Hoe geraken we uit de onhoudbare en dure Belgische spreidstand?
Het splitsen van de federale schuld kan wel degelijk beleidsruimte creëren. En afstappen van de binaire redenering ‘het is mét of zonder Brussel’ kan de discussie over de toekomst van België echt wel vooruithelpen. Een denkoefening.
Door Louis Verbeke, voorzitter van Vlerick Business School. Hij schrijft deze bijdrage in eigen naam.
De hoge schuldgraad van België is in grote mate ontstaan omwille van het boven zijn stand levende Wallonië (en, sinds kort, Brussel), zegt het Leuvense onderzoeksinstituut Vives. De groei van de staatsschuld van 80 naar 100 procent van het bruto binnenlands product (bbp) is voor driekwart toegestaan door paarse regeringen. Voor één kwart komt de stijging door de redding van Dexia en Ethias, de twee ‘politieke banken’.
Vives stelt dat iedere schuldverhoging via intresten en via terugbetalingen haast uitsluitend door Vlaanderen betaald wordt, omdat dat het enige deel van het land is dat vóór aanrekening van intresten een positief saldo heeft. Bij een verhoging van de schuld en een verhoging van de staatsuitgaven krijgt Wallonië in verhouding meer uit de pot dan Vlaanderen en meer dan het bijdraagt, en zal enkel Vlaanderen de intresten op en de terugbetaling van de schuld moeten goedmaken. Wallonië en Brussel hebben er geen enkel belang bij de nationale schuld te verlagen. Een verhoging kost hen niets en verhoogde uitkeringen komen hen disproportioneel ten goede.
Bij een eventuele splitsing van de schuld (via regionalisering of, stel u voor, bij een splitsing van het land), zou (volgens Vives) het draagkrachtprincipe overwegen. Vermits Wallonië het deel van de schuld dat het heeft veroorzaakt niet kan dragen, zal Vlaanderen het leeuwendeel moeten overnemen, bijvoorbeeld 70 procent. Elke verdere verhoging van de staatsschuld zou dan nog eens betaald moeten worden door Vlaanderen.
Alles liever dan een verdere verhoging van de staatsschuld dus. Niet voor Europa of de markten, maar omdat Vlaanderen tweemaal de kosten ervan moet dragen.
Joint venture
Hoe kan het dat Vlaamse partijen die zichzelf afsplitsten en sinds 20 jaar enkel in Vlaanderen stemmen moesten winnen dit aanvaard hebben, afgezien van hun verdeeldheid of onvermogen?
De eerste reden is dat België geen gemenebest is, maar een joint venture. Eigen aan joint ventures is dat consensus vereist is voor ongeveer alles wat belangrijk is. De minderheid krijgt dezelfde macht als de meerderheid. Het spel dat Wallonië speelt, is eenvoudig: ook als een maatregel in het belang is van het geheel, moet die maatregel afgekocht worden. Er is al lang geen staatsbelang meer. Er zijn alleen de belangen van de twee (of drie, of vier) joint-venturepartners.
De tweede reden is Brussel. Door de historische weigering van dit land om de taal van de meerderheid te erkennen, is Brussel ‘gedegermaniseerd’. Om ‘Brussel niet los te laten’, heeft Vlaanderen medebestuur in Brussel bekomen (in het Frans zou men dat ‘une vue de l’esprit’ noemen) en deed het afstand van zijn federale meerderheid. Dat medebestuur is, vrees ik, niet houdbaar en voor die joint venture zullen we blijven betalen als de structuur niet ‘copernicaans’ verandert.
Hoe veranderen?
Ik meen dat het splitsen van de federale schuld beleidsruimte kan creëren en het verwerpen van de binaire analyse - ‘met of zonder Brussel’ - het debat kan vooruithelpen.
Veronderstel dat Vlaanderen 250 miljard van de schuld (70%) op zich neemt (Wallonië en Brussel de rest) en het permanente deel naar 120 miljard wil krijgen (60 procent van het Vlaamse bbp), in ruil voor de volledige splitsing van de sociale zekerheid en de belastingen en het einde van alle transferten. Het verschil is 130 miljard.
