opinie

Gooi publieke landbouwgrond niet te grabbel

Administrateur-generaal Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO).

Vlaanderen mist een doordacht landbouwgrondbeleid, nodig voor de omslag naar duurzame landbouw en voedselproductie. Overheden moeten inzien dat gronden verkopen aan de meest biedende nefaste gevolgen heeft voor die transitie.

Vlaanderen is een dichtbevolkte regio. Op onze 13.624 vierkante kilometer moeten we wonen, werken, recreëren en ons verplaatsen. Tegelijk willen we ruimte voor de biodiversiteit en het produceren van voedsel.

Hoe we zorgzaam met onze beperkte ruimte kunnen omgaan, is een van de belangrijkste beleidsvragen op Vlaams niveau voor de volgende decennia.

Dat is niet eenvoudig en leidt geregeld tot spanningen. Denk maar aan de recente discussies over onze luchthavens en over de ontwikkelingsmogelijkheden van landbouwbedrijven, groot of klein, in de buurt van natuurgebieden.

Hoe we zorgzaam met onze beperkte ruimte kunnen omgaan, is een van de belangrijkste beleidsvragen op Vlaams niveau voor de volgende decennia. Alle overheden (gemeenten, provincies, Vlaamse overheid) moeten zich daarvan bewust zijn. Zeker omdat, zoals blijkt uit de doctoraatsverdediging van ILVO-onderzoeker Hans Vandermaelen, publieke overheden en instanties zoals kerkfabrieken en OCMW’s nog veel gronden in hun bezit hebben. In Oost-Vlaanderen gaat om zo’n 10 procent van het areaal, bijna 28.000 hectare.

De essentie
  • De auteur
  • Joris Relaes is administrateur-generaal van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO).
  • De kwestie
  • Vlaanderen heeft geen doordacht landbouwgrondbeleid. Dat is nochtans nodig om de omslag te maken naar duurzame landbouw en voedselproductie.
  • Het voorstel
  • Overheden moeten inzien dat gronden verkopen aan de meest biedende nefaste gevolgen heeft voor die transitie. Een tijdelijk moratorium op de verkoop van publieke landbouwgronden zou geen slecht idee zijn.

Het bezit van deze publieke gronden is een kans en een belangrijke hefboom om beleid te voeren. Jammer genoeg blijkt uit het doctoraatswerk dat de insteek vanuit een landbouw- of voedselbeleidsvisie bijna totaal ontbreekt in het grondenbeleid van de meeste overheids- of semi-overheidsinstanties die over die gronden beschikken.

Hoewel veel steden en gemeenten aan een voedselbeleid werken, vindt dat geen of nauwelijks een vertaling in een op landbouw gericht grondbeleid. Dat is nochtans dringend nodig.

Strategische troeven

Willen we in Vlaanderen een van onze strategische troeven, onze landbouw en voedselproductie, vrijwaren en tegelijk de broodnodige omslag maken naar duurzame landbouw- en voedselproductie, dan dringt een doordacht landbouwgrondenbeleid zich op. Overheden moeten zich bewust worden dat snel landbouwgronden verkopen aan de meest biedende nefaste gevolgen heeft voor die omslag.

De verkoop van publieke landbouwgronden heeft vaak tot gevolg dat landbouwers die die gronden gebruiken plots in de problemen komen met de grondgebondenheid van hun bedrijf. Dat geldt specifiek voor rundveebedrijven. Die hebben een bepaalde hoeveelheid grond nodig om hun mest op te voeren. Hun aantal dieren moet daarom in verhouding zijn met hun areaal. Anders komen ze in de problemen met hun vergunningen en de mestwetgeving. Als er dus grond uit hun portfolio verdwijnt, moeten ze afspraken maken met andere landbouwers (die meestal ook al hun gronden daarvoor nodig hebben), of hun mest in de mestverwerking kwijtraken, wat hen geld kost.

Gent stelde onlangs een tijdelijk verkoopmoratorium in voor de landbouwgronden van zijn OCMW.

Gelukkig zijn er ook positieve uitzonderingen. De stad Leuven koppelt haar voedselbeleid al veel meer aan een visie op landbouw en het daarmee samenhangende grondenbeleid. En Gent stelde onlangs een tijdelijk verkoopmoratorium in voor de landbouwgronden van zijn OCMW.

Voor landbouwers die zich gemotiveerd inschrijven in een duurzaam landbouwverhaal draait het om de beschikbaarheid, de betaalbaarheid en de bodemkwaliteit van landbouwgrond. Jarenlang hadden overheden, kerkfabrieken, OCMW’s en hun voorgangers, de abdijen en kloosters, landbouwgronden in hun bezit. Die waren hen vaak geschonken om de voedselproductie in onze contreien veilig te stellen.

Waarom zouden we dat nu te grabbel gooien voor snel geldgewin? Het publieke landbouwgrondenbezit kan een hefboom zijn voor een duurzame landbouw- en dito voedselproductie in Vlaanderen. Zouden we daarom niet beter pleiten voor een tijdelijk moratorium op de verkoop van publieke landbouwgronden, en vragen dat overheden en semipublieke instellingen een duidelijke visie ontwikkelen om er hun grondbeleid op af te stemmen?

Lees verder
Gesponsorde inhoud