Een consumentenkrediet kan handig zijn om de kosten van een grotere aankoop wat in de tijd te spreiden. Het is echter een product waarover u zich als consument goed moet informeren, zeker over het jaarlijkse kostenpercentage. U vergelijkt ook het best eens het aanbod bij verschillende kredietverschaffers.
Het krediet mag vooral niet veranderen in een strop wanneer de afbetaling ervan te zwaar gaat wegen. Volgens de recentste stand van zaken kampten eind februari ruim 352.000 Belgen met een betalingsachterstand, voor samen 3,13 miljard euro.
Nu kan het best gebeuren dat iemand door ziekte, jobverlies of andere tegenslagen zijn financiële situatie drastisch achteruit ziet gaan. Afbetalingen die voorheen prima in het gezinsbudget pasten, kunnen dan ineens niet langer haalbaar zijn. Maar in bepaalde gevallen kunnen al serieuze vraagtekens geplaatst worden bij de financiële draagkracht en de afbetalingscapaciteit van de consument op het moment dat hij om het consumentenkrediet verzoekt.
De wetgever legt al langer informatieverplichtingen op om mensen die geneigd zijn verder te willen springen dan hun stok lang is te beschermen tegen zichzelf en al te meegaande kredietgevers. De consument moet voldoende informatie krijgen vooraleer hij zijn handtekening zet onder een kredietovereenkomst, met name over de kosten. De kredietgever moet voldoende informatie inwinnen om de kredietwaardigheid van de consument te kunnen beoordelen en de meest geschikte kredietformule aan te bieden.
Bewijslast bij kredietgever
Die verplichtingen zijn niet nieuw. Wel een belangrijke verandering is dat de bewijslast in de nieuwe Wet op het Consumentenkrediet, die in werking treedt op 1 april, wordt omgekeerd. Bij een conflict over een consumentenkrediet en de afbetaling ervan was het tot nu aan de consument om te bewijzen dat de kredietgever niet aan zijn verplichting had voldaan om de kredietwaardigheid van de klant te beoordelen en te zoeken naar het best aangepaste krediet. Vanaf 1 april komt de bewijslast bij de kredietgever te liggen.
‘De omkering van de bewijslast is een aanzienlijke vereenvoudiging en een hele stap vooruit’, vindt prof. Reinhard Steennot (Financial Law Institute, UGent). Dat vindt ook Mohamed El Omari, coördinator bij het Vlaams Centrum Schuldenlast. Hij haalt een voorbeeld aan van twijfel of wel de beste kredietformule is aangeboden. ‘Het komt voor dat mensen een krediet vragen voor een bepaalde aankoop, zoals een groot huishoudapparaat, en achteraf blijkt dat ze een kredietopening hebben gekregen (waarbij de klant een lopend ‘recht’ krijgt om tot een bepaalde grens geld te lenen). Voor mensen die geneigd zijn te veel schulden aan te gaan, is dat veel gevaarlijker dan sommige andere formules. Voortaan is het aan de kredietgever om te bewijzen waarom dat de beste formule werd geacht.’
Vragenlijst
In de praktijk zal het solvabiliteitsonderzoek (‘zal de klant de terugbetaling aankunnen?’) voor kredieten vanaf 500 euro gebeuren aan de hand van een verplichte vragenlijst. Die polst onder meer naar het inkomen van de klant, hoeveel personen hij ten laste heeft, en of hij al andere financiële verbintenissen (kredieten) heeft lopen. Het komt misschien onaangenaam over, zeker als u een bewuste consument bent die zelf wel weet hoe voorzichtig om te gaan met geld en die hoegenaamd geen schuldproblemen opbouwt. Maar beschouw het als een goed teken dat uw kredietgever zijn werk ernstig en consciëntieus doet.