Veronderstel ook dat het permanente deel van de Vlaamse staatsschuld (de 120 miljard) voorts wordt gefinancierd zoals vandaag. Veronderstel dat alle Vlamingen, uiteraard in verhouding tot hun welstand, (op een manier die beteren dan ik moeten bedenken) ‘moeten’ inschrijven op de weg te werken schuld van 130 miljard euro tegen een aantrekkelijke intrest (na belastingen). Dan wordt dat een volstrekt binnenlandse en tijdelijke schuld, een fractie van het Vlaamse spaargeld. We hebben dan jaarlijks 16 miljard euro meer om aan te wenden - de vrijgekomen transferten. Vlaanderen transfereert 6 miljard via de sociale zekerheid en andere solidariteitsmechanismen en 10 miljard voor de staatsschuld, leert Vives.
Ten dele (7 miljard euro, schat ik) moet dat geld gebruikt worden om de intrest op de totale schuld te betalen. Veronderstel voorts dat we 3 miljard gebruiken om loonlasten, energieheffingen en de vennootschapsbelasting te verlagen. Dan houden we 6 miljard over van de 16 miljard om die 130 miljard af te lossen, en worden intresten en aflossing aan Vlaamse schuldeisers uitgekeerd. Jaarlijks komt daar als aflossing nog bij wat we minder aan intrest moeten betalen, plus de positieve effecten van een zinniger economisch en budgettair beleid. Allicht kan de aflossing sneller dan op 20 jaar.
Het belangrijkste effect van die splitsing is dat Wallonië en Brussel de tering naar de nering moeten zetten en zelf verantwoordelijk worden voor de intrest op en de terugbetaling van ‘hun’ staatsschuld van 110 miljard. De ‘moral hazard’ - meer uitgeven is niet erg want het zijn anderen die terugbetalen - valt dan weg. Lonen en staatsbestedingen moeten in overeenstemming worden gebracht met de economische prestatie. In Financial Times kan u een gelijkaardige redenering lezen inzake Europa (‘Dutch moralist sends stern message’, 26 maart, p2).
Brussel
Brussel heb ik inderdaad - even - bij Wallonië gerekend, vanuit de hypothese dat op termijn het huidige cobestuur van Brussel niet houdbaar is. Reken maar dat ‘Wallobrux’ er ook niet komt. Zijn cobestuur verplicht Vlaanderen tot een ‘solidariteit’ die beter bestuur onnodig maakt. Zie wat de laatste transfert naar Brussel aan bestuurlijke verbetering heeft opgebracht. Het is ook een excuus om niet efficiënter te worden.
We kunnen het de Brusselaars niet aandoen hen het beste onderwijs dat ze genieten te onttrekken. Brussel zal dus alleen al daarvoor een apart statuut moeten hebben. Maar een soort voogdij door Vlaanderen en Wallonië (zoals Washington DC in de VS federaal bevoogd wordt) lijkt mij niet realistisch en allicht ook niet erg democratisch. Ik denk eerder aan Vaticaanstad en Virginia.
Het is denkbaar dat Vlaanderen ‘soeverein’ blijft in Brussel voor zijn administratie, onderwijs en culturele instellingen. Een beetje zoals Vaticaanstad. En de Amerikaanse staat Virginia heeft aan Washington, een stad van 600.000 inwoners in een agglomeratie van bijna 6 miljoen inwoners, geen morzel grond afgestaan. Met Maryland geniet Virginia van de gunstige economische effecten van Washington DC. De huidige grenzen van Brussel in stand houden en een ‘Vlaams Vaticaan’ zou dus kunnen volstaan.
Wat met de (personen)belasting voor wie in Brussel werkt en in Vlaanderen (of Wallonië) woont? De belasting komt verder toe aan de regio waar men woont. De reden is simpel. Brussel betaalt niet voor de kantoren, de scholing, de gezondheidszorg, de ambtenaren en de infrastructuur van wie in Vlaanderen woont en in Brussel werkt. Brussel betaalt enkel ‘voor de tram’ en de metro en de wegen in Brussel zelf. En Brussel heft belastingen op kantoren en wordt specifiek vergoed voor zijn hoofdstadfunctie. Tussen DC en Virginia geldt hetzelfde.
Ik maak me geen illusies over de politieke haalbaarheid van deze opinie. Ik weet alleen dat de huidige federale spreidstand ondraaglijk is en de kosten uiteindelijk door de Vlaamse belastingbetalers gedragen zullen worden. Steeds meer. En dat we het niet zullen oplossen zoals het nu loopt, ondanks de druk van de EU en het IMF. We zullen het ook niet redden met binaire analyses over Brussel. Ik durf ook niet te denken aan wat er gebeurt wanneer die internationale druk wegvalt.