opinie

Het roer moet om in Europa

Tegenover Paul Magnettes Verklaring van Namen en het protest tegen het Europees-Canadese handelsverdrag CETA, stellen 60 academici uit 15 Europese landen hun Verklaring over Gezamenlijk Handelen voor een werkbaar Europa. Want de Verklaring van Namen ondersteunt een gecompliceerd, verwarrend proces en dat is jammer.

Door Marco Bronckers, hoogleraar WHO- en EU-recht Universiteit Leiden. Advocaat in Brussel

Begin deze week stemde de commissie Handel van het Europees Parlement in meerderheid vóór CETA, het handelsverdrag tussen Canada en de Europese Unie (EU). Het volledige parlement stemt er in februari over.

Iedereen weet hoe moeizaam dit proces verlopen is. De acties van het Waalse parlement die leidden tot vertragingen en bijkomende complicaties bij de ondertekening van CETA in oktober, betekenden een opstand: alle nationale en regionale parlementen zouden meer betrokken moeten worden in de internationale onderhandelingen van de EU.

Aandringen op unanimiteit tussen meer dan 30 parlementen is een behoorlijke stap terug en verzwakt de EU, net op een moment dat wij sterk moeten zijn.

De recente Verklaring van Namen, ondertekend door 40 academici onder wie de Waalse minister-president Paul Magnette, het boegbeeld van het verzet tegen CETA, ondersteunt zulk een gecompliceerd, om niet te zeggen verwarrend, proces. En dat is toch wel heel ongelukkig.

Aandringen op unanimiteit tussen meer dan 30 parlementen is een behoorlijke stap terug en verzwakt de EU, net op een moment dat wij sterk moeten zijn. De unanimiteitsregel maakt het mogelijk dat een lokale groep de belangen van alle andere EU-burgers gijzelt, zelfs op gebieden waar de lidstaten besloten hebben om gezamenlijk op te treden.

Stilzwijgen

Een van de problemen met de Verklaring van Namen is het volstrekte stilzwijgen over de redenen waarom de EU de exclusieve bevoegdheid heeft gekregen over internationaal handelsbeleid, gekoppeld aan het EU-systeem van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid.

©rv

Natuurlijk: zelfs wanneer de EU de exclusieve bevoegdheid heeft, besluiten de lidstaten het meeste van wat in ‘Brussel’ wordt gedaan. Daarom moeten nationale parlementen hun nationale overheden veel meer ter verantwoording roepen voor de posities die ze innemen in de EU-Raad van Ministers. Daarenboven controleert het Europees Parlement de Raad. Het is betreurenswaardig dat het huidige systeem van democratische controle in de EU, dat op verschillende niveaus plaats kan vinden, bedreigd wordt door een tendens om EU-beleid opnieuw te nationaliseren.

Net zoals het Europese parlement zouden nationale parlementen betrokken moeten zijn tijdens het hele proces van internationale onderhandelingen van de EU, zij het vanuit een ander perspectief. Nationale parlementen moeten de posities beïnvloeden die hun nationale ministers innemen in deze onderhandelingen. Jammer genoeg grijpen nationale parlementen niet altijd de kansen die ze hebben.

Misvatting

Tijdens een publieke hoorzitting in februari 2016 hielden bijvoorbeeld verschillende experts het Waals Parlement voor dat het nog weinig kon uitrichten nadat de Europese Commissie een mandaat had gekregen van de Raad om met een derde land onderhandelingen te openen.

Dat is echt een misvatting. Na zo'n mandaat zijn er allerlei ontwikkelingen, waarover de Commissie en de regeringen van de lidstaten zich moeten buigen. Vergelijk bijvoorbeeld het mandaat dat de Commissie kreeg om met de Verenigde Staten over TTIP te onderhandelen, met de debatten die vervolgens uitbarstten.

Hoe jammer toch dat zulke experts, en de nationale en regionale parlementen die zij adviseren, niet aan ‘benchmarking’ doen en niet om zich heen kijken

Men vertelde het Waals Parlement ook dat het voorstelbaar was, althans in theorie, dat nationale of regionale parlementen regelmatig geïnformeerd zouden worden over de voortgang van internationale onderhandelingen. Maar, zo werd eraan toegevoegd, in de praktijk zou zulk een regelmatige consultatie veel te bezwaarlijk en onuitvoerbaar zijn.

Niets is minder waar. Hoe jammer toch dat zulke experts, en de nationale en regionale parlementen die zij adviseren, niet aan ‘benchmarking’ doen. Als zij om zich heen kijken, en om te beginnen eens de werkafspraken bestuderen van het Europees Parlement met de Commissie, zouden ze zich realiseren wat er allemaal kan: om ‘volledig en onmiddellijk’ geïnformeerd te worden over de onderhandelingen, en ervan uit te kunnen gaan dat de regering ‘goede nota’ neemt van het commentaar geleverd door het parlement.

Transparant

Uiteraard moeten de nationale overheden transparant zijn en alle informatie die zij van de Commissie over de onderhandelingen krijgen doorgeven aan hun nationale, en desgevallend regionale, parlementen. Helaas is dat niet altijd de praktijk.

Een sprekend voorval deed zich vorig jaar voor. De Franse Assemblée klaagde erover dat ze niet voldoende informatie over de TTIP-onderhandelingen had gekregen. Toen een journalist onderzoek hiernaar deed, bleek dat de Franse overheid had nagelaten om de informatie die ze van de Commissie had ontvangen door te geven aan de Assemblée!

Het roer moet om. We moeten weg uit de pekel die de verwikkelingen rond CETA gecreëerd hebben. Ruim 60 academici, uit meer dan 15 Europese landen, vragen om een andere aanpak in een Verklaring over Gezamenlijk Handelen (www.trading-together-declaration.org). Zij vragen om een Europa dat werkbaar is, minder complex, met meer effectieve democratische controle, en betere toegang voor de burger. Hiertoe doen zij meerdere voorstellen.

Lees verder
Gesponsorde inhoud