Advertentie

De premier en zijn pedagogisch project

©RV

Voor een afgeladen universiteitsaula heeft premier Elio Di Rupo in Louvain-La-Neuve de verkiezingscampagne ingezet. Straks doet hij zijn electoraal nummer over ‘het vernieuwde land’ nog eens over in Vlaanderen, voor studenten van de Gentse universiteit.

Door Rik Van Cauwelaert, columnist

Premier Elio Di Rupo begon afgelopen woensdag zijn pedagogisch exposé voor studenten van de universiteit van Louvain-La-Neuve met een opmerkelijke bekentenis. Het land, zo sprak hij, was in een rampzalige staat toen hij het in december 2011 in handen kreeg.

Als de eerste minister zoiets beweert, dan kunnen we niet anders dan hem geloven. Hij en zijn partij, de Parti Socialiste, hebben de voorbije kwarteeuw het federale land onafgebroken mee bestuurd en het bijgevolg - hoe kan het anders? - gebracht tot die ‘rampzalige staat’ waarin het zich eind 2011 bevond.

Maar nu, dankzij de 6de staatshervorming en de sanering van de overheidsfinancies, mogen we opnieuw trots zijn op ‘la Belgique renovée’, zo drukte de premier zijn jeugdige toehoorders op het hart. En hij hoopt dat de andere en vooral de Vlaamse regeringspartijen zijn pedagogische project zullen uitdragen tijdens de komende verkiezingscampagne. Er is de premier immers veel aan gelegen om de Vlaams-nationalisten met hun separatistische agenda van boord te houden.

Een beetje partijstrateeg weet echter dat een partij door de kiezer zelden wordt beloond voor wat ze in de regering presteerde. Wat de kiezer interesseert, is wat volgt. En wat nu volgt, lijkt nogal confuus.

Elio Di Rupo heeft met zijn regering een aantal saneringsmaatregelen vooruitgeschoven of die door middel van de staatshervorming verlegd naar een ander bestuursniveau, naar de regionale en de lokale besturen - Entiteit II in het Europese jargon. Die zijn net als de federale overheid onderworpen aan het Europese Stelsel van Rekeningen (ESR95), dat bepaalt dat een begrotingstekort van een overheid hooguit 3 procent en de totale overheidsschuld maximaal 60 procent van het bbp mogen bedragen. Anders gezegd: ook gemeenschappen en gewesten, steden en gemeenten en provincies moeten hun financiële huishouden grondig opschudden.

De gemeenten worstelen met zware jaarlijkse pensioenlasten, die tegen 2016 tot 1 miljard euro kunnen oplopen. De financiële problemen van de steden en gemeenten zijn uiteraard een gevolg van het in elkaar klappen van de gemeentelijke holding en de terugval van de inkomsten, via de intercommunales, uit de verkoop van gas en elektriciteit. Maar een deel van de problemen vloeit ook voort uit forse aanwervingen van contractuelen die konden genieten van gemeentelijke bijdragen voor een aanvullend pensioen, als ze na verloop van tijd al niet in het duurdere ambtenarenstatuut kantelden.

De regio’s een deel van die gemeentelijke pensioenlasten laten overnemen, lijkt geen optie. Want die regionale regeringen zullen met moeite hun begroting rond krijgen zodra de overheveling van nieuwe bevoegdheden en middelen voorzien in de 6de staatshervorming haar beslag krijgt.

Nu al beginnen in Vlaanderen de politieke discussies over de houdbaarheid van de woonbonus, en straks over kinderbijslag, gezondheidszorg en dienstencheques. Dat liet zich raden. Voor de gezondheids- en ouderenzorg zal Vlaanderen jaarlijks een kwart miljard euro zelf moeten zien te financieren. Zoals het ook fors zal moeten bijdragen om, onder meer via bijkomende lasten, het dure systeem van dienstencheques overeind te houden.

Allerminst ‘la Belgique renovée’, maar deze kwesties en de kostprijs zullen de komende verkiezingscampagne sturen.

Wallonië is niet klaar

In Wallonië en Brussel gaat de onrust stilaan over in een lichte paniek. Aan de vooravond van de Waalse Feesten verklaarde Thierry Bodson, aanvoerder van de Waalse vakbond FGT, onomwonden: ‘Wallonië is niet klaar’.

