Wilfried
Hij was een echt staatsman. Hij wou dat ook zijn, en straalde het van kop tot teen uit. Tot op het laatste moment. Toch had ik het de voorbije dagen moeilijk om net dát beeld op te roepen van Wilfried Martens, minister van staat.
Door Kathleen Cools, journaliste bij de VRT
Ook al zag ik de historische hoogtepunten overal opduiken in tv-reportages en kranten: de zinderende toespraken, de politieke hoogtepunten, de grote carrièrewendingen, hier en daar ook de bittere pil, en de onvermijdelijke teleurstellingen. Een man, doordrongen van z'n politieke visie, die een generatie lang het land heeft bestuurd. Zo lang. Ondenkbaar is dat in deze wispelturige tijden. Hij stak zijn mening daarover niet onder stoelen of banken. Hij liet zich graag interviewen. Over de vaderlandse politiek, Europa, het koningshuis, de financiële crisis. Hij kwam niet zomaar, of uit ijdelheid. Hij had een missie, hij vond het z’n plicht.
Ik dacht niet meteen aan die plechtstatige politicus, toen ik het droevige nieuws hoorde. Ik dacht meteen aan die ene heel bijzondere ontmoeting. Aparte sfeer, dezelfde man, en toch heel anders. Eergisteren, uitgerekend op zijn sterfdag, was het precies vijf jaar geleden dat Wilfried Martens samen met zijn vrouw Miet Smet de lange VRT-gang kwam ingelopen. Dat is een kille gang, vol beton en glas, elke doorwinterde Wetstraat-politicus weet wat ik bedoel. We verwachtten het koppel, Ivan en ik, voor De Keien van de Wetstraat, voor een lang en goed gesprek. Wij interviewers, we waren een klein beetje nerveus.
Nochtans was de uitnodiging probleemloos snel aanvaard: het was hun allereerste interview als echtgenoten samen, omdat ‘ze ons vertrouwden’. Dat dreef bij ons de spanning op, dat vertrouwen, want de opzet en de aard van het gesprek waren niet bepaald met hen afgetoetst. De Keien, dat mocht gaan over heel veel dingen: politieke overtuigingen, manifesten, meningsverschillen, afgunst, geestelijke vaders, geloof, literatuur, emotie of kunst. Maar liefde? Laat staan passie? En daar wilden we het nu net over hebben. Zou dat lukken? En wilden die twee verliefde mensen, camera's erbij, wel zo diep in hun ziel laten kijken?
Zodra ze opdoken in die ijzige gang, werd het antwoord duidelijk. Stralend, hand in hand. Ik overdrijf niet: een warme gloed deinde met hen mee. Oh ja, het gesprek ging over liefde en over passie. Over vijftig jaar eenzaamheid. Over het intense geluk dat ze alsnog hadden gevonden. Maar ook over verdriet en over gebroken huwelijken. Wilfried Martens omschreef ze als het grote falen in zijn leven, als ‘een schipbreuk’. Het ging evengoed over seksualiteit en het (medische) boek dat Martens daarbij op weg hielp. Er kwam zelfs een brokje Freud aan te pas, met de herinnering aan zijn moeder, het ideaalbeeld dat hem aanzette om te blijven zoeken naar die ene vrouw, zijn zielsverwante.
Maar de mooiste passage zag ik deze dagen nergens opduiken. Wilfried Martens typeert er zichzelf, zoals hij de jongste dagen nergens aan bod is gekomen: een moeilijke en complexe persoonlijkheid, die het heel moeilijk had zijn emoties te uiten. ‘Ik ben zoals een schichtig hert’, zei Martens in de studio. ‘Een hert dat even door het struikgewas komt priemen, om meteen weer in het donkere woud te verdwijnen.’
Na de uitzending dronken we nog een glas champagne op hun huwelijk. Het schichtige hert leek voorgoed verdwenen, het duistere woud ver weg. We zagen een heel vrolijk meisje. En de politicus, die dankzij haar zichzelf had gevonden als mens.