Bouchez geeft basisinkomen het debat dat het verdient
MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez zet het basisinkomen weer op de politieke agenda. Dat is een goede zaak. De razendsnel veranderende, digitaliserende en automatiserende wereld verplicht ons daartoe.
Dinsdag herlanceerde MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez - nooit te beroerd om af en toe een knuppel in het hoenderhok te gooien - op een meeting in Charleroi het idee van een basisinkomen voor elke burger van dit land: 1.000 euro per persoon per maand.
Het zal sommigen verbazen dat een donkerblauwe liberaal met dat voorstel komt, maar het basisinkomen is al lang een thema in de liberale familie. Bij de oprichting van zijn links-liberale partij Vivant in 1997 pleitte ondernemer Roland Duchâtelet er al voor. Rond diezelfde tijd was ik te gast op een ‘discussieborrel’ van het eveneens links-liberale D66 in Nederland. Het thema van de discussie: moeten huisvrouwen een basisinkomen krijgen?
Het is logisch de financiering van het basisinkomen te halen uit het belasten van robotisering. Idem voor data. Bedrijven die daarmee geld verdienen, moeten op die data belast worden.
Al meer dan twintig jaar laait het debat over het basisinkomen bij momenten op. Het siert Bouchez dat hij het opnieuw op de politieke agenda zet. Net als hij ben ik ervan overtuigd dat het mensen zou stimuleren meer te werken en te ondernemen. Dat is in deze razendsnel veranderende, digitaliserende en automatiserende wereld nodig. Diverse internationale studies ondersteunen die overtuiging. Een basisinkomen leidt tot meer creativiteit, want overleven zal geen doel op zich meer zijn.
- De auteur
Erik Saelens was politiek marketeer en is de oprichter van Brandhome en Unbox. Hij schrijft in eigen naam. - De kwestie
MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez zet de idee van een basisinkomen opnieuw op de politieke agenda. - Het voorstel
Dat is een goede zaak. Voor de jongeren mag daar een in de tijd beperkt universeel talentinkomen bij komen.
Een topidee dus. Alleen is de manier waarop Bouchez het basisinkomen wil financieren niet duurzaam: het zou de bestaande sociale zekerheid moeten vervangen. Een meer steekhoudende financiering van een basisinkomen voor iedereen begint bij de fundamentele verandering die onze arbeidsmarkt ondergaat en die alleen maar ingrijpender wordt.
Automatisering
Volgens een spraakmakende Oxford-studie van Carl Frey en Michael Osborne uit 2014 lopen vier op de tien werknemers het risico in de komende twee decennia vervangen te worden door robots, computers of andere machines. Kassiersters in supermarkten en bankpersoneel kunnen daar al over meespreken. Maar we staan nog maar aan het begin van een automatiseringsgolf die talloze jobs overbodig zal maken en ons zal opzadelen met een overschot aan menselijk kapitaal.
Dan is het ook logisch dat we daar de financiering van het basisinkomen zoeken: robotisering belasten. Als bedrijven hun mensen willen vervangen door automatisering, moeten ze daarvoor betalen. Idem voor data, het ‘nieuwe goud’. Bedrijven die daarmee geld verdienen, moeten op die data belast worden.
Elke jongere verdient de kans ervaringen op te doen die hem inzicht geven in wat hij met zijn leven wil doen.
Ik zou aan het basisinkomen nog een tweede concept willen koppelen: een in de tijd beperkt universeel talentinkomen (UTI). In onze maatschappij verdient elke jongere de kans ervaringen op te doen die hem inzicht geven in wat hij met zijn leven wil doen. Dat kan via een studiereis naar het buitenland, bijvoorbeeld. Veel jongeren doen dat al, maar alleen omdat ze daar van thuis uit de middelen voor krijgen. Hun ouders hebben voldoende geld en sociaal kapitaal opdat hun kinderen hun talenten kunnen verkennen en ontplooien, ontdekken wat ze wel en niet willen doen, waar ze wel en niet goed in zijn.
Sociale mobiliteit
Het merendeel van onze jongeren krijgt die kansen echter niet. Ze behoren niet tot de bevoorrechte groep en lopen zo kansen mis. Dat beperkt hun sociale mobiliteit. Het leidt ertoe dat mensen in jobs belanden waarmee ze hun brood verdienen, maar waarin ze ongelukkig zijn, met alle gevolgen van dien, zoals burn-outs.
Koppel aan het basisinkomen een UTI. Maar hoe garandeer je dat mensen hun basisinkomen en UTI gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn? Ik ben ervan overtuigd dat de meerderheid geen misbruik zal maken van het systeem. Maar hoe garandeer je dat een enkeling zijn UTI of basisinkomen niet besteedt aan pakweg drank en drugs?
Door de geldelijke waarde van het basisinkomen en het talentinkomen te koppelen aan een digitaal merkteken kan gegarandeerd worden dat het geld nuttig besteed wordt.
Het voorstel van Bouchez heeft daar geen antwoord op. Ik denk dat we naar een systeem moeten gaan waarbij we het inzetten van de door de staat uitgedeelde bedragen moeten controleren via een digitaal spoor. Een basisinkomen kan dienen voor een beperkt aantal zaken, zoals huisvesting, gezond voedsel, mobiliteit, medische zorg, cultuur, educatie… Niet voor drank en drugs. Anders haal je het maatschappelijk draagvlak voor zo’n inkomen onderuit. Wie betaalt, bepaalt. Door de geldelijke waarde van het basisinkomen en het UTI te koppelen aan een digitaal merkteken kan gegarandeerd worden dat het geld nuttig besteed wordt.
Op die manier kunnen een basisinkomen en een UTI leiden tot meer geluk, meer sociale mobiliteit en meer creativiteit. Door de oprukkende automatisering is het niet de vraag of zo’n basisinkomen er komt, maar wanneer. Tijd dus om het debat breed te voeren. Welk bedrag keren we uit? En zijn het basisinkomen en het UTI voor alle inwoners van België, of alleen voor Belgische onderdanen?
Dus, beste Bouchez en collega’s, trek het debat open en ga voor een duurzame oplossing waarmee we ons wapenen voor de toekomst.