(netto) - In Spanje ligt de minimumdrempel van een beleggingsfonds op 3 miljoen euro. In België moeten beveks minimum 1,2 miljoen euro onder beheer hebben. Eind 2008 had de kleinste bevek in België een belegd vermogen van 4 miljoen euro. Dat is meer dan 3 keer zo hoog als het wettelijke minimum. Een gedwongen sluiting van een Belgisch fonds zit dus niet meteen in de kaarten.
Toch betekent dit niet dat u verder geen rekening moet houden met de grootte van uw fonds. Fondsbeheerders zullen fondsen die te klein zijn geworden vaak onderbrengen in een ander fonds. En een fusie van uw fonds kan belangrijke gevolgen hebben. Zo heeft het uiteenspatten van de technologiezeepbel tot het opdoeken van veel sectorfondsen geleid. De technologiefondsen werden vaak opgeslorpt door fondsen die over alle sectoren heen in ‘small caps’ belegden. Daardoor veranderde de investeringspolitiek van de fondsen grondig. En niet alleen de onderliggende beleggingen kunnen door een fusie wijzigen. Ook de kostenstructuur kan veranderen.
Kosten
Een ander belangrijk aandachtspunt bij kleine fondsen zijn de kosten. Hierbij is het belangrijk te kijken naar de totalekostenratio, eerder dan naar de beheerkosten. De totalekostenratio bundelt alle jaarlijks terugkerende kosten in een percentage per jaar. Een studie van het Britse onderzoeksbureau Fitzrovia bij 2500 fondsen toont aan dat er een groot verschil is tussen de totalekostenratio van grote en kleine fondsen. De totalekostenratio van kleine fondsen (kleiner dan 5 miljoen dollar) bedroeg gemiddeld 3,55 procent. De beheerkost kwam uit op 1,36 procent. De fondsen met een vermogen van meer dan 250 miljoen dollar hadden een gemiddelde kostenratio van 1,67 procent en een beheerkost van 1,3 procent. De totalekostenratio van de kleine fondsen was dus dubbel zo groot als die van de grote fondsen.
Betekenen de hogere kosten ook dat kleinere fondsen minder goed presteren? Neen integendeel, vaak halen kleinere fondsen zelfs een hoger rendement. Dat was vooral het geval in crisisjaar 2008, leert een onderzoek van de redactie bij 300 actief beheerde aandelenfondsen. Van de fondsen met een vermogen dat kleiner was dan 10 miljoen euro, presteerde 60 procent in 2008 beter dan het gemiddelde fonds in zijn categorie. Voor fondsen met een vermogen groter dan 100 miljoen euro is dat slechts 47 procent. De belangrijkste verklaring hiervoor is wellicht dat grotere fondsen flexibiliteit verliezen om snel op marktomstandigheden te kunnen inspelen. 'Grote fondsen zijn als een tanker die moeilijk van richting te veranderen is', wordt vaak gezegd.
Geen verschil
Op langere termijn is het verschil in prestatie tussen kleine en grote fondsen veel minder duidelijk. Zeker is wel dat grotere fondsen niet per definitie beter scoren, ondanks hun lagere kosten.
De beurscrash van 2008 heeft het aantal ‘kleine’ fondsen in België gevoelig doen toenemen. Terwijl midden 2007 nog 19 procent van de fondsen een vermogen had dat kleiner was dan 10 miljoen euro, bedroeg dat percentage eind 2008 liefst 29 procent. De gemiddelde fondsgrootte viel terug van 75 naar 51 miljoen euro. Bij de kleinere fondsen (minder dan 10 miljoen euro) horen volgens de fondsenbeheerders vooral fondsen met kapitaalbescherming. Die betalen op eindvervaldag steeds de begininleg terug.