Sinds 1 september vorig jaar is het nieuwe erfrecht van kracht. Dat geeft u niet alleen meer vrijheid om uw erfenis te plannen, het wijzigt ook de manier waarop schenkingen bij een overlijden in rekening worden gebracht.
Voor 1 september 2018 was er voor de waardering van een schenking een onderscheid tussen roerende en onroerende goederen. Roerende goederen, zoals een som geld of een kunstwerk, werden gewaardeerd op het ogenblik van de schenking, terwijl bij onroerende goederen, zoals een bouwgrond of een woning, gekeken werd naar de waarde bij het overlijden.
Sinds 1 september 2018 maakt het voor de waardering niet langer uit of u een roerend of een onroerend goed schonk. Het nieuwe erfrecht kijkt zowel voor roerende als onroerende goederen naar de waarde op het moment van de schenking. Die wordt dan geïndexeerd tot op de datum van overlijden.
Iedereen die sinds 1 september 2018 is overleden (of overlijdt), valt onder de nieuwe spelregels, ook als de schenkingen voor die datum zijn gedaan. Dat kan ongewilde gevolgen hebben als u uw kinderen eenzelfde bedrag geschonken hebt op verschillende tijdstippen. Bij uw overlijden wordt dan voor het ene kind een groter bedrag in rekening gebracht dan voor het andere, wat maakt dat één kind een kleiner deel uit de resterende erfenis krijgt.
Om dat te vermijden kunt u tot 1 september 2019 bij de notaris een ‘verklaring tot behoud’ afleggen. U verkrijgt zo dat bij uw overlijden de oude spelregels gelden voor schenkingen die u in het verleden deed. Een stormloop is er daarvoor nog niet geweest. Tot nu zijn 1.589 verklaringen tot behoud afgelegd, zegt de notarisfederatie Fednot.