opinie

En de boer, hij paste zich aan

De boerenstiel staat onder druk: de investeringen zijn fors, de verdiensten liggen laag, de internationale markt bepaalt de prijs. Maar wie zijn geschiedenis kent, weet dat het vroeger niet veel anders was. Boeren hebben ook toen moeten innoveren om de markt te herwinnen. Precies hetzelfde moet nu gebeuren. Maar wel graag met de steun van onze regering.

Door Piet Vanthemsche en Peter Peene, respectievelijk voorzitter van de Boerenbond en nationaal voorzitter van het Davidsfonds

Vanavond organiseert het Davidsfonds de 13de Nacht van de Geschiedenis, met als thema landbouw en visserij. Op maar liefst 235 plaatsen in Vlaanderen zullen de schijnwerpers gericht zijn op het landbouwbedrijf. In tal van lezingen, uiteenzettingen en bedrijfsbezoeken zal de geschiedenis ervan herleven en de toekomst worden geduid. Wie gaat luisteren, zal ontdekken dat – ondanks de huidige globalisering en de enorme industriële evolutie in de sector – er eigenlijk niet zo gek veel is veranderd voor de boer.

De boer krijgt maar een fractie van de prijs die u als consument betaalt in de supermarkt. Dat is natuurlijk hemeltergend, maar het is niet nieuw.

Neem nu de problematiek van de lage prijzen, waar vandaag erg veel om te doen is. De boer blijkt maar een fractie te krijgen van de prijs die u als consument betaalt in de supermarkt. Dat is natuurlijk hemeltergend, maar het is niet nieuw. Vroeger, al een paar eeuwen geleden, waren zowat alle Vlamingen boeren. Ze werkten op het platteland en verbouwden graan, louter om te overleven. Tot in de tweede helft van de 18de eeuw de aardappel werd geïntroduceerd: plots konden we dubbel zoveel calorieën oogsten per hectare, inclusief waardevolle mineralen en vitaminen. De bevolking sterkte aan en groeide – tot in 1845 de aardappelziekte een einde maakte aan de aardappelvreugd, met hongersnood en armoede tot gevolg.

Piet Vanthemsche, voorzitter van de Boerenbond ©BELGA

De regering van het jonge België reageerde: het land moest in staat zijn de bevolking te voeden. En dus werd er massaal goedkoop graan ingevoerd via de haven van Antwerpen. Gevolg: goedkoop brood voor de fabrieksarbeiders, maar een ramp voor de Belgische boeren, want zij konden natuurlijk niet op tegen de goedkope graanprijs.

De globalisering en de prijsdruk die dat met zich meebrengt, zijn dus niet nieuw. Been there done that, zouden onze overgrootouders zeggen. En wat deden zij? Ze veranderden het geweer van schouder: van graan- en aardappelteelt schakelden ze over naar tuinbouw en veeteelt. Zo werd een evenwichtige, betaalbare voeding toegankelijk voor elke burger: vlees, groenten en fruit stonden niet langer enkel op het menu van de rijken. Daarnaast zorgden de globalisering en liberalisering er niet alleen voor dat er veel werd ingevoerd, er kon ook uitgevoerd worden. Mechelse bloemkool, eieren, Brussels witloof, verwierven hun reputatie ook buiten de landsgrenzen. Plus: door de toegenomen mobiliteit, trokken boeren naar de vroegmarkt om er hun waar te verkopen. Nu noemen we dat de korte keten…

De globalisering is helemaal geen nieuw fenomeen. Wat rond 1900 begon met granen uit Amerika, resulteert vandaag in een melkprijs die in Nieuw-Zeeland bepaald wordt. Of een graanprijs die in handen ligt van Rusland of Amerika.

Tussen de korte keten van toen en die van 2015 zit natuurlijk een lange weg. Na de omschakeling naar veeteelt en tuinbouw, ontstond er zoiets als de verwerkingsindustrie. (Denk bijvoorbeeld aan de conservenfabriek van Marie Thumas in Leuven.) De tractor deed zijn intrede en verving het trekpaard. Mechanisatie leidde tot ruilverkaveling en boerderijen werden echte land- en tuinbouwbedrijven. Willy ‘The Sky is the Limit’ Naessens bouwde niet alleen veel zwembaden in Vlaanderen, maar ook stallen en loodsen. Vaarwel mooie witte vierkantshoeves dus, die eeuwenlang het landschap tekenden.

En samen met de landbouw is ook de landbouwer veranderd. Van boer werd hij bedrijfsleider, milieucoördinator, administratiekenner, onderhandelaar en marketingmanager. Terwijl zijn vrouw evolueerde van werkkracht naar wat we nu ‘meewerkende echtgenote’ of ‘mede-bedrijfsleider’ noemen.

De boer moet het doen met de prijs die hij krijgt en niet de prijs die hij vraagt – maar dat was vroeger ook al zo. En net zoals in het verleden zal de sector zich aanpassen

Wie de Vlaamse landbouw van vandaag wil begrijpen, moet dus zijn geschiedenis kennen. En wie diezelfde landbouw vandaag dringend vraagt om een ‘transitie’, als uitvinding van de 21ste eeuw, miskent de enorme transitie die de Vlaamse landbouw rond 1900 doorstond. De globalisering is helemaal geen nieuw fenomeen. Wat rond 1900 begon met granen uit Amerika, resulteert vandaag in een melkprijs die in Nieuw-Zeeland bepaald wordt. Of een graanprijs die in handen ligt van Rusland of Amerika. De boer moet het doen met de prijs die hij krijgt en niet de prijs die hij vraagt – maar dat was vroeger ook al zo.

En net zoals in het verleden zal de sector zich aanpassen. Door te diversifiëren in producten of productiewijze en door op zoek te gaan naar andere of nieuwe afzetmarkten. Door in te zetten op hoevetoerisme en hoeveverkoop. Door op zoek te gaan naar nieuwe markten en nieuwe samenwerkingsvormen, zonder duurzaamheid uit het oog te verliezen. Zodat de macht op de markt herwonnen wordt.

Samen met een Vlaamse regering die naast de regelgeving ook oog heeft voor de Vlaamse boer en het stuk landbouwgrond dat hij bewerkt, moet dat zeker te realiseren zijn, daar zijn wij van overtuigd. Wij geloven in de toekomst, net vanwege het verleden.

Meer informatie over De Nacht van de Geschiedenis vindt u op www.davidsfonds.be/nacht.

 

Lees verder
Gesponsorde inhoud