opinie

Het is nu aan de veldwerkers in het onderwijs om de handen uit de mouwen te steken

Lid directieteam Sint-Jozefcollege in Turnhout

Er komen geen aardverschuivingen in het onderwijs, en dat is een goede zaak. Het Vlaamse onderwijs ligt immers niét op apegapen, en scholen krijgen nu ruimte voor eigen invulling. Ze moeten die kans met beide handen grijpen.

Door Philip Brinckman, lid van het directieteam van het Sint-Jozefcollege in Turnhout

De politieke knoop is doorgehakt. Als het van de onderwijsminister en de politiek afhangt, komt er geen grote structuurhervorming, komen er geen verplichte domein- of campusscholen en ook geen algemene brede eerste graad.

Met dit akkoord ‘van mogen en niet van moeten’ krijgen de plaatselijke schoolbesturen de vrijheid om gespecialiseerd onderwijs op maat van de leerlingen aan te bieden. Hoedje af voor de minister, want de ideologisch getinte druk om één, algemeen model op te leggen was groot.

De scholen vertrekken best vanuit hun eigen context en sterkte. De onderwijshervorming laat dit maatwerk toe.

Aardverschuivingen in het onderwijslandschap zullen er dus niet zijn. We hebben ze ook niet echt nodig. Het uitgangspunt van de big bang-onderwijshervorming is altijd al verkeerd geweest. Het Vlaamse onderwijs is niet op sterven na dood, zoals sommigen graag beweren.

Trots

We blijven het maar herhalen: ons Vlaamse onderwijs is echt nog wel kwaliteitsvol. We mogen nog steeds met trots vergelijken met de ons omringende landen. Zelfs met Finland. Pisa 2015 bewees dat weer eens. De OESO rekent ons onderwijs nog altijd tot de top. 92,7 procent van de leerlingen studeert af met een getuigschrift of diploma. Er zijn maar 3 procent zittenblijvers. We hebben een grote groep veerkrachtige leerlingen uit een lager sociaal milieu die een topscore halen. Onze wiskundeleerlingen zitten, niettegenstaande de daling, nog aan de top.

©rv

De kloof tussen de zwak presterende en sterk presterende leerlingen (die er zeker is) is niet exclusief te wijten aan het onderwijs zelf. Hier zijn ook andere mechanismen aan het werk. Natuurlijk zijn er ook uitdagingen, zoals de herwaardering van het lerarenambt en vooral van het technisch en beroepsonderwijs, de lichte achteruitgang van onze kopgroep, het motiveren van leerlingen die aan de staart zitten en het voldoende uitdagen van kansarme jongeren en ouders om ‘hoog’ genoeg te mikken.

Het uitgangspunt van de big bang-onderwijshervorming is altijd al verkeerd geweest

Een algemene, ongenuanceerde structuurhervorming komt er dus niet en dat is maar goed ook, want de uitkomst van top-down-structuurhervormingen is altijd onzeker. Dat is althans de visie van Daniel Willingham, professor cognitieve psychologie in Virginia in zijn lezenswaardige boek ‘Wat we kinderen echt kunnen leren’. Willen we echt het effect kunnen meten, dan moet het beoogde doel helder omschreven worden.

Matrix

De voorstanders van een ambitieuze structurele hervorming menen dat ze met hun top-down-maatregelen alle problemen zullen oplossen. Hun bewering luidt: ‘Als we alle leerlingen tot en met 14 jaar hetzelfde curriculum laten doorlopen in een gelijkaardige school met een algemene brede eerste graad in één matrix, dan zal het aantal zittenblijvers, leerlingen zonder diploma en leerlingen die in de fuik van het watervalsysteem terechtkomen met N% dalen’.

Er is geen rechtstreeks oorzakelijk verband tussen schooluitval, zittenblijven, het watervalsysteem en uitgestelde studiekeuze

Het is duidelijk dat die N % niet makkelijk te voorspellen valt, omdat er rekening gehouden moet worden met te veel tussenlagen en die zijn niet te berekenen. Er is namelijk geen rechtstreeks oorzakelijk verband tussen schooluitval, zittenblijven, het watervalsysteem en uitgestelde studiekeuze. Schooluitval en zittenblijven kunnen met meer aspecten te maken hebben dan met de structuur alleen. Het kan ook verband houden met abstractie- en taalniveau, doorzettingsvermogen, thuissituatie, motivatie, ziekte, school, leerkracht, peer group, ongeval…

Chirurgie

Structurele veranderingen in het onderwijssysteem verliezen hun relevantie als ze er uiteindelijk niet in slagen de intenties van de leerlingen, van de ouders en van de leerkrachten te veranderen, zegt Willingham terecht. Daarom zijn er chirurgische maatregelen nodig, aangepast aan de context en de betrokken leerlingen. Een centrumschool heeft andere noden dan een plattelandsschool. Eén matrix lost niet alle problemen op.

Structurele veranderingen in het onderwijssysteem verliezen hun relevantie als ze er uiteindelijk niet in slagen de intenties van de leerlingen, van de ouders en van de leerkrachten te veranderen

Hoe moet het nu verder? Hopelijk zijn alle onderwijspartijen en scholen op hun beurt wijs en grijpen ze de geboden ruimte aan om te doen wat gedaan moet worden: kwaliteitsvol onderwijs aanbieden aan alle leerlingen ongeacht hun afkomst, abstractieniveau en thuissituatie.

Ze vertrekken hierbij best vanuit hun eigen context en sterkte. De onderwijshervorming laat dit maatwerk toe. Misschien is een domeinschool nodig, misschien niet. Misschien moet er in de eerste graad verdiept of versterkt worden?

De minister is zo wijs om ons deze ruimte te laten. Het is nu aan het werkveld om dit vertrouwen niet te beschamen. Geen vrijheid, blijheid, wèl verantwoordelijkheid. Ouders, leerlingen en de hele maatschappij rekenen erop.

Gesponsorde inhoud