De taxshift waar De Croo het over heeft, is betekenisloos
Het klinkt zo mooi, wat vicepremier Alexander De Croo (Open VLD) zegt over de taxshift. Helaas komt het erop neer dat de juridische belastingdruk dan wel bij banken en intercommunales ligt, maar de effectieve belastingdruk is voor de eindconsument. Grotendeels voor de bredere werkende middenklasse dus.
Door Luc Nijs, bestuursvoorzitter van investeringsmaatschappij The Talitha Group. Gewezen hoogleraar International finance & taxation aan Instituto de Empresa (Madrid) en Global capital markets aan de Riga Graduate School of Law (Riga)
Alexander De Croo deed maandagavond in het VRT-programma ‘Reyers laat’ zijn duit in het zakje over de taxshift, een verschuiving van lasten op arbeid naar lasten op kapitaal. Hij fulmineerde dat er geen vermogenswinstbelasting komt en dat er al gewerkt wordt aan een taxshift. Laten we even met hem meedenken.
De taxshift die de minister aanhaalt, bestaat uit drie componenten: de heffing op de intercommunales, de bankentaks en de Kaaimanheffing. We kunnen alvast besluiten dat de heffingsbasis van die belastinginstrumenten erg beperkt is en dus voor eerder karige opbrengsten zal zorgen. Karig niet in de zin van gebudgetteerde versus effectieve inkomsten, wel nominaal te beperkt om ook maar enige impact te hebben op ons nationaal budget om enige verlichting van de lasten op arbeid te kunnen leveren. Toegegeven, dat zal ook zo zijn bij de introductie van een vermogenswinstbelasting. Ook die zal de eerste jaren niet helpen om de lasten op arbeid te verminderen. En dan nemen we gemakshalve nog niet eens de jaarlijkse volatiliteit van de inkomsten van die heffing mee.
Als de economische belastingdruk van die heffingen dan neerslaat bij de eindconsument, gebeurt dat op regressieve wijze: zonder rekening te houden met de verdiencapaciteit van de eindconsument. Dat betekent dat de laagste inkomens onevenredig mee zullen betalen
Pijnlijker wordt het wanneer we ons realiseren dat de eerste twee van de heffingen die De Croo aanhaalt eigenlijk schijnbewegingen zijn in de discussie over de taxshift. Zowel bij de heffing op intercommunales als de bankenheffing zal de effectieve belastingdruk (tax incidence) neerslaan bij de eindconsument, waarvan het grootste deel in dit land toch nog altijd de bredere werkende middenklasse is. Voor de bankentaks geldt dan nog dat zal moeten blijken hoe die er vanaf volgend jaar precies gaat uitzien.
Politieke boutades
Maar goed, de effectieve belastingdruk slaat dus elders neer dan bij de banken en de intercommunales. Dat verdient wat uitleg. Het klopt dat die heffing juridisch zal worden geheven bij die partijen. Maar aangezien ze allebei functies van algemeen belang of openbaar nut uitoefenen, is de vraag naar hun diensten en producten eerder inelastisch (zeg maar: niet te vermijden). Hoe inelastischer de vraag, hoe waarschijnlijker dat de kostprijs van die heffingen wordt doorgerekend aan de eindconsument.
De juridische belastingdruk ligt dus bij de banken en de intercommunales, de economische belastingdruk bij de eindconsument. Politieke boutades dat dat zal worden voorkomen zijn een wassen neus, want dat is noch afdwingbaar noch controleerbaar op een redelijke wijze. Dat verhinderen zal trouwens bij de intercommunales, met hun al bedenkelijke financiële toestand, tot gevolg hebben dat de achterliggende gemeenten die extra belastingdruk nadien zullen verhalen via de gemeentebelastingen bij, jawel, de burger. Voor de banken leidt dat tot een ‘moral hazard’, een soort van ex-ante verzekeringspolis voor toekomstig onbehoorlijk gedrag, waarvan de kostprijs bij de belastingbetaler neerslaat.