Krijgt u in een gesprek over een krediet zo’n vragenlijst niet voorgelegd of wordt die snel afgehaspeld, dan komt de kredietgever zijn informatieverplichting niet plichtsbewust na. Voor kredietopeningen zal de kredietwaardigheid jaarlijks opnieuw beoordeeld moeten worden.
Maar dreigt dan niet het scenario dat de consument, die zijn zinnen heeft gezet op die nieuwe auto of vanavond al tv wil kijken op zijn nieuwe flatscreen, zijn financiële situatie te rooskleurig voorstelt? Inkomen wat hoger, huurlast wat lager en zijn draagkracht ziet er al wat beter uit. En neen hoor, nooit afbetalingsproblemen gehad. Als later blijkt dat hij in schuldproblemen komt, dan heeft de kredietgever de vragenlijst maar boven te halen: ‘Hij heeft zelf deze verklaring, met de bedragen, ondertekend!’
Controle
Zo eenvoudig ligt het niet. De kredietgever is om te beginnen verplicht de Centrale voor Kredieten aan Particulieren (CKP) te raadplegen, waar geregistreerd staat welke kredieten iemand al aangegaan is en of er eventueel betalingsachterstanden werden opgelopen (lees inzet).
Andere gegevens controleren ligt minder voor de hand. ‘De wet legt niet op dat er documenten ter staving moeten worden gevraagd’, zegt Ivo Van Bulck, secretaris-generaal van de Beroepsvereniging van het Krediet (BVK). Er is dus geen verplichting de klant te vragen pakweg een loonfiche of een bankuittreksel van de recentste betaling van de huur voor te leggen. ‘Er is toch ook nog voor een deel de verantwoordelijkheid van de consument zelf’, vindt Van Bulck.
Steennot is het daar niet helemaal mee eens. ‘Het Hof van Justitie heeft vorig jaar in december geoordeeld dat hoewel een kredietgever de verstrekte informatie niet systematisch moet verifiëren, niet-gestaafde verklaringen niet volstaan als ze niet vergezeld zijn van bewijsstukken. Zo moet de kredietgever aan de consument vragen een loonfiche te tonen. Dat botst niet per se met de privacywetgeving. Die laat toe bepaalde informatie te verifiëren als dat relevant is.’
Overigens, wat privacy betreft: het is niet de verkoper in de elektrozaak - misschien een buurman of verre kennis - die de CKP raadpleegt en uw (wan)betaalgedrag instant op zijn computerscherm tovert. Winkelketens werken samen met erkende kredietmaatschappijen. De verkoper stuurt de aanvraag daarheen, en het is de kredietmaatschappij die toegang tot de CKP heeft. Na een korte wachttijd krijgt de verkoper enkel de boodschap of een kredietaanvraag aanvaard of geweigerd is, zonder uitleg over welk criterium de klant eventueel de das heeft omgedaan.
Het wordt volgens Steennot een zaak voor de rechter als de consument gelogen heeft en de kredietgever zijn antwoorden niet geverifieerd heeft. ‘Dan hebben ze allebei een fout gemaakt. In bepaalde gevallen spreekt de rechtspraak van een gedeelde verantwoordelijkheid.’
Gratis krediet
El Omari bekijkt het vanuit het standpunt van de consument die sukkelt met kredieten. ‘Het gebeurt nu af en toe dat mensen iets te ondertekenen krijgen dat al vooringevuld is en dat niet volledig strookt met de waarheid. Laten we hopen dat met het nieuwe formulier, in combinatie met de omgekeerde bewijslast, misbruiken van die aard vermeden kunnen worden. Soms oordeelt de rechter dat er een gedeelde aansprakelijkheid is; nieuwe rechtspraak zal moeten uitwijzen hoe men omgaat met de solvabiliteitscontroleplicht en de bewijslast.’
