In mei 2019 is de wetgeving voor vennootschappen grondig veranderd. De beroepsfederatie van cijferaars Koninklijke Vereniging voor Accountants en Boekhouders van België (KVABB) maakt zich grote zorgen over de extra werkdruk die dat met zich meebrengt.
Uit een tevredenheidsonderzoek bij 305 boekhouders en accounts blijkt dat 87,8 procent van de Belgische boekhouders gebukt gaan onder te zware administratieve lasten. 64,4 procent onder hen wijdt dat aan de veranderingen in de vennootschapswetgeving.
'De nieuwe wetgeving is op zich een goede zaak, maar zulke grondige veranderingen in deze complexe materie vragen instudeertijd en leiden tot een stortvloed aan vragen van klanten', zegt KVABB-voorzitter Ludo Van den Bossche. 'De wet laat weliswaar een overgangsperiode tot 2024 toe om alle formaliteiten in orde te maken, maar de nieuwe wet moet ook onmiddellijk toepasbaar zijn.'
Andere boosdoeners zijn procedures met betrekking tot witwas (18,1 procent), handelingen met betrekking tot het UBO-register (Ultimate Beneficial Owners) (7,4 procent), aftrekbepalingen (5,4 procent) en de privacyregels GDPR (4,7 procent).
Verantwoordelijkheid
De KVABB heeft ook vragen bij de grote verantwoordelijkheid voor de boekhouders in de nieuwe vennootschapswetgeving. Zo moet een besloten vennootschap (bv) - de opvolger van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bvba) - geen minimumkapitaal van 18.550 euro meer hebben, maar volstaat een 'toereikend aanvangsvermogen'.
Heel wat boekhouders en accountants hebben niet voldoende studietijd gehad om de nieuwe vennootschapswet volledig in te studeren.
'Het is een goede zaak dat dat aanvangsvermogen aan een liquiditeitstest moet worden onderworpen. Maar de boekhouder of accountant kan worden aansprakelijk gesteld als een zaakvoerder niet aan de test voldoet. Niet alle klanten delen al hun details met hun cijferprofessional, of doen dit veel te laat', zegt Van den Bossche.
De KVABB betreurt ook dat er weinig overleg was met de sector over de implementering van de wet en vraagt de overheid een ruimere overgangsperiode.
'De nieuwe vennootschapswetgeving is een enorme stap in de goede richting voor de modernisering van het ondernemen, maar er is tijd nodig voor een grondige implementatie, anders is het al van bij het begin een bric-à-brac. Dan zijn alle goede bedoelingen een maat voor niets geweest', aldus Van den Bossche.