Iedereen heeft er baat bij als we de discussie over een taxshift, of beter een volledige herziening van ons belastingsysteem, de plaats geven die ze verdient.
En als de economische belastingdruk van die heffingen dan neerslaat bij de eindconsument, gebeurt dat op regressieve wijze: zonder rekening te houden met de verdiencapaciteit van de eindconsument. Dat betekent dat de laagste inkomens onevenredig mee zullen betalen. We spreken hier dus niet van een taxshift maar van een ‘tax mutation’. Of simpeler: er is een andere juridische belastingplichtige, maar economisch is het de werkende middenklasse die zal opdraaien voor het gros van die heffing. Omdat de belastingdruk op arbeid niet omlaag gaat is er hier de facto sprake van een ‘tax lift’.
De derde heffing, de Kaaimanheffing, is een gevecht tegen bewegende doelwitten, en die strijd kan je niet winnen. De structuren zullen alleen maar complexer en geavanceerder worden. Meer nog, het is nog maar de vraag of de papieren tijger bij zijn geboorte tanden zal hebben. In het Belgische belastingsysteem is het nog maar de vraag hoe ver de economische realiteit van de doorkijkregeling effectief zal kunnen worden toegepast, en bij wie de bewijslast zal liggen. Ook in dit geval is er dus een smalle juridische en economische legitimatie.
Maar de problemen zijn fundamenteler. Alexander De Croo zegt dat de inkomensongelijkheid hier kleiner is dan in andere landen. Dat klopt, maar niettemin groeit ze. Het probleem zit dan ook niet in de inkomensongelijkheid, maar in de vermogensongelijkheid. Het verschil tussen beide betreft net die elementen die in België licht of niet belast worden (meerwaarden, herwaarderingen of vermogensmutaties, dividenden, intresten,...).
Gestold
Omdat vermogen gestold inkomen is, leidt het ene op termijn tot het andere: groeiende inkomensongelijkheid zal evolueren naar grotere vermogensongelijkheid. En dat heeft dan weer een negatieve impact op heel wat dingen die we met zijn allen van belang vinden, zoals sociale mobiliteit door onderwijs.
Iedereen heeft er baat bij als we de discussie over een taxshift, of beter een volledige herziening van ons belastingsysteem, de plaats geven die ze verdient. Weg uit het ordinaire en arbitraire achtertuintje van een tijdelijke politieke formatie. Dan hoeft niemand zich te vermoeien met onjuiste en incompetente uitlatingen.
Zo’n verschuiving kan maar betekenisvol zijn in een totale herziening van ons belastingsysteem. Dat gaat toch al weer meerdere decennia mee, en het lekt uit alle gaten
Hoe dient zo’n taxshift er dan uit te zien? Ik laat de details hier achterwege, maar zo’n verschuiving kan maar betekenisvol zijn in een totale herziening van ons belastingsysteem. Dat gaat toch al weer meerdere decennia mee, en het lekt uit alle gaten. Een gevolg van het constante loodgieterswerk van de opeenvolgende regeringen, zonder echte langetermijnvisie. Een nieuw systeem invoeren duurt meestal een half decennium of meer, blijkt uit herzieningen in buurlanden.
Bij zo’n herziening moet er ook oog zijn voor de economische gevolgen van de fiscale instrumenten, en daar is in België en Europa nauwelijks aandacht voor. Zo dient men te beseffen dat een verschuiving van inkomstenbelastingen naar consumptieheffingen, zoals vaak gepropageerd, een lastige is. Niet alleen zijn die heffingen al aanzienlijk, ze hebben ook een forse impact op de economische groei wanneer die shift er komt in bijna-recessionaire omstandigheden. Dat liet de Europese Centrale Bank optekenen medio dit jaar, maar het geraakte nauwelijks in het nieuws. Iets om mee rekening te houden de komende jaren. Maar voor nu lijkt meer denken en minder praten een prima begin.