U hebt uw oog laten vallen op een nieuwbouwappartement. Maar dan ziet u dat u verplicht bent een parkeerplaats bij te kopen, terwijl u daar misschien helemaal geen behoefte aan hebt.
Dat projectontwikkelaars de aankoop van een parkeerplaats - en soms ook van een berging - verplichten, heeft alles te maken met de parkeernormen die steden en gemeenten opleggen. Die bepalen hoeveel parkeerplek de ontwikkelaars op hun bouwterrein moeten voorzien. ‘Vaak gaat het om minimumnormen’, zegt Kristoff De Winne van buurtontwikkelaar Matexi. Dat betekent dat een projectontwikkelaar sowieso een bepaald aantal parkeerplaatsen moet voorzien op zijn site.
Die parkeernormen verschillen van stad tot stad en van gemeente tot gemeente. In Antwerpen gaat het om 1 tot 1,8 parkeerplaatsen per wooneenheid, afhankelijk van de zone en het type woning. Leuven legt een norm van 1 tot 1,3 parkeerplaatsen per wooneenheid op. Gent hanteert een maximum: in het centrum van de stad gaat het om maximaal 0,6 parkeerplaatsen per wooneenheid. Dat betekent dat niet elke woning een parkeerplek op het bouwterrein zal hebben.
In het Vlaams-Brabantse Rotselaar daarentegen moeten ontwikkelaars vanaf zes wooneenheden twee parkeerplaatsen per unit voorzien. En ook in Sint-Pieters-Leeuw, in dezelfde provincie, moeten twee parkeerplekken per woning of appartement gebouwd worden.
‘Het naleven van de parkeernorm is een voorwaarde om een bouwvergunning te krijgen’, zegt De Winne. Bouwpromotoren zijn dus met handen en voeten aan de norm gebonden.
Maar het aanleggen van parkeerplaatsen kost geld. Om u een idee te geven: een bovengrondse parkeerplaats bouwen, kost ongeveer 5.000 euro, inclusief btw, weet De Winne. Voor een ondergrondse parkeerplaats gaat het om een veelvoud van dat bedrag. ‘Reken op 30.000 tot 45.000 euro, inclusief btw.’
Verzilveren
Projectontwikkelaars willen hun investering uiteraard verzilverd zien. Om zeker te zijn dat de aangelegde parkeerplekken ook effectief verkocht worden, zijn kopers van een nieuwbouwappartement vaak verplicht zo’n parkeerplek - al dan niet samen met een berging of kelder - bij te kopen. Of soms dus twee parkeerplekken. Dat maakt de aankoop van de woning meteen een pak duurder.
Het naleven van de parkeernorm is een voorwaarde om een bouwvergunning te krijgen.
Bovendien heeft niet iedere bewoner altijd een parkeerplek nodig. Wie geen wagen bezit, is niet veel met een parkeerplaats. En in een stad liggen de voorzieningen vaak op wandelafstand en is het doorgaans makkelijker je te verplaatsen met het openbaar vervoer, waardoor een wagen minder aangewezen is. ‘In stedelijk gebied krijgen we steeds vaker de vraag van klanten of ze die parkeerplek echt moeten kopen’, zegt De Winne.
Statuten
‘De aankoop van een garage en/of berging bij een appartement wordt contractueel bepaald. In theorie kan dat dus voer zijn voor onderhandelingen en deel uitmaken van de contractuele vrijheid’, legt advocaat Michael Vloeberghs (Monard Law) uit. ‘Maar in de praktijk zien we toch dat dat vastligt. Het antwoord staat vaak in de statuten van het gebouw.’
Artikel 7 van de wet-Breyne, die kopers van een te bouwen woning beschermt, geeft aan dat in de verkoopovereenkomst enkele verplichte vermeldingen moeten staan. ‘Zo moet duidelijk opgesplitst worden welke delen privé zijn en welke gemeenschappelijk, en dat bijvoorbeeld bij appartement 1 ook garage 1 en berging 1 horen.’
‘Het gebeurt dat we, zodra een project is afgewerkt, toch nog parkeerplaatsen overhebben’, zegt De Winne. Met creatieve oplossingen proberen we die dan toch van de hand te doen. Zo hadden we onlangs in Aalst - bij een project met een parkeernorm van 1,3 plaatsen per wooneenheid - nog zes parkeerplekken over. Die hebben we uiteindelijk aan een investeerder kunnen verkopen, die de plaatsen zal verhuren.’