overhandigen over onder meer zijn woonplaats, zijn volledige Nederlandse aandelenportefeuille en de ontvangen dividenden.
Overigens rijst volgens Smet de vraag of het sop de kool waard is. Hij geeft een voorbeeld als illustratie. ‘Stel dat iemand Nederlandse aandelen heeft met een waarde van 24.000 euro en een brutodividend van 1.200 euro krijgt. De Nederlandse dividendbelasting bedraagt 15 procent of 180 euro. Daarna houdt België 27 procent in op 1.020 euro, of 275,4 euro.
De terugvordering van de Nederlandse dividendbelasting doet het in België belastbaar dividend stijgen naar 1.200 euro. Aangezien er slechts op 1.020 euro roerende voorheffing was ingehouden, moet de belegger op het teruggegeven bedrag ook nog 27 procent betalen, dus 48,6 euro. Netto levert de terugvordering 131,4 euro op.’