Netto Het antwoord op al uw geldvragen
Advertentie

Steeds meer starters en kmo's vinden weg naar lening van overheid

Voor starters en zelfs matuurdere kmo’s valt het niet altijd mee om een bank ervan te overtuigen hun krediet te verlenen. Steeds meer vinden ze de weg naar de leningen die de overheid verschaft. Of ze vragen de overheid zich garant te stellen, waardoor de bank wel het risico wil nemen een krediet te verschaffen.
Advertentie
©Jonas Roosens

Starters of matuurdere kmo’s die moeilijk aan een bankfinanciering raken, kunnen aankloppen bij de overheid voor een lening, via PMV/Z, de dochter van de Participatiemaatschappij Vlaanderen gericht op zelfstandigen en kmo’s. En dat doen ze steeds meer

In de eerste jaarhelft vloeide er via de Startlening+ en de kmo-cofinanciering (modaliteiten in kader) al 17.417.335 euro aan leningen naar kleine bedrijven (waarvan bijna een derde Startlening+).

Er was op een stijging gerekend. Sinds juni 2015 is de Startlening+ immers aan te vragen door alle starters, en niet meer enkel door ex-werkzoekenden die zich als zelfstandige vestigden. Bovendien is het maximale bedrag voor een Startlening+ opgetrokken van 30.000 naar 100.000 euro.

Welke starters?

Een eventuele vrees dat ex-werkzoekenden uit de boot zouden worden geduwd door andere starters, is niet bewaarheid. Er worden nog steeds ongeveer evenveel ex-werkzoekenden voortgeholpen, nu nog bijna een op de drie gebruikers. ‘Daarmee blijven we onze sociale opdracht vervullen’, zegt Marc Van den Bergh, manager bij het Participatiefonds. ‘Dat is een publiek dat vaak uitgesloten is van de bancaire markt.’

Zelfstandigengids 2016

Goed gewapend een zaak opstarten of overnemen

  • Waar u als zelfstandige van wakker moet liggen: De 6 pertinentste vragen
De Zelfstandigengids is op 22/10 verschenen. Klik hier om de gids (PDF versie) te lezen.

Voor banken vormen veel starters, ex-werkzoekenden én anderen een te groot risico. ‘Ons maatschappelijk doel is altijd geweest zulke risico’s wel te durven nemen’, zegt Van den Bergh.

Dat betekent nog niet dat elke ‘hond met een hoed op’ zomaar geld krijgt, er is wel degelijk een screening. ‘We keuren zowat zeven op de tien aanvragen goed. De kwaliteit van de dossiers is al vrij hoog wanneer starters zich laten bijstaan door een partnerorganisatie (vb. een ondernemersorganisatie).’

De Startlening+ is een achtergestelde lening van de overheid; gemiddeld gaat het over een kleine 45.000 euro. Ook de kmo-cofinanciering (gemiddeld 190.000 euro) - die in de praktijk ook in de helft van de gevallen naar een starter gaat - verlaagt de drempel voor bankkredieten omdat de overheid meestapt in het verhaal en bij eventuele terugbetalingsproblemen achter de andere financiers in de rij staat.

De starters komen uit alle sectoren, al zijn detailhandel en horeca het best vertegenwoordigd.

©Mediafin

Betaalbaar?

Het wantrouwen van banken tegenover risicovolle startersdossiers is niet helemaal onterecht. Onder meer uit de Startersatlas van de ondernemersorganisatie Unizo blijkt dat grosso modo 70 procent van de starters na vijf jaar nog bezig is. In de horeca is dat echter slechts de helft.

Het is de roeping van het Participatiefonds die risico’s wel aan te gaan, met als consequentie dat een deel nooit terugbetaald wordt - hoeveel wordt niet bekendgemaakt. Van den Berghe: ‘Het federale Participatiefonds werd ooit gestart met 180 miljoen euro startkapitaal uit de middelen van de sociale zekerheid. Als een werkzoekende - of bij uitbreiding een andere starter - zijn eigen baan creëert, betaalt hij of zij sociale lasten, en hoeft de overheid geen werkloosheidsuitkeringen meer te betalen. Dat we af en toe een verlies slikken omdat het niet lukt, nemen we erbij.’

Bij de regionalisering in 2014 kreeg de Vlaamse opvolger 106 miljoen euro mee. De uitdaging is aan dat basiskapitaal niet structureel te knabbelen. De helft van de verliezen wordt opgevangen met middelen uit het Europees Investeringsfonds. Daarnaast zijn er intresten, en inkomsten uit dienstverlening. Het Participatiefonds stelt zijn ervaring met kredietbeheer onder meer ter beschikking voor de Vlaamse Energielening.

Waarborgfonds

De overheid hoeft niet altijd zelf geld te verschaffen, vaak volstaat het dat ze zich garant stelt opdat een bank over de brug komt met een krediet. Daartoe dient de Waarborgregeling: het Waarborgfonds stelt zich garant voor maximaal 75 procent van een lening - in de praktijk is het gemiddeld 62 procent.

Ook deze vorm van ondersteuning boert dit jaar opvallend goed. Het mooie cijfer van het eerste kwartaal werd nog ietsjes overtroffen in het tweede, een recordkwartaal zowel qua aantal verbintenissen (468) als qua waarborgbedrag (64 miljoen euro). Dat is 16 procent meer verbintenissen dan een jaar geleden, en een bedrag dat 30 procent hoger ligt. Verwacht wordt dat de Waarborgregeling over heel 2016 zowat 20 procent hoger uitkomt dan in 2015.

Aan deze regeling veranderde niets, hoe valt die stijging te verklaren? ‘Het aantrekken van de economie’, vermoedt programmamanager Peter Sleeckx, ‘en een betere bekendheid bij ondernemers en banken.’

De banken verbinden zich ertoe een kredietdossier net zo te beoordelen als wanneer een klassieke waarborg wordt gegeven. ‘Er moet een goede terugbetalingscapaciteit zijn’, zegt Sleeckx. Banken appreciëren de zekerheid, en de snelle verwerking. ‘Als zij zich aan bepaalde voorwaarden houden, kunnen ze voor leningen tot 750.000 euro automatisch zeker zijn van onze waarborg. Tussen 750.000 euro en 1,5 miljoen moet het dossier individueel worden goedgekeurd.’ Zulke grote dossiers zijn echter zeer uitzonderlijk.

Hefboom

Een krediet waarborgen is natuurlijk niet vrijblijvend, af en toe wordt die waarborg echt aangesproken. ‘Gemiddeld komen we aan ongeveer 10 procent uitbetalingen’, zegt Sleeckx. De kredietnemende ondernemingen betalen echter ook een premie. En als de bank achteraf toch nog wat kan recupereren bij de afwikkeling van bijvoorbeeld een faillissement, krijgt het Waarborgfonds (een deel van) de uitbetaling terug. ‘Als je dat verrekent, komen we aan een netto-uitbetaling van 4,5 à 4,8 procent’, zegt Sleeckx.

De waarborgen hebben een hefboom van zo’n 2,3: tegenover elke 100.000 euro aan waarborg staat goed 230.000 euro aan investeringen. ‘Door de uitbetalingen kost het Waarborgfonds wat. Maar dat is relatief. Bekeken over ruim tien jaar is per euro verlies 58 euro aan investeringen dankzij de waarborgregeling kunnen doorgaan.’ Met andere woorden: met een relatief kleine input stimuleert de overheid veel investeringen.

Advertentie
Advertentie
Advertentie
Gesponsorde inhoud