opinie

Het is nu of nooit voor doorrekenen verkiezingsprogramma’s

Professor arbeidseconomie aan de UGent

Over een jaar zijn er verkiezingen. Partijen proberen nieuwe en oude beloftes uit. Om luchtkastelen in hun finale verkiezingsprogramma's te vermijden, moet nu gehandeld worden.

Ik voel zelden grote emoties bij het televisiekijken. Sinds ik David de Kabouter zag sterven - hij werd een boom - heb ik nooit meer om iets op de beeldbuis moeten huilen. Een documentaire bezorgt me zelden last aan de maag of een andere fysieke gewaarwording.

In 2019 lag het Planbureau aan de leiband van de politiek. De partijen mochten zelf kiezen welke maatregelen ze voorlegden voor doorrekening en welke niet.

Maar er is één grote uitzondering, om de zoveel jaar. Als de winnaar van de verkiezingen in ons land wordt onthaald bij zijn (m/v/x) militanten. Telkens weer krijg ik dan kippenvel.

Om u maar te zeggen dat ik als amateur van het politieke schouwspel naar de verkiezingsstrijd snak. De afgelopen maanden heb ik de beschikbare verkiezingsshows van de VRT op YouTube, die van 1991 en 2018, nog eens volledig herbekeken.

De essentie
  • De auteur
  • Stijn Baert is professor arbeidseconomie aan de UGent.
  • De kwestie
  • We zijn een jaar voor de verkiezingen en de partijen proberen volop nieuwe en oude beloftes uit.
  • Het voorstel
  • Om luchtkastelen in hun finale verkiezingsprogramma's te vermijden, moet nu gehandeld worden. Breng het Planbureau in stelling om de programma's door te rekenen.

Als geïnteresseerde in het beleid voel ik evenwel een negatievere vorm van opwinding. Want men begint weer zaken te beloven die men allang had moeten realiseren.

Kinderopvang

Het beste voorbeeld is de kinderopvang. Het woord valt 26 keer in het Vlaams regeerakkoord. Vaak in de context van: drastisch herorganiseren op maat van wie werkt. Die belofte werd (nog) niet waargemaakt. Wat we kregen, was een beetje meer van hetzelfde. Dan is het natuurlijk kras dat CD&V-voorzitter Sammy Mahdi nu al belooft te zullen strijden voor 1 miljard euro meer voor de kinderopvang. Na de verkiezingen. Terwijl zijn partij de minister van Welzijn levert.

In de context van grote beloftes die gelanceerd worden, valt op dat het een jaar voor de verkiezingen nog altijd stil is over in welke mate het Planbureau de partijprogramma’s zal doorrekenen.

Het Planbureau heeft in 2019 toch zo'n doorrekening gedaan? Jazeker. Sterker nog, het verdient respect voor de snelheid en de accuraatheid waarmee toen meer dan 300 maatregelen werden doorgerekend.

Toch heeft die oefening niet vermeden dat de kiescampagne bol stond van de lucht(kastelen). De 30-urenwerkweek van de PS of de vrijwillige werkloosheid van Groen, dergelijke illusies konden passeren zonder dat het Planbureau de rode en groene Jan Bardi’s van dienst voor de cijfers kon plaatsen.

Onvergelijkbaar

De reden is simpel. Het Planbureau lag aan de leiband van de politiek. De partijen mochten zelf kiezen welke maatregelen ze voorlegden voor doorrekening en welke niet. Vielen de cijfers tegen, dan konden ze de maatregel terugtrekken uit de oefening, zonder dat de kiezer ooit wist dat die maatregel becijferd werd. Als een student die een slecht examen kan laten schrappen voor zijn eindscore.

Dat leidde ertoe dat de ernst van de programma’s compleet onvergelijkbaar was, omdat de partijen hun prioritaire maatregelen uit andere domeinen kozen en omdat het aantal doorgerekende maatregelen erg verschilde tussen de partijen - van een vijftigtal door Vooruit (toen nog de sp.a) tot een vijftal door de PVDA.

Om een omvangrijker oefening te maken dan in 2019 moet het Planbureau onverwijld in stelling gebracht worden en, naar Nederlands model, samenwerkingen met andere instanties kunnen opzetten om breder te kunnen doorrekenen.

Daarnaast bleek het Planbureau, zodra politiek was afgebakend wat mocht en wat niet, niet bij machte alles door te rekenen, omdat het nog onvoldoende rekenmodellen in stelling kon brengen.

Er zijn nu twee opties. Of we nemen genoegen met wat in 2019 gebeurde, of we passen de wet op de doorrekening zo aan dat het Planbureau zijn werk beter kan doen. Gaat een wet maken te traag, dan maar een formele afspraak tussen de partijen. Hoe dan ook is nu een engagement nodig dat de partijen een volledig programma zullen voorleggen, of toch minstens maatregelen in bepaalde domeinen, zodat deelprogramma’s vergelijkbaar worden. Minder leiband, meer munitie.

Er is nog een derde weg - de klassieker: zeggen dat men voor een ernstige doorrekening is, maar talmen met alles daartoe in stelling te brengen. Het zou schuldig verzuim zijn. Want om een omvangrijker oefening te maken dan in 2019 moet het Planbureau onverwijld in stelling gebracht worden en, naar Nederlands model, samenwerkingen met andere instanties kunnen opzetten om breder te kunnen doorrekenen.

Politici die redenen geven waarom de wet niet moet worden aangepast - of nu toch nog niet - kiezen ervoor het populisme straks de vrije baan te geven. Ze laten wie jong is, maar straks de budgettaire putten die nu gemaakt mag opvullen, in de steek.

Lees verder
Gesponsorde inhoud