‘De politiek heeft op niets geanticipeerd’, zei Bodson in een gesprek met de krant Le Soir. Wie of wat moet de werkzoekenden controleren, sanctioneren en stimuleren? Neemt de Waalse tewerkstellingsdienst Forem de zaak in de hand? Of worden de vakbonden ingeschakeld? Financiële middelen om het systeem van de dienstencheques te financieren zijn er niet. Er is zelfs geen structuur voorzien om de hele handel georganiseerd te krijgen.

Voor de overdracht van delen van de gezondheids- en de ouderenzorg worden twee regionale gezondheidskassen gecreëerd, een Waalse en een Brusselse. In Brussel zal de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC). de uitbetaling van de kinderbeslag organiseren.

De GGC, tot stand gekomen in 1989, is een van die communautaire buitenissigheden. De Brusselse Vlamingen en Franstaligen vinden er elkaar om te beraadslagen over de bicommunautaire kwesties en bepaalde persoonsgebonden materies die niet exclusief tot een van de twee gemeenschappen behoren.

Die GGC leidt al jaren een bestaan in het verborgene, weliswaar met een budget van nagenoeg 80 miljoen en een zestigtal werknemers. Zelfs de FDF’er Didier Gosuin geeft toe dat de commissie de voorbije 25 jaar niet één opmerkelijke tussenkomst leverde. Hier en daar werd zelfs geopperd om ze een stille dood te laten sterven.

En kijk, begin 2015 krijgt die GGC in het Brussels Gewest het beheer toevertrouwd van 1,5 miljard euro voor de uitbetaling van de kinderbijslagen en de financiering van de over te hevelen onderdelen van de gezondheidszorg.

Om die toch wel zware taak over te nemen is er echter niets in gereedheid. Het enige waar de Franstalige partijen het nu al over eens zijn is dat er een vijftal topbenoemingen nodig zijn. Maar nu al wordt gevreesd dat het Brussels Gewest en zelfs Wallonië het huidige niveau van de kinderbijslag niet zullen kunnen handhaven, zeker niet nadat in 2025 de afbouw van de solidariteit tussen de regio’s wordt ingezet.

Binnen de PS groeit nogal wat wrevel over de financiële gevolgen van de 6de staatshervorming en de prijs betaald voor het premierschap van Di Rupo. Voor de Waalse regionalisten, die zich niets wensen aan te trekken van Brussel, is het voortaan ieder voor zich. Zo wil Thierry Bodson een eigen Waals sociaal overleg, in een Groep van Tien zoals op federaal niveau, waar werkgevers en werknemers bindende akkoorden kunnen worden sluiten.

‘Des vieux messieurs’

De regionalisten, tot voor kort door Elio Di Rupo wat smalend ‘des vieux messieurs’ genoemd, hebben de voorbije jaren binnen de PS aan kracht gewonnen. Ze verzamelen zich rond federaal minister Jean-Pascal Labille, de nieuwe sterke man binnen de PS, en Waals minister Jean-Claude Marcourt. Een van hun belangrijkste medestanders is Anne Poutrain, adviseur van de premier en hoofd van de studiedienst van de PS. Poutrain is overigens een centrale figuur in een informele denktank, met ondernemers als Eric Domb en academici als de Luikse rector Bernard Rentier. Die groep buigt zich over de toekomst van Wallonië, als het moet zonder Vlaanderen.

Voor de meeste Waalse regionalisten betekent de 6de staatshervorming slechts een voorlopige redding van België. Zij beseffen dat met deze ingreep wordt geraakt aan het Belgische fundament, de Sociale Zekerheid. Eens de afbouw ingezet van de solidariteit, door de bijzondere financieringswet voorzien voor de komende 10 jaar, zal Wallonië het zelf moeten rooien.

Als Waals minister-president Rudy Demotte het heeft over volledige tewerkstelling tegen 2025, dan is dat niet toevallig. Want die 7de confederalistische staatshervorming, zoals N-VA en sommige CD&V’ers die nastreven, die komt er ooit. Daar hebben de Waalse regionalisten zich al langer bij neergelegd. Want mocht het Belgische overlegfederalisme ooit hebben gewerkt, dan hadden we nooit zes staatshervormingen gekend in goed veertig jaar.

En elk van die staatshervormingen begon, zoals Leo Tindemans het ooit verwoordde, met een idee dat eerst een volslagen dwaasheid werd genoemd, vervolgens hardnekkig werd bestreden en finaal voor iedereen vanzelfsprekend werd.

Lees verder
Advertentie
Advertentie
Advertentie
Advertentie
Gesponsorde inhoud