‘Steeds meer personen met een laag gemiddeld inkomen hebben moeilijk toegang tot de rechtbank. Toegang tot de rechter is nochtans fundamenteel voor de rechtsstaat’, zei Dominique Matthys, de voorzitter van de Orde van Vlaamse Balies, vorige week bij de plechtige openingszitting van het arbeidshof in Brussel. ‘Het is nu aan de politiek om dat recht te garanderen.’
Willen de politici dat in daden omzetten, dan is er nog werk aan de winkel. Opeenvolgende maatregelen hebben de toegang tot de rechtbanken op amper twee jaar tijd fors duurder gemaakt. Een voorbeeld om dat te illustreren.
U bent gehuwd en u verhuurt samen met uw partner een woning aan een gezin. U vraagt een huur van 900 euro per maand. Helaas verlopen de betalingen moeilijk. Meer nog, de jongste drie maanden is er helemaal geen huur meer betaald. De huurachterstand is dus opgelopen tot 3 x 900 euro of 2.700 euro.
U beslist het daarbij niet te laten en een verzoekschrift in te dienen bij de vrederechter. In uw verzoekschrift vraagt u dat de huurders de huurachterstand betalen en dat de huurovereenkomst zou worden ontbonden. U maakt ook voorbehoud voor de nog te vervallen huurgelden en voor de mogelijke huurschade.
Rolrechten
Sinds 1 juni moet u meer betalen om uw eis aan een rechter voor te leggen. De minister van Justitie Koen Geens (CD&V) besliste immers om de rolrechten te verhogen. Dat is de belasting die iemand betaalt als hij of zij een zaak voor de rechtbank brengt. Met de verhoging van de rolrechten (grifierechten) wil Geens de werklast van justitie verminderen. De verhoging van de tarieven moet ertoe leiden dat partijen twee keer nadenken vooraleer ze naar de rechtbank stappen. De rolrechten zijn afhankelijk van de waarde van het geschil en van de rechtbank (zie tabel).
Wat betekent dat concreet voor u als verhuurders? Om de zaak voor de vrederechter te brengen betaalt u nu in principe 80 euro omdat de waarde van het geschil hoger is dan 2.500 euro. Daar komt nog een kostenverhogende factor bij. Sinds 1 juni moeten die rolrechten niet meer betaald worden ‘per zaak’ maar ‘per eisende partij’. Als dat een echtpaar is, zijn er twee verhuurders, en is er 160 euro rolrecht verschuldigd.
Nadat de vrederechter ook de huurders heeft gehoord, beslist hij niet op uw eisen in te gaan. De huurders werpen op dat de woning quasi onbewoonbaar is door lekken in het dak, tochtige vensters en vochtplekken alom. Daarom stelt de vrederechter u in het ongelijk en kunt u de achterstallige huur voorlopig niet recupereren. U kunt zich niet in dat vonnis vinden en beslist hoger beroep aan te tekenen.
In dit geval moet u zich wenden tot de rechtbank van eerste aanleg. Ook daar moet u opnieuw rolrechten betalen. En opnieuw per eisende partij. In totaal dus: 200 in plaats van 100 euro.
De rechten die u moet betalen, louter om de zaak voor te brengen, stijgen voor u met 220 euro: 120 voor de vrederechter + 100 voor het hoger beroep.
Btw
Daarmee is de kous niet af. U beslist ook een advocaat onder de arm te nemen. Sinds 1 januari 2014 moet de advocaat op zijn ereloon 21 procent btw aanrekenen. U spreekt met uw advocaat een uurloontarief af van 150 euro per uur dat de advocaat aan het dossier besteedt. In de veronderstelling dat de advocaat 15 uren aan de afwikkeling van uw zaak werkt, zal hij een ereloon aanreken van 2.250 euro, waarop u 21 procent btw of 472,50 euro betaalt. Als men ook de hogere rolrechten in rekening brengt, is uw procedure in vergelijking met twee jaar geleden 220 + 472,50 = 692,50 euro duurder geworden.
Merk op dat de erelonen van de advocaat in ons voorbeeld tot 2.722,50 euro (2.250 + 472,50 euro) oplopen, dat is meer dan de achterstallige huur van 2.700 euro. En dat is nog zonder de kosten die de advocaat noodgedwongen moet maken en dus ook zal aanrekenen.
Rechtplegingsvergoeding
Tot slot nog dit: als u pech hebt en de zaak ook in graad van beroep verliest, dan zal de rechter in beroep u verplichten om aan de huurders een rechtsplegingsvergoeding te betalen. Dat is een vergoeding voor de huurders omdat ook zij een advocaat onder de arm moesten nemen.
De rechtsplegingsvergoedingen zijn sinds 1 maart 2011 ongewijzigd. Net als de rolrechten zijn deze vergoedingen afhankelijk van de waarde van het geschil en de aard van de zaak. Het basisbedrag voor geschillen tussen 2.500 en 5.000 euro is 715 euro met een minimum van 412,50 euro en een maximum van 1.650 euro. Als u de zaak in graad van hoger beroep verliest en als de huurders zich ook lieten bijstaan door een advocaat, kijkt u dus aan tegen nog eens minimum 412,50 euro extra kosten.