De indexsprong is een doorn in het oog van de vakbonden. Het was ook de regeringsmaatregel waartegen veel werknemers protesteerden tijdens de nationale betoging en de stakingen. Waarom ligt die ingreep zo gevoelig? Door de automatische loonindexering worden de lonen in ons land aangepast aan de levensduurte: uw loon stijgt naarmate producten en diensten duurder worden. Maar de regering-Michel besliste om een indexsprong door te voeren. De indexering van uw loon wordt overgeslagen, waardoor u een stukje koopkracht verliest. Voor de werkgevers is een indexsprong wel goed nieuws: de loonkosten stijgen niet. De maatregel is dan ook bedoeld om bijkomende banen te creëren.
Indexsprong
Als gevolg van de indexsprong zullen de lonen van veel bedienden en ambtenaren de komende twee jaar niet worden geïndexeerd.
Kostenforfait
Ondanks de indexsprong is er wel een positief effect van het hoger kostenforfait. Het plafond van dat kostenforfait wordt opgetrokken van 3.960 euro nu tot 4.090 euro in 2015 en 4.220 euro in 2016.
De regering-Michel voert een slimme indexsprong van 2 procent door. Daardoor worden de lonen vanaf een bepaald moment niet langer aangepast aan de welvaart, tot een indexering van 2 procent van het loon is overgeslagen. 'Slim' verwijst dan weer naar het feit dat de laagste lonen en uitkeringen minder hard getroffen worden: de minimumuitkeringen worden tegelijk opgetrokken. Maar toch zullen niet alle uitkeringstrekkers hun toelage zien stijgen. Zo zullen werkzoekenden nauwelijks voordeel halen uit de indexsprong. En dat is de bedoeling van de regering-Michel. Ze wil immers de strijd aanbinden met de werkloosheidsval: als de werkloosheidsuitkeringen stijgen en de lonen niet, wordt het minder aantrekkelijk om te werken.
Aan een indexsprong verliest u niet echt geld, u loopt wel een loonsverhoging mis. En die 'gemiste' loonopslag sleept u uw hele carrière mee. Een latere indexering wordt immers toegepast op het bevroren niet-geïndexeerde brutoloon, waardoor bij die latere indexeringen uw loon iets minder stijgt.
Voorbeeld
Pieter heeft een brutoloon van 2.500 euro per maand. Door de indexsprong van 2 procent volgend jaar loopt hij 50 euro per maand mis. Rekening houdend met zijn vakantiegeld en eindejaarspremie bedraagt het verlies 696 euro bruto op jaarbasis.
Uitgaande van de veronderstelling dat er de volgende jaren wél een loonindexering van 2 procent is, loopt het 'verlies' na tien jaar op tot 7.621 euro. Dat wordt 16.911 euro na twintig jaar, 28.235 euro na dertig jaar en zelfs 42.040 euro na een carrière van veertig jaar.
Wachten tot 2017
Hoe en wanneer de indexsprong wordt doorgevoerd, staat nog niet vast. Het blijft wachten op wetteksten. Daardoor is de kans groot dat het loon van een grote groep werknemers in januari toch wordt geïndexeerd. Volgens schattingen van het sociaal secretariaat SD Worx gaat het wellicht om een indexaanpassing van 0,03 procent voor de 400.000 bedienden die onder het algemeen paritair comité van de bedienden vallen.
Welke impact heeft de regering-Michel op uw portemonnee? Doe de test en bekijk enkele becijferde situaties in ons online dossier.
Hoe de lonen geïndexeerd worden, verschilt van sector tot sector. Het loon van bedienden wordt elk jaar in januari aangepast, terwijl de lonen van het bankpersoneel om de twee maanden worden herzien. In andere sectoren gebeurt de loonaanpassing maandelijks of op kwartaalbasis. In nog andere is er geen vast tijdstip voor de indexering, maar moet een index met een bepaald niveau overschreden worden.
De ambtenarenlonen en uitkeringen zijn gekoppeld aan de spilindex: ze worden met 2 procent verhoogd wanneer de spilindex wordt overschreden. Het Planbureau verwacht dat die spilindex pas in juli 2015 zal worden overschreden, maar die overschrijding zal door de indexsprong worden overgeslagen.
Door de combinatie van de indexsprong en de lage inflatie zullen zowel ambtenaren als loontrekkers uit de privésector nog lang moeten wachten op een indexering. Volgens de huidige inflatievooruitzichten zullen zo'n 400.000 bedienden ten vroegste in januari 2017 een indexaanpassing krijgen. Ook voor ambtenaren bestaat het risico dat ze hun wedde pas in 2017 nog eens met 2 procent zien stijgen. De vorige indexering dateert al van november 2012.
Daarenboven wordt de bevriezing van de lonen voortgezet in 2015 en 2016. Dat betekent dat de sociale partners geen algemene of sectorale loonsverhoging kunnen doorvoeren. Een individuele loonsverhoging of een aanpassing volgens de anciënniteitsbarema's kan wel.
Kostenforfait opgetrokken
Door de indexsprong boet u aan koopkracht in. Maar de regering-Michel wil de pil vergulden door uw loon minder te belasten. Van hetzelfde brutoloon krijgt u netto meer in handen.
Niet uw volledige beroepsinkomen wordt belast. De kosten die u maakt om uw beroepsinkomsten te verwerven of te behouden, mag u in mindering brengen. U hebt daarbij de keuze tussen de werkelijke of forfaitaire beroepskosten. Wie niet zijn werkelijke beroepskosten bewijst, krijgt automatisch de forfaitaire beroepskosten. Ook als u geen kosten kunt bewijzen of wanneer het forfait hoger uitvalt dan de werkelijke beroepskosten. Dat kostenforfait wordt per 1 januari opgetrokken.
Dat voordeel is dus niet voor iedere Belg weggelegd. Omdat de ingreep moet dienen als compensatie voor de indexsprong, is hij alleen bestemd voor werknemers. Zelfstandigen en vrije beroepen vallen uit de boot. Ook werknemers die hun werkelijke beroepskosten bewijzen, lopen het voordeel mis.
De hoogte van het kostenforfait verschilt voor iedere werknemer. Het wordt berekend als een percentage van het belastbare brutoloon, na afhouding van de socialezekerheidsbijdragen.
Voor Michel I
Zonder de ingreep van de regering-Michel zou het kostenforfait geplafonneerd zijn op 3.960 euro en als volgt worden berekend:
Na Michel I
Volgens de plannen zou voor de lonen die worden toegekend of betaald vanaf 1 januari 2015 (aanslagjaar 2016), het maximale kostenforfait 4.090 euro bedragen:
Voor de lonen betaald vanaf 1 januari 2016 (aanslagjaar 2017) wordt de berekening verder aangepast en wordt het maximum opgetrokken tot 4.220 euro.
Hoeveel winst u doet met het hogere kostenforfait, hangt af van uw inkomen en gezinssituatie. De ingreep van de regering-Michel levert voor de hoge inkomens een kleiner voordeel op dan voor de lagere en midden- inkomens. De geplande belastingverlaging zal overigens pas in 2016 op kruissnelheid komen: in 2015 zal het voordeel maar half zo groot zijn als in 2016.
Wanneer voelt u het voordeel in uw portemonnee? Elke maand bij de uitbetaling van uw loon. U zult elke maand iets meer op uw bankrekening krijgen. In de schalen van de bedrijfsvoorheffing zal vanaf 1 januari 2015 rekening worden gehouden met het hogere kostenforfait.