Obligatiebeleggers hebben heimwee naar de zware crisisjaren 2008 en 2009, na de val van Lehman Brothers. Om de broodnodige cash op te halen, aarzelden bedrijven toen niet om obligaties uit te geven met coupons van 5 à 6 procent, soms zelfs meer.
De energiereus GDF Suez lanceerde begin 2009 een obligatie op 7 jaar met een vaste coupon van 5,625 procent. Twee maanden later volgde farmagigant Roche, eveneens met een emissie op 7 jaar en een coupon van 5,625 procent. In maart vorig jaar lanceerde Roche een nieuwe obligatie op 6 jaar met een vaste coupon van 2 procent. GDF Suez gaf in mei 2012 ook een 6-jarige obligatie uit, met een coupon van 2,25 procent.
Valkuilen
De aanhoudende daling van de marktrente hakte ook stevig in op de spaartarieven. Dat leidt tot een intense zoektocht naar bovengemiddelde coupons, met alle gevaren van dien.
Bank of America heeft een obligatie in euro tot 2019 met een vlottende rente. De vergoeding bedraagt vandaag maar liefst 4,75 procent. Dat lijkt zeer interessant, te meer daar de sanering in de Amerikaanse bankensector veel sneller en grondiger gebeurde dan in Europa. Als je de voorwaarden van de obligatie echter goed bekijkt, blijkt het om een achtergestelde lening te gaan, dus met een veel groter risico. GDF Suez heeft ook een obligatie in euro met een vaste coupon van maar liefst 5,95 procent. Maar wat blijkt: deze obligatie loopt tot 2111, bijna 100 jaar. Als de marktrente de komende jaren opnieuw gaat stijgen, wat bij de huidige historische lage rente realistisch is, zullen de koersen van langlopende obligaties zwaar dalen.
Klassieke, niet-achtergestelde obligaties, obligaties van kredietwaardige uitgevers (minimaal BBB, maar liefst hoger) die niet te lang lopen (5 tot 6 jaar) blijven aanbevelenswaardig. Overigens mag je je als belegger niet meteen laten afschrikken door de vaststelling dat sommige obligaties geen rating hebben. Bepaalde bedrijven willen de ratingagentschappen (S&P, Moody's en Fitch) gewoon niet betalen voor een rating. Bedrijven zonder rating zijn de facto dus niet minder kredietwaardig.
Selectie bedrijfsobligaties
* rekening houdend met 25 % roerende voorheffing op coupon en aankoopkoers, exclusief aankoopkosten
** GR = geen rating
Vreemde valuta
Met obligaties diversifiëren buiten de euro blijft ook verdedigbaar. Omdat de economische vooruitzichten in Europa de komende jaren somber blijven en nieuwe Europese (mini)-crisissen allerminst uitgesloten zijn, kan de koers van de euro onder druk komen. Vreemde munten die in het verleden een grote stabiliteit hebben vertoond, zoals de Noorse kroon, verdienen de voorkeur. Maar ook de Australische dollar blijft een aantrekkelijke beleggingsmunt. Ten slotte kan het evenmin kwaad om te diversifiëren in munten van landen die nog een sterk groeipotentieel hebben, zoals de Turkse lire. Maar opnieuw: voor niets gaat de zon op. De hogere coupons van obligaties in Australische dollar en Turkse lire weerspiegelen ook een hoger wisselkoersrisico tegenover Noorse-kroonobligaties, die veel lagere coupons hebben.
Bodem
Wie vandaag een selectie toetst aan bovenstaande criteria komt evenwel tot de vaststelling dat bedrijfsobligaties netto amper meer renderen dan cash, mogelijk zelfs minder. De vraag is of de spaartarieven hun bodem al hebben bereikt. De banken baseren hun spaarrentes op de interbankenrente of Euriborrente na aftrek van een bepaald percentage. De Euriborrente op 12 maanden bedraagt vandaag 0,53 procent.
Bovendien woedt er vandaag een hevige discussie of spaargelden boven 100.000 euro al dan niet (gedeeltelijk) kunnen worden aangesproken mocht uw bank in de problemen komen. Allicht zal het niet zo’n vaart lopen. Toch is het goed om weten dat obligaties (en aandelen) gevrijwaard blijven mocht er toch iets mislopen met uw financiële instelling. Behalve dan de obligaties die uw bank zelf heeft uitgegeven. En sowieso blijft u gevaar lopen met obligaties van weinig kredietwaardige bedrijven.