De sanctie, die ook nu al bestaat, is niet min. Krijgt de klant gelijk en oordeelt de rechter dat de kredietgever de informatie- en beoordelingsverplichtingen niet is nagekomen, dan kan hij opleggen dat de klant enkel het geleende bedrag moet terugbetalen volgens de opgelegde termijnen, zonder intresten en kosten. ‘Dat is een zeer specifieke sanctie, zonder dat de klant moet aantonen dat hij schade heeft geleden. De rechter mag een tussenweg kiezen, maar in de praktijk zien we bijna altijd een volledige kwijtschelding van intresten en kosten. Eigenlijk krijgt de klant dus gratis krediet’, vat Steennot samen.
Zwarte lijst
Een andere opvallende wijziging in de wet is dat het voortaan verboden is nog een nieuw krediet toe te kennen aan een klant die al voor 1.000 euro of meer achterstaat met het afbetalen van al lopende consumentenkredieten. Dat wordt geregistreerd in de CKP. Is er al een achterstal, maar dan van minder dan 1.000 euro, dan moet de toekenning van een bijkomend krediet bijzonder gemotiveerd worden.
‘Dat is dus de creatie van een soort zwarte lijst met mensen die geen krediet meer mogen krijgen’, zegt Van Bulck van de BVK. ‘Het nadeel is dat er geen afwijking meer mogelijk is. Met een ‘grijze’ lijst, met motiveringsplicht, is er nog enige interpretatie en individuele inschatting mogelijk.’ Ook het Vlaams Centrum Schuldenlast is niet onverdeeld gelukkig met die absolute grens. ‘Het verbod kan een aantal mensen allicht tegen zichzelf beschermen, maar de grens lijkt ons nogal arbitrair getrokken’, zegt El Omari. ‘Waarom net bij 1.000 euro? Kredietverstrekking is maatwerk. Voor de een is 1.000 euro een best haalbaar bedrag, voor de ander is dat haast onoverkomelijk veel. Wat ons betreft had men ook voor hogere achterstallen met de bijzondere motivatieplicht mogen werken.’
Het wordt met dat verbod ook bijzonder moeilijk om kredieten te centraliseren, met andere woorden één overkoepelend nieuw krediet aan te gaan waarmee alle bestaande kredieten worden afbetaald. ‘De wet bevat geen uitdrukkelijke regel over centralisatie’, zegt Steennot. ‘Maar het zal inderdaad bijzonder moeilijk worden, want je botst tegen dat absolute verbod aan. Nu, de rechtspraak is altijd al kritisch geweest over centralisatie. Dat kan enkel als de consument er een voordeel uit haalt, bijvoorbeeld als hij tegen een lagere rente leent. In de praktijk, vrees ik, wordt wel eens een loopje genomen met die regel.’ Ook El Omari is geen pleitbezorger van centralisatie. ‘Mensen raken soms nog dieper in de problemen omdat een koepelkrediet niet altijd de beste oplossing is.’
Examen
Het sluitstuk van de vernieuwing is de verstrenging van de regels over het statuut van de kredietbemiddelaars, die drie maanden later ingaat, op 1 juli. Het belangrijkste element is dat hun een kennisvereiste wordt opgelegd: ze moeten een examen afleggen waarin ze aantonen hun verplichtingen goed te kennen. Dat geldt voor banken, voor kleinere kredietkantoren die niet tot een bank behoren, maar ook voor de verkopers in de autoshowroom, hypermarkt of elektrozaak. Zij moeten bijvoorbeeld kunnen uitleggen aan de klant wat er bij wanbetaling gebeurt. Er komt ook een verplichting een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, maar die geldt niet op het niveau van de individuele verkoper, wel bijvoorbeeld voor de winkelketen.
Van Bulck (BVK) is ervan overtuigd dat het examen zal bijdragen tot een betere informatieverschaffing aan de klant. ‘Al ongeveer 6.000 mensen zijn vrijwillig het examen komen afleggen, nog voor het een verplichting wordt. Eenopleidingsverplichting komt er niet, maar we gaan wel opleidingen organiseren die vrijwillig kunnen worden gevolgd.’