opinie

Een hogere spaarrente is wenselijk, prijsregulering niet

Hoogleraar economie UGent

Een spaarrente die de huidige inflatie volledig compenseert, is niet rechtvaardig en niet haalbaar. Minimale depositorentes opleggen zou vooral kleine spaarbanken hard treffen.

De combinatie van hoge inflatie en lage spaarrente heeft de gemoederen verhit. Op het financieel forum van 15 februari in Gent, met als thema ‘Nieuwe risico's voor de banksector: wat zijn de uitdagingen en opportuniteiten?’ noemde ik de rentemarge een van de grootste bankrisico’s. Mijn argument was dat de lage spaarrente het gevolg was van lage concurrentie tussen de banken, dat ze tot grote ontevredenheid zou leiden, en dus niet houdbaar was. Een verhoging van de rente op spaargeld is wenselijk, maar we moeten het debat met de juiste argumenten voeren.

De essentie
  • De auteur
    Koen Schoors is hoogleraar economie aan de Universiteit Gent.
  • De kwestie
    De banken minimale depositorentes opleggen zou vooral kleine spaarbanken hard treffen.
  • De conclusie
    Het gevaar bestaat dat we de kleinere spaarbanken moeten redden.

Een eerste argument is dat banken te veel deposito’s bij de Europese Centrale Bank (ECB) hebben en het geld beter zouden uitlenen aan de economie. Maar de groteske omvang van bankreserves op de depositofaciliteit bij de ECB - meer dan 4.000 miljard euro - is in belangrijke mate het gevolg van de monetaire beleidskeuzes van het laatste decennium. LTRO’s en TLTRO’s - spotgoedgope leningen aan banken - en kwantitatieve verruiming hebben de banken de liquiditeit door de strot geramd. Daarnaast moeten banken verplichte minimale reserves aanhouden bij de ECB om de liquiditeit van het banksysteem te garanderen. Je kan de banken dus moeilijk verwijten dat ze te veel liquiditeit hebben.

Het tweede argument is dat banken nu slapend rijk worden door de hoge rente-inkomsten op hun deposito’s bij de ECB. Het klopt dat banken extra winst maken op die deposito’s. Maar toen ze jarenlang negatieve rentes op die ECB-deposito’s ontvingen, stelde niemand voor negatieve spaarrentes op te leggen en hielden we vast aan 0,11 procent rendement op gereglementeerde spaarrekeningen (rente plus getrouwheidspremie). Daarnaast is een groot deel van de Belgische deposito’s bij de ECB in handen van Belgische financiële infrastructuurbedrijven, zoals de afhandelaar van effectentransacties Euroclear. De rente-inkomsten op deze ECB-deposito’s hebben geen verband met spaargeld.

Een derde argument ontspringt aan het wrange gevoel van spaarders bij de uitstekende winstcijfers waarmee banken uitpakken. Daardoor ontstaat de indruk dat banken extra winsten boeken dankzij de hogere rentes die ze krijgen op ECB-deposito’s en nieuwe leningen, zonder dat ze de rente voor de spaarder mee verhogen. Dat doet met name in tijden van hoge inflatie pijn, omdat spaarders de koopkracht van hun spaargeld zien verdampen. De woede daarover leidt dan al snel tot de mening dat banken de hoge rentes op hun ECB-deposito’s dan maar moeten gebruiken om hun spaarders te compenseren voor inflatieverliezen.

Onrechtvaardigheidsgevoel

Maar er is ook een andere kant van de medaille. Veel Belgische banken zitten tjokvol leningen met een vaste rente die onder de inflatie ligt. Dat is het gevolg van jarenlang soepel monetair beleid. Die leningen worden niet elk jaar vernieuwd, omdat ze gebonden zijn aan een looptijd. Hun gemiddelde resterende looptijd varieert van bank tot bank en ligt naar schatting tussen vijf en twaalf jaar.

Banken kunnen de rente alleen verhogen op nieuwe leningen of, met de nodige beperkingen, op leningen met een variabele rente. Als banken hun spaarrentes volledig aan de inflatie zouden moeten aanpassen, zouden ze dus allemaal verlies lijden omdat het grootste deel van hun leningen meer zou kosten (hogere spaarrente) dan opbrengen (vaste rente op leningen).

Het voelt onrechtvaardig dat ons spaargeld wegschimmelt door de inflatie, maar de vaste rente van 2 procent op onze hypotheeklening vinden we geweldig. De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat het twee kanten van dezelfde medaille zijn. De combinatie van gezonde banken en lage vaste hypotheekrentes kan maar behouden blijven als de depositorentes niet eensklaps worden verhoogd, maar als ze geleidelijk stijgen in pas met de gemiddelde looptijden van leningen.

We moeten als spaarders onze stem laten horen en zo de concurrentie wat aanzwengelen.

Bovendien zouden de gevolgen van wettelijk bindende minimale depositorentes sterk verschillen van bank tot bank. Banken waarvan de rentabiliteit afhangt van positieve rentemarges in België, die veel beroep doen op spaargeld en veel uitlenen op langere termijn, zouden de pineut zijn. Het risico bestaat dus dat verplichte minimale depositorentes vooral kleine spaarbanken midscheeps zouden treffen.

Moeten de spaarrentes stijgen? Absoluut. Hebben de banken wat te lang geprofiteerd van de passiviteit van hun spaarders en de lage concurrentie? Allicht wel. Is uniforme prijsregulering de oplossing? Nee.

We moeten als spaarders onze stem laten horen en zo de concurrentie wat aanzwengelen, bijvoorbeeld via een verhoogde toegang tot termijnrekeningen. Maar laten we vooral niet de illusie creëren dat een spaarrente die de huidige inflatie volledig compenseert rechtvaardig of haalbaar zou zijn. Anders mogen we volgend jaar gaan uitleggen waarom we de kleinere spaarbanken moeten redden.

Lees verder
Gesponsorde inhoud