Een grondige hervorming van het familierecht, het stond op de agenda van de regering-Di Rupo. Maar ook al werden er wetteksten geschreven en besproken, ze raakten in de korte legislatuur niet goedgekeurd. De regering-Michel gaat nu op datzelfde elan voort. ‘De regering zal werk maken van de modernisering van het familierecht, rekening houdend met de maatschappelijke ontwikkelingen en de nieuwe samenlevingsvormen’, staat te lezen in het regeerakkoord.
Het hoeft niet te verwonderen dat zowel de vorige als de nieuwe regering het familierecht wil aanpakken: veel regels dateren nog van het tijdperk van Napoleon en beantwoorden niet langer aan de maatschappelijke noden. Anno 2014 is het klassieke gehuwde stel met kinderen allang niet meer de norm.
Minder voor de kinderen
Een modernisering van het familierecht valt uiteen in twee luiken: het erfrecht en het huwelijksvermogensrecht. Zoals de naam aangeeft, regelt het erfrecht wie wat van een nalatenschap krijgt. ‘Er zal méér keuzevrijheid zijn om te bepalen aan wie zijn of haar erfenis toekomt. Daarbij zal een evenwicht worden gevonden tussen respect voor de familiale solidariteit en de bewegingsvrijheid van het individu. De mogelijkheid tot het verhogen van het beschikbaar gedeelte van de nalatenschap zal onderzocht worden’, zo bepaalt het regeerakkoord.
Daarmee wordt geraakt aan een van de meest gevoelige thema’s: het voorbehouden deel van de kinderen. De vraag of het mogelijk moet zijn om kinderen - al dan niet volledig - te onterven, leidt tot verhitte discussies. Ouders die het contact met een kind hebben verloren, zijn wellicht voorstander van de mogelijkheid om te onterven. Tegenstanders zullen pleiten dat het vermogen in de familie moet blijven. Volgens de huidige wetgeving hebben ouders maar een beperkte beslissingsvrijheid: ze kunnen maar een beperkt deel van hun vermogen wegschenken of via een testament aan een specifiek iemand laten toekomen. Hoe groot het voorbehouden deel van de kinderen is - de zogenaamde reserve - hangt af van het aantal kinderen dat een overledene nalaat. Eén kind heeft recht op de helft van de nalatenschap. Twee kinderen kunnen samen twee derde opeisen. Als er drie kinderen of meer zijn, dan maken ze samen aanspraak op drie vierde van de nalatenschap.
In het wetsvoorstel dat tijdens de vorige legislatuur is uitgewerkt, werd het voorbehouden deel beperkt tot de helft, ongeacht het aantal kinderen. Bovendien werd het voorbehouden deel van de ouders afgeschaft. Dat is van belang voor wie kinderloos overlijdt. In de huidige wetgeving maken de ouders aanspraak op een kwart van de nalatenschap. Die reserve voor de ouders kan alleen wegvallen bij gehuwden of wettelijke samenwoners die alles aan hun partner willen nalaten.
Meer keuzevrijheid betekent ook dat mensen de mogelijkheid moeten hebben om af te wijken van de wettelijke regels. In de plannen van de vorige regering werd een grotere vrijheid gecreëerd om afspraken te maken over de vereffening en verdeling van een nalatenschap van iemand die nog niet overleden is. Dergelijke familiepacten zijn in de bestaande wetgeving principieel nog verboden. Met een familiepact kunnen ouders en kinderen rond de tafel gaan zitten en in alle openheid afspraken maken over de volgende punten: wie heeft wat al gekregen, hoeveel moeten sommige kinderen nog krijgen om gelijk behandeld te worden, welke waarden nemen we in aanmerking? Enzovoort. Als iedereen akkoord gaat, kan men de afspraken ‘vastklikken’. Bovendien werd maatwerk mogelijk gemaakt voor zorgenkinderen.
Rechten en plichten van partners
Een hervorming van het erfrecht is onlosmakelijk verbonden met een aanpassing van het huwelijksvermogensrecht en - nog breder - met het vermogensrecht voor alle koppels. Dat regelt het lot van de bezittingen van de partners. ‘Er komt een duidelijk kader voor de patrimoniale rechten en plichten van wettelijke en feitelijke samenwoners’, aldus het regeerakkoord. Tot nu toe ontbreekt elk wettelijk kader voor feitelijke samenwoners. Voor wettelijke samenwoners - die een verklaring van wettelijke samenwoning op de gemeente hebben afgelegd - is er een beperkt erfrecht.
Vanaf 1 januari 2015 neemt het Vlaams Gewest de inning van de successie- en registratierechten over. Tot nu toe was dat een bevoegdheid van de federale regering.
Voor gehuwden is er een veel ruimer wettelijk kader, maar ook dat is aan hervorming toe. Met een huwelijk wordt het lot van de inkomsten en de bezittingen geregeld. Wie geen huwelijkscontract opstelt, valt automatisch onder het wettelijk stelsel. Kenmerkend is dat alle inkomsten vanaf het huwelijk - dus ook de beroepsinkomsten - tot het gemeenschappelijk vermogen behoren. Alleen ontvangen schenkingen en erfenissen blijven een eigen goed van de partner. Met een huwelijkscontract kan worden afgeweken van die regels en bijvoorbeeld worden gekozen voor een scheiding van goederen. Duidelijke verdelingsregels zijn van belang bij een echtscheiding, zeker als een van de partners zijn carrière op een lager pitje heeft gezet om te zorgen voor het gezin. Maar de hervorming van het huwelijksvermogensrecht tijdens de vorige legislatuur bracht grote meningsverschillen aan het licht. Het belangrijkste knelpunt was de verdeling van de pensioenrechten bij een echtscheiding. Een tweede luik in de hervorming wilde duidelijkere regels over wat men in een huwelijkscontract voor de partner kan regelen en voorzag in de mogelijkheid voor alle gehuwden om elkaars erfrecht in te perken.
Successie- en schenkingsrechten
De federale regering tekent het nieuwe familierecht uit, maar het is de Vlaamse regering die de belasting op erfenissen en schenkingen bepaalt. In haar ‘beleidsbrief Financiën en Begroting’ geeft Vlaams minister Annemie Turtelboom aan dat er onderzocht zal worden ‘hoe we de successierechten kunnen moderniseren en afstemmen op de hedendaagse samenlevingsvormen, waarbij we het familiale aspect in aanmerking blijven nemen’. Daarbij zal rekening worden gehouden met de hervormingen die de federale regering zal doorvoeren. De oefening zal ook gedaan worden voor de schenkingsrechten, zodat de successie- en de schenkingsrechten nog meer geharmoniseerd kunnen worden.
In elk geval neemt vanaf 1 januari 2015 het Vlaams Gewest ook de inning van de successie- en registratierechten over. Tot nu toe was dat een bevoegdheid van de federale regering.