Het moet als muziek in de oren klinken: niet uw hele beroepsinkomen wordt belast. Van uw beroepsinkomen mag u kosten aftrekken: de kosten voor het verwerven of behouden van uw inkomen. Een hele mond vol voor wat bekendstaat als ‘beroepskosten’. Wie aan de slag is als werknemer, bedrijfsleider of wie een vrij beroep heeft, kan kiezen tussen de werkelijke beroepskosten of een forfaitaire kostenaftrek. Wie winsten ontvangt, kan alleen zijn werkelijke beroepskosten inbrengen.
Het kostenforfait is veruit het makkelijkste: u krijgt het automatisch toegekend. Zelf als u helemaal geen werkelijke beroepskosten kunt aantonen. Maar het is lang niet voor iedereen de interessantste formule. Wie meer kosten kan bewijzen dan het forfait heeft er alle belang bij om die werkelijke beroepskosten aan te geven. Vraag is hoe hoog het forfait is.
Forfait tot 3.790 euro
De berekening van het kostenforfait verschilt naargelang uw beroepsactiviteit. Voor werknemers en mensen met een vrij beroep is dat een percentage per schijf van uw belastbare beroepsinkomsten (na aftrek van de RSZ-bijdragen), met een maximum van 3.790 euro. Die omvatten naast uw loon ook de vergoeding voor woon-werkverkeer, eventuele achterstallen, opzeggingsvergoedingen en vervroegd vakantiegeld...
Bent u aan de slag als werknemer én vrije beroeper? Dan kunt u voor elke inkomenscategorie het maximum krijgen, en dus tweemaal het maximum van 3.790 euro of 7.580 euro inbrengen.
Voor bedrijfsleiders bedraagt het kostenforfait 3 procent van de beroepsinkomsten, met een maximum van 2.280 euro. Voor meewerkende echtgenoten is dat 5 procent van de beroepsinkomsten met een maximum van 3.790 euro.
En wat als u meerdere professionele activiteiten hebt? Voor elke categorie van inkomsten hebt u de keuze tussen werkelijke en forfaitaire kosten. Zo kunt u voor uw bezoldiging als werknemer kiezen voor het wettelijk forfait en voor uw inkomsten als bedrijfsleider voor het bewijs van uw werkelijke kosten. Binnen eenzelfde inkomenscategorie is geen combinatie van werkelijke en forfaitaire kosten mogelijk, zelfs niet als het om twee afzonderlijke activiteiten gaat. Denk maar aan iemand die parttime als autotechnicus en parttime als bakkersknecht werkt.
Werkelijke beroepkosten
Als uw werkelijke beroepskosten meer bedragen dan het kostenforfait, dan hebt u er alle belang bij uw werkelijke beroepskosten te bewijzen. Daarvoor moet u het totale bedrag van uw kosten in de belastingaangifte vermelden. Mogelijke kosten zijn uw auto, kantoor, allerhande kantoormateriaal, beveiliging, restaurantkosten, studie- en documentatiemateriaal, personeel, …
De Belastinggids 2013
Uw handleiding voor het invullen van uw eerste aangifte met alle nieuwe maatregelen van de regering-Di Rupo.
- Uw roerende inkomsten: wel of niet aangeven?
- De rijkentaks: ook voor u?
- Energiebesparende investeringen: hoe uw fiscaal voordeel optimaliseren?
- Uw bedrijfswagen: hoe de belasting beperken?
Nu zaterdag 25 mei, gratis bij De Tijd
Lees ook het dossier: belastinggids 2013
Koop ook het e-book: 20 antwoorden op vaakgestelde belastingvragen
Wilt u uw forfaitaire of werkelijke beroepskosten automatisch berekenen?