(netto/tijd) De cijfers komen uit het jaarlijkse overzicht van de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Een single met een gemiddeld loon moest vorig jaar 56 procent van het bedrag dat hij aan zijn bedrijf kost aan de fiscus en de sociale zekerheid afstaan. Dat is nog 0,2 procentpunt meer dan in 2007. Daarmee is de kloof met andere lidstaten van de OESO licht vergroot en gaan we in tegen de algemene trend die in de richting van een (heel) lichte daling wijst. Ook de landen op de tweede en de derde plaats, Hongarije en Duitsland, zagen hun fiscale druk vorig jaar dalen.
Hogere inkomstenbelastingen zijn boeman
De Belgische stijging was vorig jaar vooral het gevolg van een toename van de inkomstenbelastingen. Maar ook de patronale sociale bijdragen gingen licht omhoog. De resultaten gaan over gemiddelde inkomens. De hoge marginale aanslagvoeten leiden ertoe dat de Belgische fiscale druk nog een stuk hoger is voor de hogere inkomens. Maar zelfs alleenstaanden met een relatief laag inkomen betalen in ons land veel meer belastingen dan in de meeste andere lidstaten, signaleert de OESO.
Ook voor indirecte belasting
En het plaatje verbetert niet als we ook rekening houden met de indirecte belastingen. De organisatie onderzocht vorig jaar ook voor het eerst of het mogelijk is de indirecte belastingen in het plaatje te betrekken, zodat we een volledig beeld kunnen krijgen van de fiscale druk. Die oefening bleek erg moeilijk, zodat de resultaten ervan voorlopig niet opgenomen worden in het eindresultaat. Het is wel duidelijk dat de Belgische positie niet zal verbeteren door de opname van de indirecte belastingen. In een experimenteel onderzoek voor 12 OESO-lidstaten eindigt ons land ook voor de totale fiscale druk op de eerste plaats voor 6 van de 8 onderzochte gezinstypes.
Vierde plaats voor echtparen